Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose ma mei 09, 2016 6:51 pm
The way to have power is to take it
Howard Simpson… ”Sorry dat ik dit gezellige onderonsje kom onderbreken.” Harriet haar ogen leken vuur te spuwen en ze balde haar magere handen tot vuisten waardoor haar bleke huid strak over haar knokels kwam te liggen. Ze was furieus, maar tegelijk ook doodsbang. Bang voor de gevolgen dat dit allemaal zou hebben, voor haar voor The company. ”Het is over, Harriet, geef het op.” Howard klonk kalm, veel te kalm naar haar zinnen. ’Het is pas over als ik zeg dat het over is!’ riep ze hem toe en speurde in het rond naar iéts dat ze zijn richting uit kon gooien. Fysiek zou ze het nooit van Howard kunnen winnen, en van de man die achter de monitoren zat mocht ze ook niet al te veel hulp verwachten. Hij was ondertussen lijkbleek weggetrokken en leek op het punt te staan om flauw te vallen. Dus Harriet greep naar de lege tas waar oorspronkelijk koffie in had gezien en smeet het welgemikt recht op het grote hoofd van Howard toe. In het midden van zijn lucht veranderde de tas van richting, vloog stuk tegen de muur in plaats van tegen het hoofd van de man en Harriet voelde hoe haar handen begonnen te trillen. Dit was niet iets natuurlijk, dat was wel zeker. ’Wàt? Jij?’ sprak ze hem met een bevende stem toe en haar ogen werden groot. Hoe kon het ook anders? ”Mutant? Ja.” glimlachte het kapsel haar breed toe en richtte vervolgens zijn aandacht op de man aan de monitoren. ”Hop hop, eruit jij.” In het moment dat Howard zijn aandacht op de man gevestigd had, stond ze aan de grond genageld. Haar altijd zo inventieve brein leek niet meer goed te functioneren, en dit was net het moment waarop ze het het meeste nodig had. De zware deur viel dicht van zodra de werknemer de ruimte verlaten had, en op dat moment voelde ze een vreemde tinteling door haar lichaam gaan. Voor ze het goed en wel doorhad zweefde ze in het midden van de ruimte, bungelde ze hulpeloos in de lucht. Eén voor één vielen haar hoge hakken uit en kwamen ze met een kleine plof op de stenen tegels onder haar terecht. "Ben je gek geworden? Zet me nu onmiddellijk neer!" Maar Howard negeerde haar alsof ze niet bestond. Hij had zich gesetteld achter de monitoren en prutste aan de knopjes alsof het een kermisattractie was. ’Hier ga je spijt van krijgen.’ spoog ze tussen haar opeengeklemde tanden door en kermde gefrustreerd terwijl ze wild met haar armen en benen in het rond schopte als poging om weer naar beneden te geraken. Uiteindelijk gaf ze het op, bleef stil in de lucht hangen en staarde met grote ogen naar het schermpje waarop alles te zien was. ’Topaz..’ fluisterde ze zachtjes toen ze zag hoe de jongen zich helemaal getransformeerd had. Hij moest vast doodsangsten uitstaan.
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose di jun 14, 2016 4:08 pm
Radioactive
I'm waking up to ash and dust. I wipe my brow and I sweat my rust. I'm breathing in the chemicals. I'm breaking in, shaping up, then checking out on the prison bus. This is it, the apocalypse. I'm radioactive, radioactive.
Onverklaarbare geluiden op de gang, een donkere living afgezien van de oranjeachtige gloed, een sirene die onvermoeibaar bleef doorgalmen. Eén van die dingen was voldoende om hem schrik aan te jagen, laat staan wat al deze factoren gecombineerd bij hem teweeg brachten. Op verschillende plaatsen week zijn huid opzij, kwamen er staven hoogwaardig staal naar buiten die zich vervolgens perfect over zijn lichaam uitstrekten. Topaz draaide zijn hoofd, keek dwars doorheen de muur en zag hoe de kleinere jongen Chris met enkele stompen op de grond kreeg. Zijn lichaam beefde en hij voelde hoe zijn lichaam, of specifieker, zijn mutatie in opstand kwam. De deuren van de living gingen open, en Topaz zette zijn handen op de grond, klaar om in actie te schieten als dat nodig was. "Topaz? Rustig aan, ik kom even rond de tafel heen, op je linkerkant, oké?" Rustig? Hoe kon hij in godsnaam rustig zijn. De gevolgen die hier voor hem aan vast zouden hangen als Harriet erachter kwam, hij werd misselijk enkel door de gedachten. Voetstappen weeklonken, en opeens stond hij oog in oog met de zwartharige jongen, die niet goed wist wat hij zag. Een jongen was hij namelijk niet meer echt te noemen. ’Ik ben niet rustig.’ wist hij uit te brengen, zijn stem gedempt doordat zijn volledige gezicht afgeschermd was. Maar wat opvallender was dan dat, was de angstige, en waarschuwende toon in zijn stem. De lichtgevende lijnen die over zijn lichaam liepen waren felblauw gekleurd, maar af en toe flikkerden ze naar een gele kleur. Geen goed teken. Zijn hart bonsde in zijn keel en hij voelde hoe langzaam maar zeker zijn heldere gedachten naar de achtergrond zakten en plaats maakten voor een instinctiever, dierlijker iets. De gejaagdheid die hij in de ogen van de jongen zag werkten niet bevorderend. ’Je moet weg.’ Hij hief zijn arm op en wees naar de deur, gaf hem op die manier de keuze tussen rustig wegwandelen of een harde aanpak.
"Professor Rutherford vertelde me al dat je waarschijnlijk niet echt zou meewerken" Topaz slikte, liet zijn hand weer zakken en meteen kreeg het lijnenpatroon op zijn lichaam weer een felblauwe kleur. ’Joseph.’ mompelde hij richtte zijn hoofd wat omhoog om de jongen beter aan de kijken. Hij kende de naam van de man die zijn leven hier zoveel aangenamer had gemaakt en vertelde hem nu dat ze hem hier levend buiten wilden krijgen. Hij kon het allemaal niet vatten. Van waar kwám dit opeens? ’Bevrijden?’ vroeg hij daarna een tikkeltje ongelovig en hield de jongen nauwlettend in de gaten toen die door zijn hurken ging. Nergens was een spoor (alleen begraaf) van Joseph te zien en ergens maakte het hem bezorgd. ’Waar gaan we dan naartoe?’ Hoe meer informatie hij kreeg, hoe vreemder hij zich voelde. Dit kon de way out zijn, de stap naar vrijheid, ongebondenheid, maar terwijl schrikte het hem op een onverklaarbare manier af. Topaz drukte zich recht, wachtte tot de jongen ook weer recht stond en liet de carbonadium over zijn hoofd verdwijnen. Voor enkele seconden staarde hij strak in de ogen van de andere jongen waarna hij zonder enig woord te zeggen richting de openstaande, glazen deur wandelde.. Aarzelend stak hij zijn hoofd naar buiten en keek naar Chris die op de grond lag, bebloed, bewusteloos. ’Er komen er nog.’ waarschuwde hij de jongen en gebaarde richting de trap die langs de lift gevestigd was. Voorlopig was er nog niemand te zien of te horen, maar Topaz zag ze wel, vier gewapende mannen die enkele verdiepingen onder hen op de trappen liepen. De liften moesten vast geblokkeerd zijn. Vervolgens keek hij naar beneden, naar de onzichtbare lijn tussen de living en de gang. Een plaats waar hij nog nooit voet had gezet, tot nu. Samen met een diepe zucht stapte hij over de drempel en balde zijn handen kort tot vuisten alvorens hij op Chris af stapte. ’Take this.’ bromde hij met op elkaar geklemde kaken en stampte met zijn hiel voluit op het gezicht van de reeds bewusteloze man. Met dat gebaar was het startsein gegeven. Hij zou met hem mee gaan. Topaz richtte zijn blik weer in die van de andere jongen en knikte, wachtende op wat de rest van zijn -of Joseph zijn- plan was.
Laatst aangepast door Topaz Albèga op za jul 02, 2016 2:49 pm; in totaal 1 keer bewerkt
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose di jun 14, 2016 7:36 pm
"no time for doubts"
Een heel gebouw in lockdown, overal bewakers die niet bang waren om fysiek geweld te gebruiken, een best gestoorde vrouw die de touwtjes strak in handen had. Het zag er niet te best uit. Maar er was een voordeel, een detail waardoor ze wel kans maakten. Ze waren mutanten, mensen met gaven, waardoor de slaagkans wel weer wat groter werd. Had hij maar een mutatie om Harriet even d’r mond te laten houden tho. Haar geschreeuw was best afleidend, hoe moest hij nu die deur open krijgen? Met een beetje puur geluk en een beetje sicke skills kreeg hij uiteindelijk het juiste knopje te pakken en kon Marshall binnen in het penthouse. Nu was het even aan hem om de robot-jongen te overtuigen mee te komen. Anders hadden ze wel een groot probleem.
Terwijl hij dat maar aan de jongen overliet, ging hij op zoek naar een weg naar buiten. Hij drukte op een paar knopjes en ineens verscheen er een soort 3D plattegrond op het scherm, wat hij rond kon draaien en alles. Alles was heel gedetailleerd, en al snel vond hij een route naar de kelder, naar de garage. Ze hadden nog geen vluchtauto, maar misschien had iemand hier ergens zijn sleutels laten rondslingeren. Dat zagen ze dan wel. Eerst was er een ander probleem. In de vorm van gewapende mannen die richting de lift sprintten. Snel greep hij in, schakelde de liften uit zodat ze die niet konden gebruiken om naar boven te gaan.
Maar er was nog een trap. Howie kon enkel nog het licht in de gang volledig uit doen, zodat ze toch iets vertraagd werden, maar Marshall moest eventjes beginnen opschieten. Nog maar een paar verdiepingen te gaan.. En toen was er beweging in de lobby van de loft. Eerst verscheen de lichtgevende figuur van de robot, die nu zijn gezicht niet meer bedekt had. Daarna kwam de jonge student de loft uit. Snel tikte hij op een paar knopjes, waarbij de ene lift met een ‘ping’ open ging. Hij wachtte tot de jongens in de lift stonden, stuurde die daarna naar het tweede verdiep. Daar moesten ze een andere lift nemen, rechtstreeks naar de kelder.
Met behulp van het geflikker van lampen in de gang toonde Howard de weg. Hun pad was letterlijk verlicht. Toch kon hij niet voorkomen dat er van overal bewakers kwamen. Hier en daar kon hij een schuifdeur dicht doen klappen en die op slot doen, maar er stonden meubels genoeg waarmee die aan scherven vlogen. "Komaan", Fluisterde hij gespannen. "Komaan, komaan, werk even mee”, Razendsnel schoten zijn handen over het touch screen, opende en sloot de deuren, in de hoop dat het duo veilig en wel tot bij de andere lift zou komen..
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose za jul 02, 2016 1:02 pm
"you gotta run"
Misschien zou het handig zijn als Howard eens die sirene af zou leggen. Als hij niet te druk bezig was met andere dingen dan. Het fixen van zijn enorme kapsel of zoiets. Nee, niet dat hij dat echt aan het doen was, want dat zou best fucked up zijn. Hij was vast iets aan het regelen, een ontsnappingsroute hopelijk. Want hij was dan wel al in de controle kamer, maar daarmee waren ze nog niet buiten. Het grootste probleem was momenteel de robot, die nu niet bepaald stond te springen om mee te werken. Marshall moest echt zijn uiterste best doen om ook zelf kalm te blijven. Hij stond er niet om bekend om heel geduldig te zijn, maar een ruige aanpak zou hier niet werken. Niet bij deze jongen. Hoewel hij dus zijn uiterste best deed om de jongen iets of wat te kalmeren, leek dat geen effect te hebben. ’Ik ben niet rustig.’ Zei die vlakaf. Marsh kon het niet laten om even te lachen, ondanks de situatie. "Dat maakt dan twee van ons", Verzuchtte hij toen.
De lijnen op het lichaam van de robot flikkerden in allerlei kleuren, en voor zover hij kon afleiden uit zijn gedachten, betekende het niet veel goeds. Opnieuw probeerde de jongen hem weg te sturen, maar hij had nog één troef achter de hand. En het leek wel effect te hebben. ’Joseph.’ Herhaalde Topaz zachtjes, en hij wist dat hij hem nu wel had. ’Bevrijden?’ Herhaalde hij toen ongelovig, waarop Marsh even knikte. ’Waar gaan we dan naartoe?’ Vroeg hij, iets waar hij niet meteen antwoord op gaf. "Dat kan ik je helaas niet zomaar vertellen, voor het geval dat.. Het niet lukt, weet je wel", Zei hij, was meteen maar eerlijk. Ze zouden hun best doen, maar er had die avond eigenlijk geen reddingsoperatie op het programma gestaan. "Maar het is een veilige plek, ver genoeg van hier, waar niemand je kan vinden. Dat beloof ik je", Zei hij, keek hem heel serieus aan. Hoewel de jongen hem niet kende, zou hij misschien overtuigd zijn door de standvastigheid waarmee hij die belofte maakte.
Ineens leek hij een besluit te hebben gemaakt, stond hij op en begon hij richting de uitgang van de loft te lopen. ’Er komen er nog.’ Waarschuwde Topaz hem, iets wat Marsh niet meteen snapte. Tot hij de link naar zijn mutatie legde. "Well fuck", Zei hij zachtjes. Voor hij echter de tijd had om zich zorgen te maken over een nieuw plan, hoorde hij het bekende geluid van de lift, die ineens open schoof. Howard. "Ik ben hier niet alleen", Verklaarde hij, waarna hij de lift in schoot en de blondharige jongen teken gaf om hetzelfde te doen.
Wachten was het moeilijkste ooit, vooral omdat zijn hele lichaam nu vol adrenaline zat. Hij kon alleen maar hopen dat Howie een goed plan had, een plan dat hen hier alle drie levend zou weg halen. De lift stopte en hij sprong er uit. De gang was volledig donker, en hij had geen idee welke kant hij uit moest.. Tot er ineens een paar lampen aan sprongen, even flikkerden en toen het pad letterlijk verlichtte. "Die kant op", Liet hij weten, waarna hij het op een rennen zette. De meeste deuren waar ze op af kwamen gelopen, gingen vanzelf open, en hij wist dat ze nog steeds op de goeie weg waren. Alles leek heel vlot te verlopen, maar dit was geen film. Dit was een heel gevaarlijke situatie, die elk moment fout kon gaan.
En natuurlijk, natuurlijk ging het fout. Alsof ze hier zomaar weg zouden raken zonder op verzet te stuiten. Het geluid van brekend glas was te horen op zijn linkerkant. Scherfjes vlogen alle kanten op, drie mannen hadden een stoel door een glazen deur gegooid om die zo te breken. Marsh voelde een snijdende pijn in zijn onderarm en op zijn gezicht, maar de adrenaline nam het al snel genoeg over. Het was alsof die adrenaline de poort open zette naar zijn chi, hij voelde zijn mutatie haarscherp aan, iets wat hem alleen in situaties als deze lukte. In volle concentratie putte hij uit de chi die hij uit de omgeving haalde, natuurlijk niet uit Topaz, en begon als een razende uit te halen naar de eerste man die het waagde om dicht genoeg in zijn buurt te komen dat hij hem kon raken.
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose za jul 02, 2016 2:35 pm
Radioactive
I'm waking up to ash and dust. I wipe my brow and I sweat my rust. I'm breathing in the chemicals. I'm breaking in, shaping up, then checking out on the prison bus. This is it, the apocalypse. I'm radioactive, radioactive.
’Ik ben hier niet alleen.’ Had de jongen geantwoord, en Topaz had hem met zijn ogen half dichtgeknepen aangekeken. Ze hadden back-up, zo bleek. Gewillig volgde hij de zwartharige jongen. Het was niet dat hij hem zag als een leidend figuur, het was niet dat hij naar hem luisterde. Topaz had de jongen nodig, en omgekeerd gold hetzelfde. Enkel samen zouden ze zich een weg naar buiten kunnen banen, naar god wist wat voor plek het ook mocht zijn dat hij in gedachten had. Dat het gevaarlijk was, daar was Topaz zich misschien wel meer van bewust dan dat de jongen was. Zijn borstkast rees zachtjes op en neer terwijl de lift schuddend naar beneden ging, zijn blik had hij gevestigd op de goudkleurige leuning die tegen de wanden van de lift op geplaatst was. Het was zo surrealistisch wat hij deed, maar ergens voelde het als een verlichting, een verademing. Een zachte ping weerklonk en de metalen deuren opende zich, waarna de zwartharige jongen als eerste uit de lift stapte. Topaz ademde diep in en volgde zijn voorbeeld, balde zijn handen tot vuisten om zich voor te bereiden op god wist hij veel wat er nog zou volgen. Het was tasten in het duister, de onzekerheid waarin ze zich begaven. Hij moest iemand volgen die hij niet kende, vertrouwen op een goede afloop. Eentje waarin hij zelf een rol zou moeten spelen. ’Die kant op.’ Hij draaide zijn hoofd, keek met zijn blauw opgelichte ogen -net zoals de strepen op zijn armor- in de richting waarin de jongen wees. In de verte knipperde enkele lampen, en Topaz kon de gedachten aan het sprookje Hans en Grietje niet onderdrukken. ’Broodkruimels.’ fluisterde hij, en stuwde zijn lichaam naar voren. Met twee grote passen had hij zijn achterstand op de andere jongen ingehaald en liepen ze zij aan zij doorheen de gangen. Waar er bij de andere geen geluid klonk, weerklonk er bij hem een zacht, mechanisch getik bij elke stap die hij zette.
Elke nieuwe ruimte of gang waarin ze binnen liepen werd onmiddellijk gescand door Topaz, hij controleerde of er traps waren, misschien wel guards die hij niet eerder had waargenomen. Maar nergens lag gevaar op de loer, alsof Harriet nooit verwacht had dat hij ooit zo ver zou geraken. Alsof ze nooit verwacht had dat hij überhaupt zou kunnen ontsnappen, met of zonder hulp. Topaz slikte, voelde hoe zijn hoofd warm werd toen het tot hem doordrong. Harriet had een andere val voor hem opgesteld, eentje die doorheen zijn aderen stroomde. Hij kon niet ontsnappen. De injecties, de vloeistof.. Maar nog voor hij er zich verder zorgen over kon maken werd zag hij vanuit zijn ooghoek een drietal mannen lopen, aan de andere kant van de muur die hen van ruimte scheidde. ’Van links!’ riep hij met zijn mechanische stem doordat hij zijn helm weer over zijn hoofd had laten verschijnen. De scherven kaatsten af tegen zijn armor, lieten niet eens krassen achter in het hoogwaardige metaal. Maar de jongen daarintegen, liep meer schade op. Even stond hij aan de grond genageld, totdat de drie guards op hen afstromden. Zonder nadenken kwam hij in beweging, stoof naar voren om vervolgens te zien hoe een eerste guard enkele simpele, maar blijkbaar zeer doeltreffende klappen van de jongen moest incasseren. Net zoals Chris gedaan had in de gang, zakte de guard in elkaar en bleef roerloos, bewusteloos op de grond liggen. Maar Topaz stopte niet met rennen, hij schoot langs de jongen door, recht op de twee andere guards die naar hen toe kwamen. Waar de lijnen op zijn armor eerder hadden geflikkerd, waren ze nu standvastig geel geworden. Hij voelde hoe een deel van zijn rede van verstand blokkeerde, maar daarbij ook andere krachten ter beschikking kwamen. Zonder nadenken haalde hij met zijn voet uit naar een van de guards waardoor die met een smak op de grond kwam. De tweede guard greep hij vast bij zijn keel, sleepte de man op die manier over de grond tot hij hem tegen de muur kon aandrukken. De guard sputterde, hapte naar adem en probeerde de ijzersterke greep van Topaz zijn hand rond zijn keel te verbreken. Hij probeerde zijn vingers achter het metaal te wrikken, iéts meer ruimte om te ademen te creëeren. Maar Topaz liet niet los, ondernam daarnaast ook geen andere actie. Muisstil staarde hij de man aan, luisterde naar het reutelende geluid van zijn ademhaling die net voldoende was om niet te stikken. De huid van de man voelde zo zacht, zo fragiel onder zijn vingers. Het was niets in vergelijking met de bots waartegen hij dagelijks moest vechten. Het gevoel van macht dat ze normaal op hem uitoefenden, was volledig omgekeerd. Nu was híj de sterkste. Achter hem hoorde hij de guard die hij zojuist getackled had op hem afkomen in looppas, een heldhaftige poging om zijn comrad te hulp te schieten. In nog geen fractie van een seconde vervormde Topaz zijn vrije hand tot een soort van geweer wat volledig vreemd was voor de mensheid, richtte hij het zonder kijken achter zich. Een gezoem weerklonk, het afvuren van de gelige gloed. Daarna een plof, van de guard die op de grond lag. Roerloos.
In het midden van het hoofd van de man zat een gat, besmeurd met de gelige vloeistof die Topaz op hem had afgevuurd. De radioactieve bètavloeistof bleef verder reageren op de huid van de man, pruttelende belletjes, blaasjes die zich op zijn huid vormden. Misvormingen, ookal was de man zojuist al overleden. Topaz wierp een blik op het tafereel en hief de guard die hij eerst tegen de muur gedrukt had in de lucht. Hij draaide zich, keek naar de zwartharige jongen en hield zijn blik vast. Zelfs met helm over zijn gezicht was de haast emotieloze blik in zijn ogen zichtbaar. Geheel uit het niets en met een simpel gebaar van zijn pols liet hij de hals van zijn volgende slachtoffer knappen. Als een lappenpop liet hij het lichaam van de man op de grond vallen, liet ook het geweer in zijn andere hand weer verdwijnen. Na enkele seconden kregen de lijnen op zijn armor weer een blauwe kleur en maakte hij zijn gezicht weer zichtbaar. Hij voelde hoe de jongen naar hem keek, keek naar de ravage die hij in minder dan een minuut had aangericht. Topaz slikte, voelde hoe zijn gedachten weer volledig van zichzelf werden en minder van zijn mutatie. Hij had mensen vermoord. Twee mensen. En het was zo gemakkelijk gegaan, het had hem een gevoel van macht gegeven en niets in zijn lichaam had eraan gedacht om ook maar iets van medeleven te tonen. Hij was gevaarlijk. Zijn handen beefden. ’Het ging vanzelf.’ Probeerde hij als uitleg te geven, als verdediging voor zichzelf. Net zoals het in zijn vechtsessies vanzelf ging, was het hier hetzelfde verlopen. Het enige verschil was dat hij daar tegen andere bots moest vechten, en hier tegen levende individuen. Topaz wendde zijn blik af van de drie lichamen, één bewusteloos, twee dood. ’Wat nu?’ vroeg hij met een gefrustreerde frons op zijn wenkbrauwen door al de gevoelens die door zijn lichaam gingen maar die hij geen plaats kon krijgen. Hij was verward, voelde geen schuld noch spijt. Het enige wat hij voelde was de adrenaline die door zijn aderen stroomde. Stilstaan zou hij niet meer lang volhouden, hij moest bewegen.
Hij volgde Marshall, volgde het pad dat iemand anders zorgvuldig voor hen uitstippelde. Totdat ze uiteindelijk uitkwamen in een enorme kelder. Het stond er vol met machines die ronkten voor een onbepaald doel, doorheen de buizen die tegen de muren en het plafond liepen, klonk het kabbelende geluid van water. Of eender welke andere vloeistof het mocht wezen. Maar naast kelder leek het ook een soort van garage te zijn. Zijn oog viel op een auto, een jeep achtig model, waar blijkbaar de andere jongen zijn aandacht ook op had gevestigd. ’Gaan we hiermee weg?’ vroeg hij zachtjes en keek met grote ogen naar de vierwielige machine. Nooit had hij erin gezeten, laat staan dat hij wist hoe je ermee moest rijden. Of dat was toch was hij dacht, wat hij zich herinnerde. Little did he know dat het identiek dezelfde auto was waarmee hij vier jaar eerder naar hier was gebracht.
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose zo jul 03, 2016 3:38 pm
"you gotta run"
Ergens was hij al lang blij dat Topaz uiteindelijk met hem mee was gekomen. Hij wist niet of hij de jongen bewusteloos zou kunnen slaan om hem vervolgens te dragen. Om nog maar te zwijgen over het feit dat hij daadwerkelijk zo ver zou komen. Marsh wist natuurlijk nog helemaal niet wat hij aan de jongen had, wat voor dingen hij kon. Het feit dat zijn lichaam zichzelf gewoon omvormde naar een hi-tech robotpak, voorspelde al niet veel goeds. Hij kon onmogelijk bij de chi punten raken, dus zou zijn mutatie hier niet echt van pas komen. En dan sprak hij alleen nog maar over de verdediging van de jongen. Wie weet wat voor dingen hij nog achter de hand had om ook in de aanval te gaan. Nee, hem buiten bewustzijn proberen te krijgen was nooit een optie geweest. En Marshall was ook veel te koppig om te vertrekken zonder hem. Dat de jongen dan ook gewoon in de lift stond, zo kalm als wat, verbaasde hem.. Op een positieve manier wel.
In principe nam hij ook de leiding niet hier, dat was ook niet zijn taak. Howard was de man met het plan. Hopelijk.. Maar goed, de docent was ook niet zomaar aan zijn wat was het ook alweer voor diploma geraakt. Onder die krullenkop zaten er ook we hersenen, hij moest ze alleen willen gebruiken. Het gedrag van de volwassen man was soms zo kinderachtig dat hij er wel eens aan twijfelde of hij wel helemaal bij zijn verstand was. Maar voor nu leek hij het wel onder controle te houden, aangezien hij zowaar een pad voor hen uitstippelde. Topaz vergeleek het zo mooi met het sprookje van Hans en Grietje, eentje die hij ooit wel eens van zijn moeder had gehoord heel lang geleden. Met de jongen naast zich, of ja, eigenlijk robot, vlogen ze door de gangen. Tot hij ineens een gedachte van zijn kant op ving, eentje waar hij ook even in de war door raakte.
Dit was een probleem, best een groot. Maar voor hij een oplossing kon bedenken.. Riep Topaz hem iets toe, al was het al lang te laat. Stukjes glas drongen binnen in zijn lichaam, maar de adrenaline die door zijn lichaam gierde, verdoofde de pijn. Hij schakelde de eerste guard moeiteloos uit, blokkeerde simpelweg een paar chi punten en hij stortte al in elkaar, niet meer in staat om zichzelf te bewegen. Maar nog voor hij de volgende kon aanpakken.. Schoot Topaz langs hem heen. De lijnen op zijn armor kleurden nu fel geel. Marshall keek toe hoe hij in minder dan een minuut de twee mannen uit schakelde. Met een ontzette blik keek hij de robot aan, die alleen maar emotieloos terug staarde. Bijna dacht hij dat hij zich nog tegen hem zou keren ook, en heel even voelde hij toch een soort verlammende angst door zich heen trekken.
Maar de robot kleurde weer blauw, het gezicht van de jongen werd weer zichtbaar. Zijn gedachten kwamen terug, het instinctieve zakte weg. Marshall durfde zijn blik terug los maken van Topaz, keek naar de schade die hij had aangericht. De man op de grond, je kon het al lang geen man meer noemen, had geen hoofd meer. En zijn lichaam begon op te lossen in wat leek op de vloeibare versie van de strepen op Topaz zijn pak. De andere man lag even levenloos en letterlijk gebroken tegen de muur aan. ’Het ging vanzelf.’ Verdedigde de jongen zich. Marsh slikte even, wist heel goed in wat voor een trance de jongen was geraakt. Hij had het namelijk zelf ook voor gehad, dat zijn woede en zijn mutatie het gewoon hadden overgenomen. Het was dankzij Eloise dat hij het nu veel meer onder controle had, dat hij dat ook oprecht wilde onder controle krijgen. "Ik begrijp het wel", Zei hij, zijn stem klonk toch wel iets minder vast dan hij had gehoopt.
’Wat nu?’ Vroeg Topaz, en snel probeerde Marsh zijn gedachten weer helder te krijgen na de toch wel schokkende situatie van net. De pijn in zijn gezicht en arm begonnen ook op te steken. Hij had gelijk, ze moesten hier weg en snel ook. Gelukkig was Howard er nog. Een nieuwe ping kondigde de komst van een lift aan. "Thank God", Mompelde hij, keek Topaz nog even aan en stapte toen de hoek om. De lift bracht hen naar de kelder van het gebouw, waar een heleboel auto’s stonden. Hun route was ten einde, ze waren veilig, maar voor hoe lang. Van uit de verte voelde hij Howard al aan komen. Hij had blijkbaar ergens sleutels gevonden voor een van de auto’s hier. Al snel had hij het voertuig gevonden. ’Gaan we hiermee weg?’ Vroeg de jongen zachtjes, bijna zenuwachtig. "Ja, dat is het plan. Mijn vriend, die er trouwens zo aan komt, niet schrikken, heeft de sleutels", Bevestigde Marshall, waarna hij zich richting de deur draaide en gespannen wachtte tot die open zou gaan.
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose zo jul 03, 2016 4:00 pm
"no time for doubts"
Dat Marshall een heel capabele jongeman was, bewees hij nu ook maar weer. Amper een paar seconden nadat ze uit de lift waren gestapt, wees de jongen al richting de flikkerende lampen, waarna de twee het op een rennen zetten. Ze renden bijna sneller dan dat Howard de lampen aan en uit kon doen, de deuren kon fixen èn de guards probeerde te vertragen. Ondertussen voelde hij de ogen van Harriet ook nog eens op hem branden, en bijna vergiste hij zich van knopje. Gelukkig kon hij zichzelf nog corrigeren, raakte ook wel meer gewend aan de besturing van het hele apparaat, waardoor hij ook weer wat meer vooruit durfde te denken. De kelder was een logische plek om hen heen te brengen, naar de garage met de auto’s. Nu alleen nog een sleutel vinden, maar dat zou hij straks wel doen. Er hingen genoeg jassen aan de kapstok hier, sowieso zat er wel ergens iets in.
Maar toen liep het eventjes volledig mis. Enkele mannen waren er in geslaagd om een glazen schuifdeur te breken en zo tot bij de jongens te raken. Nu zou het volledig aan hen zijn om hen uit te schakelen, zodat ze verder konden gaan. Marshall nam de eerste voor zijn rekening, vervolgens schoot ook Topaz in actie. Hoewel hij er best wel van schrok, kon hij zichzelf snel genoeg weer focussen. Er was geen tijd om hier over na te denken. Er waren nog meer mannen onderweg. Hij liet een nieuwe lift naar beneden komen, vlak om de hoek, op een 5tal meter. Eén van de twee jongens hoorde waarschijnlijk het geluid, want ze schoten weer in gang, de hoek om.
Zijn taak hier zat er bij deze dus op. Howard sprong op van de stoel, voelde zichzelf heel even duizelig. Zijn mutatie had hem wel wat energie gekocht, om Harriet de hele tijd in de lucht te houden. Met zijn hand tegen de muur liep hij naar de kapstok, begon een paar zakken te doorzoeken. Eerst kreeg hij een pasje te pakken, wat van pas zou komen om de deuren van hier tot de garage te openen. Maar geen autosleutels. Dan maar zonder, misschien konden ze nog inbreken in een auto en het contact forceren. "Bedankt voor uw hartelijke ontvangst", Zei Howie nog tegen Harriet, waarna hij de kamer verliet. Eenmaal de deur achter hem dicht klapte, liet hij de vrouw los. Dat ze daarbij zou vallen, kon hem op dit punt niet veel meer schelen.
Howard liep zo snel mogelijk door de gangen, voor zover zijn vermoeidheid het nog toe liet. En toen kwam hij in een nieuwe personeelsruimte, gevuld met allemaal lockers. Met de badge opende hij de deur met zijn nieuwe badge, liep naar binnen en speurde het lokaal rond. Vlak achter de deur hingen er een paar haakjes, met.. Autosleutels. Toeval of het lot, hij wist het niet, maar hij nam een van de sleutels. Er hing een oranje tag aan, met het type van de auto op. Dit moest maar volstaan. Snel liep hij de ruimte uit, opende een deur met het symbool dat aangaf dat het een traphal was, en sprong met twee trappen tegelijk naar beneden. Er was wel lawaai in de traphal, maar ergens ver boven hem, en onderweg naar beneden waren er geen hindernissen te vinden.
Een zware, rode deur verscheen vlak voor zijn neus, en hij duwde die open. Bingo. De parkeergarage was maar armzalig verlicht, maar al snel zag hij Marshall en de robotjongen staan. Howard drukte op het ‘open’ knopje van de sleutel die hij vast had, en vlak bij de beide jongens flikkerden de lampjes van de auto. "Wil jij rijden, Marshall?" Vroeg hij met een grijnsje, waarna hij al snel een veelzeggende blik van de jongen ving. "Grapje, grapje", Mompelde hij, waarna hij de twee aanmaande om in te stappen en zelf achter het stuur kroop. Hij draaide het contact om en startte de auto, waarna hij met piepende banden weg reed. Zijn handen lagen gespannen om het stuur, maar zoals altijd probeerde hij met flauwe grapjes de sfeer wat op te fleuren.
"Nou, dat was net als in die Bond films, of niet dan?" Vroeg hij grinnikend, keek even in de achteruitkijkspiegel. Marshall zag er best gehavend uit, met dat glas in zijn gezicht. Hij kreeg enkel een donkere blik terug, waarna de jongen zich naar de robot draaide. "Niet op hem letten, zo is hij altijd als hij zenuwachtig is", Zuchtte hij, waarna hij naar beneden keek, en aan zijn arm begon te prutsen. Bij de poort aangekomen, stopte hij, haalde zijn badge opnieuw over de reader. De poort ging open, en zonder nog op enig verzet te stuiten, reed hij het gebouw uit. "Dus, wat is jouw naam eigenlijk?" Vroeg hij toen aan de blondharige jongen, om opnieuw maar een poging te doen de ongemakkelijke stilte in de auto te onderbreken.
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose zo jul 03, 2016 9:55 pm
Radioactive
I'm waking up to ash and dust. I wipe my brow and I sweat my rust. I'm breathing in the chemicals. I'm breaking in, shaping up, then checking out on the prison bus. This is it, the apocalypse. I'm radioactive, radioactive.
Hij had hem geshockeerd. Misschien zelfs in een grotere mate dan dat hij verschrokken was van zichzelf. Topaz had al meer doden op zijn geweten, zoveel dat hij het aantal ervan was kwijtgespeeld. Elke week twaalf, twee per dag, behalve op zondag. Alleen bestonden zijn slachtoffers hier uit vlees en bloed, en niet uit metaal en olie. Niet dat het voor hem veel verschil uitmaakte. Ze vormden een bedreiging voor hem en de zwartharige jongen. Ze versperden hun weg en moesten daarom geëlimineerd worden. ’Ik begrijp het wel.’ had de jongen hem gezegd, maar Topaz had in zijn ogen kunnen lezen dat hetgeen hij zojuist verwezelijkt was niet iets alledaags was. Maar zoals hij had gezegd, kon hij er niets aan doen. Het ging vanzelf, gemakkelijk, alsof hij voor dat doeleinde gecreëerd was. Maar lang tijd om erover te blijven stilstaan was er niet. De jongen begeleidde hem naar een tweede lift, eentje die hen rechtstreeks naar de kelder bracht.
De muffe geur die er hing deed een zure blik op het gezicht van Topaz verschijnen. Terwijl keek hij in het rond, maar de verschillende vreemde objecten die in de garage te vinden was. Het waren dingen die hij in boeken gezien had, dingen die hij kon zien als hij vanuit de ramen van het penthouse helemaal naar beneden keek. Auto’s. Een stuk of zes. Kalm wandelde hij op een zwart exemplaar af, vroeg daarbij of dat hetgeen was wat hen hier weg zou brengen. ’Ja, dat is het plan. Mijn vriend, die er trouwens zo aan komt, niet schrikken, heeft de sleutels.’ Nadenkend keek hij de jongen aan, hield zijn gezicht voor enkele seconden neutraal alvorens hij hem kort toeknikte dat hij het had begrepen. Elke ervaring die hij tot nu toe had opgedaan was nieuw voor hem, maar toch gaf hij die indruk niet. Terwijl de zwartharige jongen naar de grote, rode deur van de garage keek, richtte Topaz zijn blik op de auto. Zowel voorzichtig als nieuwsgierig keek hij naar de zwarte, glanzende lak en kon het niet laten om zijn vinger er zachtjes over te laten gaan. Een scherp, piepend geluid weerklonk terwijl hij een stukje opzij wandelde en daarmee een lange kras in de deur veroorzaakte. Aan zijn gezichtsuitdrukking was niets te zien, alsof hij niet besefte dat hetgeen hij deed eigenlijk niet correct was. Toen hij zijn vinger terugtrok en naar de inkeping keek, zag hij dat deze zich niet vanzelf repareerde. Uiteindelijk schoot er toch een van zijn wenkbrauwen omhoog, verrast dat het niet werkte zoals het bij hem werkte. Het was overduidelijk niet van hetzelfde materiaal gemaakt als zijn armor. Een zachte ping weerklok, en Topaz scheurde zijn blik los van de wagen om vervolgens net zoals de andere jongen in de richting van de rode deur te kijken.
Hij zag een skelet, overduidelijk van een man die in zijn vroege volwassenheid zat. En toen opende de deuren, elke helft schoof naar een kant en in de opening verscheen… Topaz hield zijn hoofd bedenkelijk schuin en keek naar de man die tevoorschijn was gekomen. ’Is dat je vriend?’ vroeg hij terwijl hij zijn handen tot vuisten balde, klaar om opnieuw ten aanval te gaan moest dat nodig zijn. Hij voelde zijn hartslag versnellen, totdat opeens de auto die naast hem stond begon op te lichten. Geschrokken deed hij een stap opzij, liet zijn blik heen en weer gaan tussen de auto en de vreemde man. ’Wil jij rijden, Marshall?’ Topaz keek naar de zwartharige jongen waartegen hij sprak, die Marshall bleek te heten. ’Grapje, grapje.’ De blikken die Marshall en zijn vriend wisselden deden ervoor zorgen dat hij de situatie meer vertrouwde dan hij in eerste instantie had gedaan, maar nog steeds was hij op zijn hoede. Harriet kon ook vriendelijk overkomen als ze wilde. De man met het vele haar gebaarde naar hen beide om in te stappen, en nadat Marshall het voorbeeld had gegeven, deed Topaz hetzelfde. Hij trok de achterdeur aan de andere kant open en nam naast hem plaats op de achterbank, de auto zakte diep door onder het gewicht van zijn metalen lichaam. Ook hier liet zijn armor krassen achter op het leer van de zetels. Brullend kwam de auto tot leven en Topaz slikte, voelde hoe het ding zachtjes begon te trillen, alvorens de man achter het stuur het commandeerde om de garage uit te rijden.
Hij kneep zijn ogen half dicht om het felle zonlicht te verbijten, maar naarmate de auto verder reed was er iets anders dat zijn aandacht trok. Ze reden kriskras tussen andere auto’s door, werden omringd door de metalen mieren die vanuit dit perspectief haast monsters leken. De man met het haar probeerde hem af te leiden, probeerde de sfeer die in de auto hing te veranderen. Naar wát begreep hij niet precies, net zo min als hij begreep wat hij net vertelde. ’Nou, dat was net als in die Bond films, of niet dan?’ Topaz keek hem zwijgend aan. Nooit in zijn leven had hij een film gezien, laat staan dat hij wist wat ‘Bond’ was. Hij voelde hoe Marshall naar hem keek en hij draaide zijn hoofd zijn richting op, klaar om te luisteren wat zijn aanvulling was op hetgeen de man met het haar net gezegd had. ’Niet op hem letten, zo is hij altijd als hij zenuwachtig is.’ Hij knikte, als teken dat hij het begrepen had. Humor was voor hem niet altijd even goed te begrijpen, maar hij voelde hoe hij het langzaam maar zeker begon op te pikken. Marshall begon te prullen aan de flinterdunne glasstukjes die in de huid op zijn gezicht en armen zaten. In stilte keek hij er naar, observeerde hoe dunne straaltjes bloed over zijn huid sijpelden vanaf het moment hij het glad eruit trok. Maar medelijden had hij niet, Topaz zat met het besefte dat ze er beide veel slechter van af hadden kunnen komen. Hij wilde net zijn hoofd draaien om via het raam naar buiten te kijken toen hij opnieuw werd aangesproken. ’Dus, wat is jouw naam eigenlijk?’ Topaz keek kort naar Marshall, die bij aanvang van de ‘reddingactie’ zijn naam wel geweten had. Het was duidelijk dat de man een manier zocht om de -misschien voor hem- gênante stilte te verbreken. Topaz zelf had er minder moeite mee, hij had voldoende waar hij in stilte over kon nadenken. Voordat hij antwoord gaf zuchtte hij zachtjes. ’Ze noemen mij Topaz.’ Hij was vernoemd naar de blauwe topaas kleur die zijn ogen hadden van zodra hij zich focuste op zijn alfakrachten. Met die woorden liet hij zijn armor verdwijnen, werden zijn ogen weer dof grijs. Een mechanisch geluid weerklonk, de stukken metaal die nauw aansluitend rond zijn lichaam hadden gezeten smolten als het ware in elkaar. Op bepaalde plaatsen op zijn lichaam week zijn huid opzij en verdwenen ze. Topaz voelde hoe zijn lichaamstemperatuur toenam, hoe hij langzaam maar zeker begon te zweten. Het duurde niet lang voordat het op zijn voorhoofd begon te parelen. ’Er is nog een laatste obstakel.’ mompelde hij terwijl hij naar zijn schoot keek. ’Ik wordt twee keer dag geïnjecteerd door Harriet. Ze spuit me in met een vloeistof die waar ik ondertussen afhankelijk van ben.’ Voorzichtig hief hij zijn hand omhoog en keek eerst naar Marshall, daarna naar de man achter het stuur. Zijn arm trilde zachtjes. ’En hij begint langzaam uit te werken.’
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose zo jul 17, 2016 2:54 pm
"you gotta run"
Gezien de omstandigheden, hadden ze het er toch wel relatief goed van af gebracht. Ze leefden ten minste nog. Dat kon niet iedereen die in dit gebouw aanwezig was nog zeggen. Hij vroeg zich af of Howard uiteindelijk met Harriet zou afgerekend hebben, maar hij betwijfelde het. De krullenbol zou waarschijnlijk te hard panikeren dan. Hij zou het waarschijnlijk niet eens durven proberen, tenzij zijn mutatie het over nam en het in zijn plaats deed. Marsh had wel een keer opgevangen hoe sterk de man dan wel niet kon zijn, maar hoe bang hij ook werd van zichzelf als er ook maar iets was dat een beetje uit de hand liep of niet ging zoals hij het zich had voorgesteld. En een panikerende Howard was nu wel het laatste wat ze konden gebruiken. Ze waren dan wel in de kelder aan gekomen, maar dat was niet de eindbestemming. Hij had zo het gevoel dat ze pas veilig zouden zijn eenmaal ze op Genosha waren, en zelfs dan..
Zou Topaz misschien een gevaar vormen voor de studenten. En voor zichzelf. Als hij zichzelf niet in de hand kon houden.. Als hij studenten zou gaan aanvallen zoals hij daarnet in de gang tekeer was gegaan.. Er zaten heel sterke mutanten op de school, veel sterker dan die slappe menselijke guards. De jongen zou zich nog eens lelijk kunnen mispakken aan zijn tegenstander, zelfs met dat hele beschermende pak rond zijn lichaam, was hij niet helemaal onverwoestbaar. Hij vroeg zich af of een nucleaire explosie doorheen die armor zou kunnen dringen.. Niet dat hij het zou gaan uittesten. Zelfs nu hij hier zo in de auto zat, zonder zijn bescherming, haalde hij het niet in zijn hoofd om ook maar een onverwachtse of dreigende beweging te maken. In plaats daarvan begon hij de stukjes glas uit zijn lichaam te halen, waarbij hij weer begon te bloeden.
Howard kon blijkbaar niet verdragen dat het ‘ongemakkelijk’ stil was in de auto. Niet dat hij zich stoorde aan de stilte. Het gaf hem de tijd om zijn gedachten wat op een rijtje te zetten, iets waar Topaz ook mee bezig was. Tot Howard hem onderbrak. ’Ze noemen mij Topaz.’ Had de jongen gezucht. Howard's gedachten schoten alweer de hele verkeerde kant op, maar de jongen was te laat om hem tegen te houden. "Topaz? Klinkt niet echt menselijk, als je het mij vraagt", Merkte de man op. Tactvol, Simpson. "Howard", Snauwde hij daarom fel naar de man, in de hoop dat hij eindelijk een keer zijn mond zou gaan houden. Marsh keek even op, naar opzij, en keek hem bedenkelijk aan. "Weet je, als je die naam maar niks vind, kun je nog altijd een andere kiezen. Dit is je kans voor een nieuwe start, je mag zijn wie je maar wil zijn", Vertelde hij de jongen, in een poging hem terug wat op te beuren, voor zover dat nodig zou zijn.
Het bleef een tijdje stil in de auto. De stukjes glas, die hij tussen zijn voeten op de grond aan het gooien was, stapelden zich snel op. De jongen vloekte af en toe zachtjes toen hij zichzelf per ongeluk verder open haalde aan de scherpe randjes. ’Er is nog een laatste obstakel.’ Zei Topaz ineens. ’Ik wordt twee keer dag geïnjecteerd door Harriet. Ze spuit me in met een vloeistof die waar ik ondertussen afhankelijk van ben.’ Vertelde hij, waarna hij even heen en weer keek tussen de docent en hem. ’En hij begint langzaam uit te werken.’ Vervolgde hij. Marshall zag al in zijn gedachten wat er zou gebeuren als dat gebeurde. Met grote ogen keek hij de blonde jongen naast zich aan. Wat voor oncontroleerbaar moordwapen hadden ze uitgebroken. En wiens idee was dat geweest? Oh ja, het zijne. Nog voor hij iets kon zeggen, golfden Howard's gedachten bij hem binnen. "Geniaal, Howie, geniaal", Zei hij, veroorloofde zichzelf een klein grijnsje. "Howard hier kan met zijn mutatie de veranderingen in je lichaam tegenhouden tot we op Genosha zijn. Dat geeft ons genoeg tijd om het middel gewoon te reproduceren", Legde hij uit. Het zou heel zwaar zijn voor de man, maar daar kon hij dan weer bij helpen. Met zijn mutatie kon hij die van Howard versterken en hem meer uithouding geven. Over teamwork gesproken..
Onderwerp: Re: It's a revolution I suppose zo jul 31, 2016 10:59 pm
Radioactive
I'm waking up to ash and dust. I wipe my brow and I sweat my rust. I'm breathing in the chemicals. I'm breaking in, shaping up, then checking out on the prison bus. This is it, the apocalypse. I'm radioactive, radioactive.
De sfeer die binnen de carroserie van de auto hing was er een die hij niet kon beschrijven. Al kon hij wel voor zichzelf uitmaken dat hij het gemakkelijker vond dan de perioden die hij in de penthouse had doorgebracht, en dat al na amper 2 minuten met de anderen te hebben doorgebracht. In ogen zag hij er misschien afstandelijk en koel uit, maar vanbinnen voelde het alsof hij weer op een veilige manier kon ademhalen. Alsof het hield, ademde hij diep in via zijn neus waardoor zijn borstkast voor een moment fel op rees. Toen hij zijn adem weer losliet sloot hij kort zijn ogen en voelde hoe de minuscule alfadeeltjes in zijn longen werden onderscheidt en opgenomen in zijn lichaam. Er werd gevraagd naar zijn naam, een vraag die hij even koel als dat hij eruit zag beantwoordde. ”Topaz? Klinkt niet echt menselijk, als je het mij vraagt.” Hij staarde de man met de krullen voor enkele seconden aan door de achteruitkijkspiegel, hoorde hoe de jongen langs hem onmiddellijk op zijn opmerking in ging. Maar in tegenstelling tot de reactie die ze misschien van hem verwacht hadden, trok hij voor een minuscuul beetje zijn mondhoek omhoog. ’Misschien daarom dat ze me die naam hebben gegeven.’ bracht hij er verder op in, terwijl hij de glimlach weer liet wegzakken. ”Weet je, als je die naam maar niks vind, kun je nog altijd een andere kiezen. Dit is je kans voor een nieuwe start, je mag zijn wie je maar wil zijn.” Het was een naam die Harriet hem had gegeven en waar hij altijd naar had moeten gehoorzamen. Het was een naam, waarin hij gevochten had, verwond had, vermoord had. Misschien klonk die ‘nieuwe start’ waar Marshall het over had nog niet zo slecht. Ookal wist hij niet voor honderd procent wat die ‘nieuwe start’ zou kunnen inhouden. Maar dieper als bij Harriet kon hij niet zinken. Toch. Hij staarde nadenkend naar zijn voeten, die half onder de stoel voor hem in gingen. Na enkele seconden sprak hij weer, kort maar krachtig. ’Tobias.’ Hij benadrukte de naam met een kort knikje, en vestigde zijn blik weer door het raam naar buiten. Terwijl herhaalde hij naam als een soort van mantra doorheen zijn hoofd, probeerde de naam Topaz zo ver mogelijk naar de onderkant van zijn hersenen te verbannen.
Als hij had kunnen zweten, had het koude angstzweet waarschijnlijk op zijn rug gestaan. Maar in plaats daarvan begon hij enkel te rillen. Hij wist al lang niet meer of het van de afkickverschijnselen waren, of van de angst als hij dacht aan de pijnen die dat met zich mee droeg. Topaz had geen andere keuze om het op te biechten, om hen toegang te geven tot zijn grootste zwaktepunt. Hij voelde hoe Marshall met grote ogen naar hem keek en probeerde zijn blik zorgvuldig te vermijden. Het was ook hij die de drukkende stilte doorbrak. ”Geniaal, Howie, geniaal.” Topaz kon het niet laten om zijn hoofd te draaien en de jongen met een vragende frons op zijn voorhoofd aan te kijken. Er volgde een hele uitleg, waardoor hij zijn vraagtekens bij het feit dat hij wist wat de andere dacht, liet varen. Hij deed geen moeite om vragen te stellen, in plaats daarvan knikte hij de zwarharige jongen kort toe en zocht de blik van Howard via de achteruitkijkspiegel. Toen hij met beide een blik had gewisseld, liet hij zich lichtjes onderuitzakken, kruiste zijn armen beschermend voor zijn onderbuik en sloot zijn ogen. Diep vanbinnen had hij spijt dat hij niet naar de omgeving kon kijken, maar die spijt werd onderdrukt door de verschillende pijnsteken die -minder frequent weliswaar- doorheen zijn lichaam schoten en ervoor zorgden dat er af en toe een vervaarlijke frons op zijn voorhoofd verscheen.