Onderwerp: Legends never die [&V<3] do nov 05, 2015 8:37 am
/* modify colour for bold text - don't forget the # in front of the hex code! */.n-seeley2 .n-scroll b, .n-seeley2 a { color: #50a6c2; }
Gekraak, de roestige kettingen leken zich los te ketenen van hun plek. Elke put waar ze zich langs bevond leek tot leven te komen. Het waterige klei weldde zich op alsof het kookte. "Dit huis.." gromde ze onder haar adem door. Met een vermoeide kreun en een diepe haal adem liet ze het dode lichaam van Enola van haar afglijden met haar rug over de rand van de put heen. Nog even en ze zou voorgoed verdwenen zijn. Het enige wat nog van haar zou leven was het geld waar ze al die tijd naar gesmacht had. Wanneer haar ogen over de andere dump putten gingen was het plotseling stil, op het zachte gestoot en gekraak van het huis na. De ketens lagen roerloos, alsof ze nooit bewogen hadden. Of was het in haar hoofd geweest? Er ontstond voor even een iets onzekere blik op haar gezicht. Ze deed iets wat zelden bij haar voorkwam: ze twijfelde aan zichzelf. Die gedachten duwde ze allemaal één voor één heel gauw weg wanneer ze boog en haar handen om Enola's levenloze lichaam zette en haar over de rand van de put heen trok met gesteun. "Zo," zuchtte ze zodra ze de ketenen vast had gelegd en de laatste luchtbel van de klei van onder het hout was geknapt, "heel moeilijk om weg te vagen was je niet. En geen enkele ziel zal ooit maar weten wie je was, waar je was. De grootste fout die ze allemaal maken: denken dat ze op zichzelf beter af zijn.." Lucille schudde haar hoofd en sloot haar lippen wanneer ze geluid van boven opmerkte en haar hoofd hief. Voetstappen die ze uit duizenden herkende. Een minder ongeruste blik vulde haar ogen.
"Thomas!" Sprak ze zijn naam onder haar adem en rukte de deuren van de lift sneller uit elkaar dan dat ze mechanisch aan konden, ze kon simpelweg niet wachten om zijn baby blauwe ogen weer in te kijken zonder op de hoede te zijn voor Enola. Oh hoe lang ze hierop had gewacht. "De hond.. is die weg?" Vroeg ze waarna ze dichtbij genoeg was en haar hand naar zijn wang bracht. Ze kantelde haar hoofd ietsje, een hint van een glimlach kwam op haar lippen te staan. "Je bent koud.. sluit de deur, ik steek de openhaard aan en maak je thee." Knikte ze waarna ze haar gezicht dichter bij de zijne bracht en een zachte kus op zijn andere wang drukte. Alles was goed, alles was in orde. Helemaal in orde.
"Voel je je al beter?" De openhaard was aan, de thee had al op een dienblad klaargestaan en ze roerde voorzichtig, met haar ogen op haar lieve broer gericht, met het lepeltje door haar eigen thee. Geen enkele slok had ze er nog uit genomen. De stoom die er vanaf kwam kalmeerde haar. Haar haren waren bevrijd van hun plek, zwarte golven reikten over haar schouders naar beneden. De warmte van de openhaard was lekker. Alleen zijn met Thomas was lekker. Geen anderen die hen stoorden, waar zij zich aan stoorde. Ze tikte het lepeltje tegen de rand van het kopje aan, waar ze nog altijd mee in haar thee zat te roeren, en bracht het naar haar mond om hem tussen haar lippen schoon te maken terwijl ze oogcontact hield. "Een bad zal ons vast goed doen." Zei ze vastberaden, de schaarste hint dat Thomas dit niet in één keer los kon laten was te zien in zijn ogen.thanks!
Laatst aangepast door Jean Grey op di nov 10, 2015 12:14 am; in totaal 1 keer bewerkt
Onderwerp: Re: Legends never die [&V<3] do nov 05, 2015 10:27 pm
/* modify colour for bold text - don't forget the # in front of the hex code! */.n-seeley2 .n-scroll b, .n-seeley2 a { color: #50a6c2; }
‘Weg! Ga!’ Met zijn handen probeerde hij het hondje dat hij zojuist de sneeuw in had gegooid weg te jagen, maar het had geen effect. Het beestje rende vrolijk keffend rondjes rond hem heen, niet begrijpend waarom het baasje dat hem al die maanden zo liefdevol had verzorgd plotseling zo vijandig tegen hem deed. ‘GA!’ siste Thomas nog eens tegen het beest en schopte wat van de koude sneeuw tegen hem aan, die door de harde wind op het gure landgoed opstoof als een zandstorm. Het hondje leek zijn hint te beseffen en rende nog steeds luid keffend de tegengestelde kant op rende, steeds verder weg totdat het dier niets meer was dan een stip aan de horizon. Met het beest waren ook meteen alle herinneringen aan Enola verdwenen en oh, hoe blij zou Lucille nu zijn. Hoe vaak had ze hem tijdens hun nachtelijke bezoeken aan elkaar toegefluisterd hoe erg ze het luidruchtige beest had gehaat, mogelijk nog erger dan het jonge meisje zelf dat zich als zijn bruid Enola Sharpe in hun huis had bevonden. Het derde jonge meisje van wie alleen nog maar hun geld over was, hun lichamen gezonken naar de bodem van de rode kleiputten in de kelder. Nu zouden ze weer samen in het huis zijn, Lucille en hij, in ieder geval totdat het geld weer op zou zijn en ze het hele toneelstukje van voren af aan konden opvoeren. Ze zouden opnieuw een jong en rijk meisje moeten uitkiezen, Thomas zou haar verleiden en met haar trouwen, waarna Lucille het vuile werk mocht opknappen. Nee nee, zo mocht hij niet denken. Het geld zou helpen, de machine zou werken als de winter voorbij was en…
Met een luid krakend geluid zwaaide hij de deur van het immense landhuis open. Sneeuw waaide binnen, maar veel veranderen aan de temperatuur deed het niet – zowel binnen als buiten het huis was het ijskoud. Thomas had nog maar enkele stappen gezet toen hij al begroet werd door Lucille, wiens vragen hij alleen beantwoordde met een knikje. De hond was weg. Thee was goed. De open haard was goed. Als reactie op haar kus had Thomas haar voorzichtig iets dichter tegen hem aangetrokken in een omhelzing, haar donkere lokken die zo op de zijne leken zachtjes gestreeld. Haar verzoek om de deur te sluiten had hij zonder ook maar iets te zeggen uitgevoerd – waarom hij altijd Lucille’s verzoeken en opdrachten blind opvolgde wist hij niet. Misschien kwam het omdat ze toch iets ouder was dan hij, omdat ze iets statigs, iets dominants had, iets wat het voor hem onmogelijk maakte om tegen haar in te gaan.
‘De thee is heerlijk Lucille, het helpt me te ontdooien.’ Met een glimlachje om zijn lippen keek hij zijn zus aan. Het was het eerste dat Thomas gezegd had sinds hij terug naar binnen was gekomen. Al toen hij zijn vingers rondom het oor van het kopje geklemd had voelde hij hoe de warmte door het porselein zijn lichaam binnendrong. Bevend zette hij het kopje aan zijn lippen terwijl hij zijn blik van Lucille afwendde, wetend dat haar ogen nog steeds op hem gericht waren, en op het servies op het dienblad richtte, niet wetend waar hij aan moest denken. Aan de hond, Enola, Lucille… Toen hij haar stem hoorde keek hij onmiddellijk op waardoor hun lichte ogen elkaar weer ontmoetten, het warme kopje weer in zijn handen geklemd. ‘Een bad?’ echode hij, alsof hij nog nooit van het woord gehoord had. ‘Een bad… Ja, ja.’ Stemde hij uiteindelijk in, nog steeds afwezig. thanks!