Character Profile Alias: Anogar Daria Age: We'll keep it easy, 19. Occupation:
Onderwerp: I don't wanna sit still and look pretty. zo apr 10, 2016 7:40 pm
Chapter 1
De zon zette de hemel in brand boven het afgelegen dal in Watkins Range, een prachtig gebergte in Groenland. Het was nog vroeg in de ochtend en de ochtendmist hing nog laag op de grond. Het gehele dorp leek nog in diepe rust te zijn, buiten een prachtig, houten woning aan de rand van het dorp. Vuur brandde achter de ramen en rook kwam uit de schoorsteen. Ten huize Vallaeris was er geen tijd voor nachtrust, want de vier prachtige draki-eieren zouden elk moment kunnen uitkomen. 2 zwarte eieren, 1 groen ei en 1 goudgeel ei lagen in een kist vol hooi en kaarsen. Warmte was noodzakelijk bij het uitbroeden van Draki-eieren, zeker in zo'n koude gebieden als hier. Gelukkig was dat geen enkel probleem want de vader van het viertal - Galin - was altijd bij hun in de buurt. Met zijn ruwe handen warmde hij alle eieren liefdevol op, tot ze een gloeiend rode schijn kregen.
Het eerste krakje was een feit. Een zwart ei begon furieus te bewegen en even later deed de andere zwarte ook mee. Toen de zwarte al bijna uitkwam, begon de groene ook te bewegen. Alle drie vertoonde ze scheuren, buiten het goudgele, dat bleef onbeweeglijk stil liggen. Uit de zwarte eieren kwamen twee prachtige, zwart met rood-kleurige Draki-jongetjes, die waren zo identiek dat ze gerust een tweeling konden zijn. Het groene ei bleek een prachtig boskleurige Draki-jong te bevatten. Het goudkleurige was nog altijd onnatuurlijk stil en Maeve en Galin vreesde dat dit jong al gestorven was. Daarom concentreerde ze zich maar op de andere drie jongetjes. Pas toen de zon duidelijk zichtbaar werd boven de bergen en de andere Draki-jongen van het nest Vallaeris hun krachten begonnen te tonen, begon het gouden ei te wiebelen. De blonde vrouw schonk er geen aandacht aan, evenals de blonde man. In hun ogen zou dit jong toch te zwak zijn en jongen die zwak waren kwamen nooit verder dan de eerste week. In plaats daarvan richtte ze hun aandacht op de groene Draki, die constant planten liet verschijnen. Hij werd waarschijnlijk een zeer machtige Draki als hij opgroeide, met de kracht om ganse steden te verpulveren onder de aarde. De andere twee Draki's waren eigenlijk al net zo indrukwekkend. Beide gaven constant elektriciteit af, waardoor ze met een blauwe gloed leken omringd. Het kwam niet vaak voor dat twee Draki-jongen uit hetzelfde nest dezelfde gaven hadden ontvangen. Wat hun extra speciaal maakte was dat ze altijd zo bij elkaar bleven, terwijl de groene zielig alleen zat. Bijna had die 'zielige' jongen één van de broertjes gewurgd met een plant. Helaas had Galin hier een tandje voorgestoken, tot grote irritatie van zijn vrouw, maar de man wou dat ze pas gingen vechten als de vierde en laatste ook uit zijn ei gekropen was. Wat niet lang meer duurde. Een gouden kopje verscheen uit de eierschaal en prachtig amberkleurige ogen opende zich naar de wereld. Haar vader -Galin- voelde aan dat het vuur in het laatste Draki-jong het allersterkste brandde, maar Maeve wou dat niet geloven.
De eerste nacht op de wereld bibberde het gouden draakje aan de rand van de houten doos, in de buurt van een kaars, terwijl haar broertjes verderop bij elkaar lagen. Zij hadden hun gaven al redelijk onder controle, wat betekende dat ze niet meer heel de tijd elektriciteit afgaven of planten te voorschijn lieten komen. Terwijl de gouden nog altijd omringd was door wat een mist leek, af en toe uit beeld leek te flitsen en vuur kuchte. Het leek een erg zielig beestje, maar net zoals de groene eerder bleek er veel meer schuil te hangen achter het toneeltje. Haar amberkleurige ogen schoten regelmatig over haar broertjes, om de zwakkelingen er al uit te pikken, de makkelijke prooien.
De volgende ochtend verspreidde de jongen zich weer wat meer en werd er geklapt met vleugels, terwijl hoge kreten van honger zich door het huis verspreidde. Het enigste meisje in het nest had alleen andere gedachten dan haar broers, die bij hun ouders om eten gingen zeuren. Zij sloop naar de 'zwakkere' zwarte. Doordat ze plots niet meer goud was, maar de kleur van de doos achter haar, geraakte ze makkelijk en ongezien bij haar slachtoffer. Het jong werd bijna geplet door zijn net iets oudere broer en was dus een simpele prooi. Maeve en Galin waren zo druk bezig met hun ontbijt, dat ze niet merkte hoe het meisje zich klaarmaakte voor de aanval. Een gigantische vuurbal vormde zich in haar keel en de rook uit haar neusgaten verried haar positie, waardoor ze snel moest werken. Een krijs ging door het houten huis toen haar vuurbal de zwarte raakte en hem levend verkoolde. Het vuur bleef enkel op het Draki-jong en verspreidde zich niet naar het hooi erom heen, nog maar eens het werk van Galin, die het niet kon laten om trots te glimlachen. Het deed hem goed om de zien dat de destructieve gaven die hij blijkbaar had doorgegeven, goed gebruik werd. De kleine, maar vlijmscherpe tandjes van het jong glinsterde in het kaarslicht, toen die een hap uit het geroosterde vlees van haar broeder nam. Algauw volgde de groene met eten, enkel de zwarte leek te weigeren. Het gouden draakje had verwacht dat die helemaal door het lint zou gaan en ook een makkelijke prooi zou worden, maar het tegenovergestelde bleek waar. In plaats daarvan leek die zich erg kalm, maar afzijdig te houden.
Het volgende slachtoffer kwam de dag erna en was tot de spijt van Maeve het groene jong. De mist die het gouden draakje leek te omringen, bleek niet gewoon mist te zijn en het groene jong had de vergissing gemaakt om te dichtbij te komen. Giftige gassen waren traag zijn luchtweg in gesluimerd en hadden alles kapot gemaakt. Dit maal lieten ze wijselijk liggen. Nu ging het slechts nog tussen het oudste en het jongste jong. Meisje en jongen, donker tegen licht, zwart tegen goud. Beide ouders waren nieuwsgierig wie het ging halen en begonnen al namen voor te bereiden. Helaas kon de zwarte zijn naam nooit horen, want in de nacht hadden de vlijmscherpe klauwen van het gouden draakje hem volledig kapot gescheurd. Natuurlijk was dat niet zonder tegenprutteling geweest en was het gouden draakje bijna geëlektrocuteerd.
Opnieuw zette de zon de hemel in brand en bleef de ochtendmist hangen in het dal, maar dit keer was er meer volk op de been. Iedereen wou zien welk Vallaeris-jong het overleefd had. Enkele hadden door het raam kunnen kijken naar de vier jongen en hadden zo de roddels op gang gebracht. De meesten hadden net zoals Maeve op het groene jong geboden en enkele op de zwarte, maar niemand had op het gouden jong gezet. Het was dus ook een hele schok voor hen toen Maeve en Galin naar buiten kwamen met het gouden jong kronkelend tussen hun voeten. Haar hele leven was in dat moment beslist, alleen wist ze dat zelf nog niet. "Må jeg præsentere dig : Rhaenyra Vallaeris," Rook kwam uit haar bekje toen ze het probeerde na te zeggen. Haar naam voelde vreemd in haar mond aan, maar ze zou er snel aan kunnen wennen. Ze zou wel moeten, want ooit zou die naam angst zaaien onder Draki's én mensen.