Character Profile Alias: Anogar Daria Age: We'll keep it easy, 19. Occupation:
Onderwerp: Winter is coming [&Nadya] ma dec 14, 2015 5:25 pm
'Cause darling,
I'm a nightmare dressed like a daydream
Ze wist totaal niet hoe ze zich moest gedragen in de buurt van al die nieuwe mensen met al hun nieuwe snufjes. Op sommige kwam ze arrogant over, op andere ijskoud, maar eigenlijk wou ze gewoon alleen gelaten worden. Blijkbaar was dat iets wat onmogelijk was op een eiland vol mutanten. Dus moest ze er zelf maar voor zorgen. Een of ander vervelend kind was tegen haar aan brabbelen over 'welkom voelen' en 'als ze iets nodig had'. Rhae liep met haar rug naar het meisje dat achter haar rug sjokte, terwijl ze van alles leek af te lezen op een papier. Alsof ze niet wist wat ze moest zeggen tegen een nieuweling, al sprak haar manier van doen dat totaal tegen. "Als ik je ergens gelukkig mee kan maken," Begon het kind weer, maar voor ze verder was kunnen gaan had Rhae haar hand al opgeheven en was ze omgedraaid. "Je maakt me gelukkig als je verdwijnt," Haar stem was ijskoud en het meisje lachte nerveus. De blik van Kari stond op donderen en toen het kind slechts bleef staan, draaide ze zich om met een gigantische zucht. De rode mantel -het enige kledingstuk dat ze had kunnen redden- wervelde over de grond. Het was een mantel die bij haar status als koningin stond, maar niet bij Rhae in de nieuwe tijd blijkbaar. Toch trok ze zich niet veel aan van al de draaiende koppen en het gefluister. In plaats daarvan hief ze haar kin meestal verder omhoog en deed ze hem vaker om. Vooral als ze naar buiten ging zoals nu. Niet dat ze het ooit koud zou kunnen krijgen, ze hield stiekem gewoon van het ruisen van het ding over de grond en de zachtheid op haar blote armen.
Voor het meisje nog meer kon zeggen, was ze weg gerend. Springend over de boomstammen ruiste ze met de rode mantel achter haar aan door het bos. Haar voeten dreunde ritmisch over de grond en stopte pas toen ze niet meer verder konden. Ze was slippend tot stilstand gekomen op een klif die uitkeek op een strand rechts van haar en de zee voor haar. Haar blonde haren wervelde opgewonden rond haar gezicht en voor het eerst sinds tijden had ze nog eens een glimlach op haar gezicht. Opnieuw draaide ze zich wervelend om en kroop ze tussen de struiken. Daar borg ze haar kleren zorgvuldig op en ze kwam er niet uit als een mens, maar als een reusachtige draak met donker blauwe schubben.
Met enkele slagen van haar vleugels was ze ver boven het eiland. Bladeren ritselde door de wind die haar vleugels opwekte en krijsend van plezier liet ze zich achterover naar beneden tuimelen. Vlak voor ze de zee in zou vallen, sloeg ze ze weer openen. Vlammen van plezier schoten uit haar mond omhoog, terwijl er langzaam een nevel op de zee kwam te liggen. Haar vleugels kregen haar hoger en hoger, tot ze in de wolken zat. Dikke regenwolken stroomde langs haar heen. Totaal in haar element loste Rhae enkele vuurballen in het niks, die lieten een blauwe schijn achter terwijl ze door de nacht vlogen.
Toen het zachtjes begon te regenen en de wolken saai werden liet ze zich opnieuw naar beneden duikelen. Dit keer stopte ze niet toen de zee in zicht kwam, maar sneed ze door het oppervlakte met haar vleugels langs haar heen. Onderwater kon ze geen vuur produceren, maar dat maakte het niet minder leuk. Ze liet zich naar benende zinken om daar even naar de vissen te kijken die vluchtige weg schoten voor het donkere lichaam dat naar beneden zonk. Op het moment dat ze vond dat ze nu wel ver genoeg was, begon ze zich omhoog te werken met haar vleugels, om na enkele vleugelslagen door het oppervlakte te snijden. Vermoeid landde ze op het strand, waar ze met een dreun op haar poten kwam. Toen ze haar hoofd traag en majestueus ophief, bemerkte ze dat ze niet meer alleen was.
Onderwerp: Re: Winter is coming [&Nadya] wo dec 23, 2015 10:35 pm
Onrustig liep Nadya rondjes door haar kamer. Uit de boxjes op haar bureau klonken heldere piano klanken, maar die konden haar niet meer rustig krijgen. Evenals het dansen haar zojuist niet rustig had kunnen krijgen. Het was alsof langzaam alle zuurstof uit de steeds kleiner wordende kamer verdween. Nerveus frunnikte Nadya aan een lok van haar lange blonden haren. Haar hart leek in haar keel te kloppen, alsof ze zojuist kilometers had lopen rennen. Haar ademhaling werd steeds oppervlakkiger en gehaaster. Dit zou ze niet volhouden. Deze nacht zou ze niet doorkomen als ze binnen zou blijven. Resoluut greep ze haar rugzak en propte er een setje kleren in – voor het geval ze te vroeg zou transformeren. Haar handen trilde en het koste haar enige moeite om de rits dicht te krijgen. Een paar zachte, Oekraïense vloekwoorden rolden over haar lippen. Alle kleur was uit haar gezicht verdwenen. Haastig liep ze haar kamer uit. Dat ze geen schoenen droeg deerde haar niet. Sterker nog, ze had het pas door op het moment dat ze het natte gras onder haar blote voeten voelde. Automatisch liet ze haar temperatuur iets stijgen. Niet zo ver dat het gras onder haar voeten zou verschroeien, maar ver genoeg om de koude wind die langs haar blote armen streek nauwelijks te voelen. Zonder het echt door te hebben was ze gaan rennen. Over de vochtige aarde, dwars door het bos. Springend over boomstronken en geen aandacht schenkend aan de takken die krassen op haar armen en bennen achter lieten. Die zouden toch al weer genezen zijn voor ze iemand tegen zou komen. Al zou ze het liefst niemand tegen komen. Niet vannacht in elk geval en al helemaal niet zo lang ze zich voelde zoals ze zich nu voelde. Opgesloten en paniekerig. Ook nu ze de frisse buitenlucht inademde en niets anders hoorde dan het geruis van de wind door de bomen, voelde ze zich gevangen.
De aardige bosgrond werd langzamerhand zanderiger en de lucht ziltiger. Langzaam vertraagde ze haar pas, zodra de zee in haar blikveld kwam. In het licht van de maan, die voor even achter de wolken vandaan was gekomen, kon ze de schuimkopen op de zee zien dansen. Voor even sloot ze haar ogen, terwijl ze haar adem langzaam uit blies. Rustig worden, ze moest rustig worden. Het weer was al onrustig genoeg, als zij nog ook nog zou transformeren zou het hoe dan ook gaan stormen. Al betwijfelde ze of ze het voor elkaar zou krijgen rustig te worden als ze niet zou transformeren. Haar hart ging nog altijd als een razende te keer en als ze niet beter wist zou ze denken dat het ieder moment uit haar borstkast zou kunnen springen. Het was alsof iedere spier in haar lichaam gespannen stond. Klaar om aan te vallen als dat nodig was. Haar voeten zakte lichtjes weg in het vochtige zand. Haar handen had ze zo strak rond de hengsels van haar rugzak geklemd dat ze wit kleurde.
Een vreemde geur en tegelijkertijd bekende geur deed haar stil staan. In haar mensenlichaam was haar reuk niet veel beter dan die van een normaal mens, maar deze geur leek anders. Het was alsof die sterker was dan iedere andere geur. Sterker dan de zilte zee lucht, sterker als de geur van het natte gras tientallen meters verderop. Haar tas liet ze van haar schouders glijden. Haar heldere blauwe zochten de omgeving af, maar ze zag niets. Zou ze het zich verbeelden? Was dit een nieuw onderdeel van haar paniek aanvallen? Nee, die geur was echt. Die geur had niets te maken met haar verleden. Het was niet de geur van haar ouders, noch was het de geur van de enige andere draak die ze naast hen had leren kennen. Snel begon ze zich uit te kleden. De kans dat iemand haar zou zien was klein en al zag iemand haar, iets schelen kon het haar niet. Vluchtig propte ze haar kleren in een tas, waarna ze een paar meter bij het ding uit de buurt stapte alvorens ze haar transformatie in gang zetten. De iris van haar linker uur kleurde vuurrood, alvorens haar lichaam plaats maakte voor dat van een reusachtige draak. Onder haar ijzige blauwe schubben leken vlammen te dansen en het zand leek te smelten onder haar gloeiend heten poten. Nu ze in haar drakenlichaam zat leek het paniekerige gevoel meer naar de achtergrond te zakken. De geur die ze zo juist geroken had werd sterker, veel sterker. Haar kop draaide ze in de richting van de geur. Het geluid dat de onregelmatige stroming in het water maakte, deed haar een stap dichter naar de kustlijn stappen. Haar staart zwiepte vlak langs de grond, die langzaam begon te bevriezen nu haar temperatuur onder het nul punt begon te zakken. Uit het water doemde een enorme draak op, die met een dreun op het strand lande. De schubbe van het wezen waren donkerderblauw dan de hare, die nu enkel hun ijzige blauwe kleur hadden. Alleen haar vuurrode iris verried dat er vuur door haar aderen stroomden. Al zou het niet lang duren voor de vlammen weer onder haar schubben leken te dansen. Gefascineerd keek ze naar het wezen tegen over zich. In haar hele leven had ze nog maar drie andere draken gezien, waarvan slechts een draak niet tot haar familie had behoord. Zou deze draak vijandig zijn? Zou het een draak zijn, zoals de draken uit haar familie? Zou ze via telepathie met haar kunnen praten, zoals ze met haar ouders had gekund? Moest ze het proberen of moest ze terug transformeren? Nee, dat laatste moest ze niet doen. Ze was juist getransformeerd omdat ze had geweten dat er een draak in de buurt was. “Wie ben jij?” vroeg Nadya. Niet wetend of de draak haar zou kunnen horen, als ze via de telepathische weg die ze met haar ouders had gehad zou spreken.
Character Profile Alias: Anogar Daria Age: We'll keep it easy, 19. Occupation:
Onderwerp: Re: Winter is coming [&Nadya] zo jan 03, 2016 9:50 pm
'Cause darling,
I'm a nightmare dressed like a daydream
Het gevoel van wind onder haar vleugels, van vuur dat ontsnapt uit haar mond en van mist die uit haar poriën druipt, had ze zo ontzettend hard gemist. Dat haar kreten misschien over heel het eiland te horen waren kon haar niks schelen, net zo min of er iemand was of niet. De mutantengeur hing nu toch al in haar neus te stinken en het kon haar echt totaal niks schelen of iemand haar zo zag, in haar meest geweldige vorm, in de vorm waar ze het meeste trots op was. Wat ze niet had verwacht was een andere draak. Even liet ze haar afstandelijke blik over het wezen glijden en nam ze alles in zich op: de twee verschillende kleuren ogen, de ijsblauwe schubben die leken te liggen op vuur en de tanden toen ze tegen haar sprak. "Rhaenyra-Kari Vallaeris," Bromde ze terwijl ze zich omdraaide naar haar toe. Haar schubben had ze ondertussen laten matchen met de sterrenhemel boven haar. Ze waren nu pikzwart met hier en daar enkele witte, schitterende punten die op sterren leken. Kari hield ervan om haar schubben zoveel en zo vaak mogelijk te laten veranderen.
De drakin leek jonger dan haar, veel jonger. Al kon ze dat niet met zekerheid zeggen. Waarschijnlijk had ze wel gelijk aangezien zijzelf al veel te oud was en al veel te veel verdriet had meegemaakt. "Wie ben jij?" Vroeg ze nadat de grond opgehouden was met trillen door haar stappen in de richting van de vreemdeling. Haar gigantische vleugels klapte ze zo goed en zo slecht mogelijk in, terwijl haar staart zich zachtjes op krulde achter haar rug. Haar amberkleurige ogen stonden open en vriendelijker dan ze in tijden gedaan hadden. Naar andere draken toe had ze altijd veel meer geduld. Natuurlijk hielp het ook wel dat ze veel liever met Draken of Draki's omging dan met mensen, want het waren natuurlijk de mensen die haar alles hadden afgepakt en niet de Draken.
"Wat staan we hier nog op de grond te praten," Haar ogen glinsterde en ze voelde hoe de rook en warmte zich door haar longen en keel verspreide, "We zijn gemaakt om te vliegen, om daar te zijn," Ze keek naar boven, naar de eindeloze sterrenhemel. Haar vleugels strekte zich langs haar lichaam uit en ontnamen het zicht van de andere drakin. Kari richtte zich op en met enkele klappen van haar vleugels ging ze de hoogte in. Zonder te wachten op het andere drakenjong was ze al hoog boven de wolken. Dankzij haar nacht zwarte schubben en haar glinsterende 'sterren' was ze haast onzichtbaar hoog in de lucht. Buiten het feit gerekend dat ze nogal regelmatig een vuurbal de verte in stuurde, gewoon omdat ze het zo mooi vond om die met een blauw-rode gloed te zien verdwijnen.