De zwartharige jongen leunde tegen een bankje op. Hij was naar de tuinen gegaan in plaats van naar de les. Niet eens dat hij wist wat hij nu eigenlijk had, maar het interesseerde hem toch niet. Hij was nu eenmaal geen ideale student. Zelfs al had in dat lokaal gezeten had hij er nog niks kunnen doen, als analfabeet waren de lessen vaak een hel. Misschien als hij het tegen iemand zou zeggen dat hij er hulp voor zou krijgen, bijles ofzo. Maar tot nu toe meldde hij tegen vrijwel niemand. Vandaar dat hij zich nuttiger maakte door in de tuinen een sigaret te roken, zijn fel amberen ogen op de omgeving gericht. Hij vond het fijn buiten, de kou gewend zijnde. Vandaar dat hij nauwelijks meer droeg dan een dun shirtje. Even zuchtte hij richting niks in het bijzonder en nam nog een trek, om hierna de sigaret uit te duwen op het ijzeren bankje en weer omhoog te komen. Nu nog opzoek naar wat entertainment.
Iedere keer keek hij opnieuw naar die hartslagmeter, iedere keer probeerde hij opnieuw zichzelf zover te krijgen zodat het Lupos zou triggeren. Maar net als vroeger had sporten in combinatie met een te hoge hartslag geen effect op de weerwolf. Storm liet zijn pols zakken en bleef hijgend het bos in staren. Dus dat was niet veranderd, zelf niet zo kort voor zijn volle maan. Hij was nu net enkele dagen uit de ziekenboeg, hij en Lupos hadden zich bijna volledig hersteld en de weerwolf toonde weer signalen van leven. Goed want na wat er gebeurd was geweest had hij geen idee hoe ze het er beide zouden vanaf brengen. Storm kende de routine, hij voelde dan zijn lichaam, Lupos zich probeerde klaar te stomen voor de volgende volle maan. Maar ze waren er beide niet aan toe, ze waren beide nog geen honderd procent en Storm probeerde er alles aan te doen om dat voorlopig zo te houden al was het om Katerzyna veilig te houden. Hij wilde niet nog meer doden op zijn geweten, genoeg was genoeg.
Al dat sporten had hem de pijn veroorzaakt in zijn rug die hij wilde. Hij liep na een douche zijn kamer uit en even was er zelf de verleiding om terug naar zijn kruk te grijpen maar hij liet het voor wat het was. Buitenlucht deed meestal wel goed, hij gespte zijn hartslagmeter rond zijn pols en zijn zintuigen begonnen de dingen te doen die ze automatisch deden. Hij hoorde in de kantine iemand die zijn dienblad tegen de grond stootte, hij rook de beginnende bloei van de bloemen. En automatisch gleden zijn gedachten naar Nadya. Hij wandelde langzaam richting de tuinen, alsof de herinneringen er hem automatisch heen brachten. Hij was zover weg met zijn gedachten dat hij de geur te laat opmerkte. Zijn hoofd kwam met een rug naar omhoog, zijn pupillen kregen een vaag randje rood, wat betekende dat Lupos het overnam Storm. Hij staarde naar een jongen op een bank, wolven herkende je bij geur meteen, dit was een wolf en aan de reactie, de agressie die hij voelde was het geen normale wolf. Lupos was de enige jager op dit eiland en hij wilde dat koste wat kost zou houden. Storm ademde langzaam in, probeerde controle terug te nemen terwijl zijn blik afweek naar de hartslagmeter rond zijn pols. Hij mocht en kon zichzelf niet laten gaan, niet nu, niet na alles wat er was gebeurd. Voor het eerst die maand voelde hij de kracht die hij moest gebruiken om de weerwolf tegen te houden. Hij gaf de jongen een korte blik alvorens hij een stap achteruit deed, een confrontatie zou geen goed idee zijn, niet in de staat waarin zowel Storm als Lupos verkeerden …
Hati had net op het punt gestaan verder rond de tuinen te gaan lopen toen hij wat opmerkte. Zijn zintuigen waren beter dan die van de meeste, al tipte ze nog lang niet degene van als hij een wolf was. Maar het was ook niet de geur geweest die hij als eerste merkte, hij had immers wind van achteren en stond hier in een sigarettenwalm. De jongen voelde gewoon iets dichterbij komen. Het duurde hierna niet lang voor iemand in beeld verscheen, en zodra hij zijn blik op de ander had gelegd wist hij dat deze ook een wolf was. Geur en zicht hielpen natuurlijk, maar je had altijd een soort universeel herkennen van je eigen soort. Schattend hielt Hati zijn blik op de ander, in stilte diens reactie afwachtend. Ze leken van ongeveer dezelfde leeftijd te zijn, en waarschijnlijk moesten ze al eens een keer langs elkaar gekomen zijn, maar het was geen bekende. Zelf kon hij hier vrij rustig over blijven, het was immer niet het seizoen dat hij de eerste de beste aan zou gaan vallen, en de volle maan was nog ver weg genoeg om zijn normale controle te hebben. Jammer genoeg deed Hati zijn naam graag eer aan. Hij kikte op slechte emoties, en hij voelde ze nu eenmaal makkelijk aan. Daarbij was hij graag dominant over andere, dit in combinatie met het feit dat de andere reu ook een kracht uitstraalde zorgde ervoor dat hij die uitdaging aannam. De student zette enkele stappen dichterbij, zijn houding recht met een uitdaging in zijn ogen. "Lupus" Verklaarde hij simpel, de benaming voor wolf gebruikend, terwijl hij nog altijd dichterbij kwam. Wat was hij toch weer gastvriendelijk en sociaal bezig. Maar deze kans kon hij toch niet laten liggen? Het was een natuurlijk iets, een mannelijk soortgenoot proberen te bedreigen en te testen of je de sterkere was. Daarbij was dit precies het entertainment waarop hij had gehoopt. Iets wat onverantwoordelijk, gevaarlijk en net dat beetje distructief zou kunnen zijn wat iedere dag mooier maakte.
Storm had nooit uitgekeken naar een moment als dit … soortgenoten tegen komen. In heel zijn leven was hij één weerwolf tegen gekomen en dat was degene die hem acht maand geleden had gebeten waardoor hij zelf een weerwolf werd. Maar op een school als dit, met honderden studenten die nog eens mutant waren was het misschien wel onvermijdelijk. Andere wolven waren op zich geen heel groot probleem voor Lupos, Storm meed ze maar de weerwolf in hem was er hoogstens wat offensief tegen. Lupos wilde graag over anderen de baas spelen, gewone wolven kon hij aan, dat wist hij voor hij het spel aanging dus was er eigenlijk bijna niets om voor te spelen. Maar dit … dit was een weerwolf en de vastberadenheid die hij voelde kwam niet oprecht vanuit Storm. Hij wilde zijn mutaties liever kwijt dan rijk dus het laatste waar hij momenteel zag achter te zoeken was iets om Lupos mee in de startblokken te krijgen. Hij was vorige volle maan twee uur lang gestorven, Storm was mentaal en fysiek gekraakt dus hij was niet evenwichtig genoeg om dit te doen. Hij was niet hersteld en er niet klaar voor. En zelf als hij dat was … als Lupos dit zou overnemen dan zouden er misschien weer doden vallen.
Zijn ene hand gleed in zijn zak, omvatte zijn gsm terwijl hij een stap achteruit deed. Maar de jongen had hem opgemerkt, had hem herkent als soortgenoot en kwam dichter. Storm richtte zijn aandacht op zijn omgeving, op Devon die op zijn kamer zat, op Nadya die hij niet meteen kon ruiken tussen de massa dus ze moest verder weg zijn dan hij had gehoopt. Hij voelde nu al zijn hartslag stijgen, daarvoor hoefde hij zelf niet naar zijn hartslagmeter kijken. “Lupus.” Storm keek de jongen terug aan, herkende het woord als geen ander. ‘Niet doen.’ Hij stak zijn hand kort op, de andere tegen houdend om niet dichterbij te komen. Hij wilde dit niet, niet voor de jongen zijn veiligheid maar vooral voor de omstaanders hun veiligheid. ‘Ik weet niet hoe het voor jou werkt maar ik ben alles behalve in controle.’ Hij hoopte dat het daarmee genoeg zou zijn. Dat de jongen het zou begrijpen en zou terug stappen voor Lupos zich in de strijd ging gooien. Deed hij dat niet dan was het misschien respectloos maar daarbovenop zou het hen beide serieus in de problemen werden. Storm had noch steeds genoeg pijn van wat er gebeurd was, hij wilde weer niet opnieuw door pijn gaan als hij zou transformeren. Zijn uiterlijk alleen gaf genoeg duidelijkheid, hij was gespannen, zijn hart klopte in zijn keel. Storm’s menselijke deel was misschien bang, Lupos was zelfzeker de baas te blijven over dit eiland, zeker nu er concurrentie was …
Hati kon het niet helpen, hij was nu eenmaal wat hij was. Het was een vreemd gevoel wat hij van de ander kreeg. Aan de ene kant voelde hij de snelle hartslag van de ander, de spanning. Maar aan de andere kant voelde hij ook een zelfverzekerdheid uitstralen. Hij vond het vreemd, maar had al redelijk snel door dat die tweede zijn wolf moest zijn. Wat moest het anders zijn? Persoonlijk kon hij redelijk goed door een deur met zijn instincten, al was hij bij een volle maan alsnog alle controle kwijt. Dan was hij Mánagarmr, en die had een doel. Jammer genoeg wou die die dat doel niet in vriendelijke wijze bereiken. Tot nu toe was hij steeds verborgen geweest als hij gedwongen veranderde, opgesloten in een kelder waar hij alleen zichzelf en hiervoor zijn broer wat aan kon doen. Hoe dan ook, hij was bij deze vreemde uit het eerste. Spanning, angst. Hij wou gehaat worden, en ze gingen zo de goede richting op. De ander had zijn hand opgestoken en Hati stopte simpeltjes, zijn handen lax in zijn zakken gestoken. In zijn ogen zag je dat hij niks goeds in zinnen had. “Je kan die wolf van je niet altijd inhouden” Sprak hij hard naar de waarheid gericht. Het was niet een blauwe plek of zere kies die je kon uitstellen. Zelf was hij ook een levende bal van instincten. Hij was een reu, wat verwachtte je van hem? Dit was een tegenstander, iemand die jachtgebied en roedelmogelijkheden in zou pikken. Even heel recht gezegd. Dominant keek hij naar de jongen voor zich, zijn amberen ogen iets vernauwd. Dit eiland was net wat te klein voor twee jagers.
Storm kon wel in alle mogelijke talen vloeken omdat hij hierheen was gekomen zonder echt op te letten. Uitgerekend op dit moment van de maan en zo vlak voor de volgende. Want als hij naar de jongen keek zag hij gewoonweg dat er geen weg terug meer was. Ja, hij kon zich omdraaien en ervandoor wandelen maar wat hield de jongen tegen om hem niet achterna te komen. En als Storm zich dan in het nauw gedreven zou voelen wel … dan zou Lupos zeker willen transformeren, al was het maar om misschien zijn gastheer te beschermen. Dus Storm stond vastgenageld aan de grond, keek de jongen aan met iets van oplettendheid maar diep vanbinnen een angst die hij niet wilde voelen. Zelf als ze beide klaar waren voor dit, het laatste wat hij wilde was transformeren midden in de tuinen. Storm keek kort rond, naar de weinige leerlingen die hier aan een werkstuk bezig waren of er gewoon wat rond wandelde. Maar het waren niet enkel zij die in gevaar waren, het waren alle studenten die momenteel buiten liepen die op een zekere manier in gevaar waren. Storm was zich bewust van wat Lupos kon doen, maar was de vreemdeling voor hem dat? Hij was zelfzeker, kon hij zijn weerwolf wel de baas blijven?
In ieder geval stopte hij het dichterbij wandelen van zodra Storm hem dat vroeg te doen. De ogen vertelden Storm maar één ding, hij was hier om problemen te zoeken en problemen kon hij gegarandeerd krijgen als hij nog verder ging met dit. De woorden immers maakten iets anders los bij Storm, zijn blik werd kouder, afstandelijker. Hij kon het gevoel ook gewoon omarmen, samenwerken met Lupos was misschien het enige dat hij nu kon doen om dit tot een redelijk einde te brengen. ‘Die wolf hoort niet buiten te zijn.’ Gaf hij als simpele verklaring, zijn stem zo gespannen als een veer. Hij rook niets van angst of onzekerheid bij de jongen voor hem, hij was duidelijk nieuw, had geen flauw idee waar Lupos tot in staat was. Dus waarom hem niet waarschuwen? Lupos was de dominante hier en dat wilde de weerwolf zich niet laten afnemen.
‘Als je dit verder doet, om welke reden dan ook, het gaat voor problemen zorgen.’ Waarschuwde hij de jongen kalm maar met nog steeds de koude blik in zijn ogen. ‘Niet alleen met mij.’ Prevelde hij. Als Storm zou kunnen transformeren dan was één huil genoeg om Devon en Nadya te alarmeren en dan … laten we zeggen dat de jongen verder van huis stond als die twee zich zouden komen moeien. ‘Waarom wil je dit trouwens doen?’ Vroeg hij uiteindelijk, hopend het onderwerp te verschuiven zodat de jongen minder gefocust zou zijn op het uitdagen van Lupos. Hij keek kort naar de hartslagmeter, zijn hartslag zat net onder de grens, een klein duwtje en het was fataal …
Hati keek rustig naar de ander en probeerde de situatie in te schatten. Hij was nog nooit in contact geweest met een andere weerwolf. Op zijn broer na dan, maar dat contact was zo weinig en agressief geweest dat het nauwelijks telde. Daarbij was de enige keer dat ze dan een wolf waren de momenten bij de volle maan, als ze beiden in de kelder opgesloten zaten om het uit te zitten. Dat moment werd dus iedere maand besteed met elkaar bevechten tot een van de twee neerviel en niet verder kon. Zo werkte het nu eenmaal als ze geen controle hadden. In het begin was Sköll de baas over hem, waardoor hij hem ook niet aanviel. Maar zodra hijzelf ook sterk genoeg was begon het weer, en deze keer was het harder dan tevoren. Hoe dan ook wist hij niet hoe het allemaal zou gaan als hij nu in een wolf zou veranderen. Hij had normaal de controle zolang het geen volle maan was. Wanneer dit wel het geval was kon Hati wel gokken hoe het zou eindigen. Het eiland was al klein voor maar één wolf, laat staan twee. Waarschijnlijk zou hij zonder dat hij het wou de ander opzoeken als weerwolf en dan gaan bevechten. Of ze moesten hier ook iets hebben waar hij opgesloten kon blijven om het uit te zitten. De ander waarschuwde hem, maar dit alleen was niet genoeg de zwartharige van zijn manieren af te krijgen. Dat zou immers wel heel makkelijk zijn. Nog voor hij antwoord had gegeven stelde de ander een vraag. “Wat denk je dat er gaat gebeuren als het volle maan is?” Vroeg hij terug, terwijl zijn blik de handeling van de ander volgde, echter kon hij niet uithalen wat hetgene rond zijn pols was. Hij vroeg zich af hoe de ander het doorstond, maar echt in de motivatie om hier een vraag over te stellen vond hij niet. Hati wachtte op een reactie van de ander, des noods iets wat hij aan kon voelen.
De jongen was van niet veel woorden … eerlijk, Storm had er ook niet veel terwijl hij dat normaal wel had. Zijn aandacht lag te veel bij Lupos en de bewegingen die de jongen maakte, al waren ze maar zo klein als een rimpeltje in diens voorhoofd. In ieder geval was de jongen nog niet dichter gekomen, hij was gewoon blijven staan en daar leek Lupos wel vrede mee te nemen. Toch voelde hij hoe alert de weerwolf was, alsof ze beide niet al genoeg hadden meegemaakt afgelopen tijd. Zijn tegenstander was een stuk rustiger dan Storm zich voelde op het moment. Wat zou dat betekenden? Dat hij volledig vertrouwen had in het andere deel van hem of dat hij gewoon honderd procent zeker was dat hij zou kunnen winnen van Storm? Als het aan Storm lag zou hij graag het tegendeel bewijzen, maar hij mocht niet aan zichzelf denken. Hij moest aan anderen denken en hij had er geen zin in om dit hier midden in de tuin af te handelen, hij had er zelf geen zin in om het ooit af te handelen. Ergens kriebelde het misschien wel een beetje, om hem uit te dagen. Maar hij was zelf net de ziekenzaal uit ontslagen na drie weken en hij had geen zin om er terug heel te gaan.
Bij de vraag kwam een kort zwakke glimlach op zijn lippen, het was meer zijn mondhoek die mistroostig omhoog trok. ‘Niet wat jij verwacht in ieder geval.’ Antwoorde hij kalm terug. Lupos vond dit goed, de afstand, het level aan bedreiging was gezakt dus werd ook Storm weer wat kalmer. Hij had geen idee hoe het werkte voor de jongen, of er in een geval een verschil was tussen hen twee als weerwolf. Blijkbaar wel, anders kon hij onmogelijk zo hardnekkig naar een conflict op zoek zijn … of ja, hij was misschien zo’n machtshebberig type dat het niet kon schelen wat er zou gebeuren. In dat geval was Storm goed de klos. Misschien was hij wel ergens gaan twijfelen, hij kende Lupos zijn patroon tijdens volle maan. Maar hij had nog nooit een andere weerwolf in dezelfde maan gehad dus … geen idee. Storm was voor negentig procent zeker dat hij kon voorspellen wat er zou gebeuren en dat was niet wat de jongen dacht dat zou gebeuren. ‘Ik stel andere prioriteiten.’ Zei hij uiteindelijk. Daarmee doelde hij eigenlijk op Lupos, moest het aan hem liggen zouden er geen prioriteiten gesteld worden. ‘En het is niet iets dat ik hier wil uittesten en ondervinden.’ Sloot hij uiteindelijk af. Nee, niet hier in een volle tuin, stel je voor. Maar het was liefst ook iets dat hij nooit hoefde te ondervinden, al zouden ze wel ooit op een volle maan samen aanbotsen. Storm had al zoveel waar hij tegenop zag wat betrof zijn mutaties, nu kwam dat er nog bij, geweldig leven had hij gekregen …
Hati begon de situatie wat minder leuk te vinden, hij voelde hoe de ander minder gespannen was en hiermee verloor hij dus zijn eigen grip op de emoties van andere. Hij hielt ervan dat híj de rede was waarom andere boos, gespannen, nerveus of ongemakkelijk waren. Misschien een beetje narcistisch, maar dat was goed voor de gezondheid. Blijkbaar zou hetgene wat er ging gebeuren bij een volle maan niet hetgeen zijn wat hij verwachtte. Nou, wat verwachtte wolfboy dan? Dat ze een theekransje gingen houden in pure harmonie? Hij was als mens al dominant, laat staan als een enorme wolf met agressieproblemen. Het grootste probleem zat al in het feit dat ze op een eiland zaten. Anders was hij als wolf gewoon weggetrokken, hij was immers meer een jager dan echt een territoriumdier. Maar hier had hij geen keuze, dus het zou hem niet verbazen als hij zomaar een ander aan zou vallen. Eigenlijk viel hij dan iedereen aan die hem in de weg zat. … Ja, een kelder was misschien goed om hier te hebben. Hij was trouwens wel heel stil zeg, normaal was hij veel meer aanwezig in een gesprek. Kwam omdat hij teveel nadacht. Vandaar dat hij zichzelf even simpel uitrekte en relaxed tegen een boom aan leunde, om een sigaret op te steken. Hij hielt het pakje even richting de ander met een vragende blik. “Je maakt me nog nieuwsgierig” Bij de laatste resolute woorden van de ander haalde hij enkel simpel zijn schouders op, al was zijn blik een stuk minder lax dan zijn houding nu. Hati veranderde heel snel van houding, wat nu ook te merken was, zijn amberen ogen stonden nog hetzelfde. “Dan zien we volgende maan wel, of degene daarna of daarna. Wat maakt mij het uit waar of wanneer het gebeurd. Jammer genoeg lijkt het erop dat ik hier nog een tijdje zit, en jij vast ook. Tijd genoeg om er dus achter te komen.” Zijn toon was sceptisch op de ander gericht waarna hij een trek van zijn sigaret nam. Het was niet dat ze een andere keuze hadden. Dat de ander zo leuk en aardig dacht dat ze het hier niet ging doen was allemaal te begrijpen. Maar uitstellen zou het niet worden. Op heel gezellig naar elkaar toe te zijn na, ging er nog wat gebeuren hier? Gewoon elkaar aanstaren was ook zo saai en om weg te lopen was ook weer onbeleefd. Daarbij was die puppy daar te interessant. Voorstellen dan maar? Why not. “Was al bijna mijn goede maniere vergeten. De naam is Hati Hróðvitnisson, aangenaam kennis te maken” Aangenaam in deze zin was nog vrij ruim genomen.
Hoe meer hij zichzelf onder controle kreeg, hoe meer hij Lupos kon laten kalmeren onder deze druk hoezeer de jongen zijn interesse verloor in het uitdagen van hem. Goed, precies waar Storm op mikte momenteel. Waarom de jongen het wilde proberen wist hij niet maar hij wist wel dat hij blijkbaar dat beetje respect genoeg had om het te laten gaan. Al zou het hier niet bij blijven, ze zaten tenslotte samen op hetzelfde eiland, op hetzelfde gebied. Lupos was geen territoriaal dier, hij hechtte geen belang aan grenzen. De enige grens die hij niet wilde hebben was de grens waarin je hem tegen hield van een prooi te maken. Dus het feit dat er andere weerwolven zouden zijn … het zou Lupos waarschijnlijk niet veel kunnen schelen, zolang hij maar kon jagen. Dat was wat het zou geven de eerstvolgende volle maan en gelukkig voor Storm was die nog veraf. Het feit dat er andere wolven waren was al genoeg om extra voorbereidt te zijn.
De jongen tegenover hem nam een sigaret, bood er Storm ook één aan. In eerste instantie zou hij er eentje aannemen, het was geen geheim dat Storm zo nu en dan eens rookte maar nu, hij schudde kort zijn hoofd. Hij zei niet bedankt voor het aanbod maar richtte zich op de woorden. Zijn wenkbrauwen gleden kort een keer omhoog. ‘Er is niets om nieuwsgierig om te zijn. Jij hebt jouw beeld, ik het mijne.’ Hij haalde zijn schouders op, ontspande zijn lichaam een beetje toch … Lupos stond in alle paraatheid, als de jongen nog maar één verkeerde beweging zou maken zou die wolf hier hoogstwaarschijnlijk iets proberen dat Storm niet wilde dat hij zou proberen. Het feit dat de ander zo nonchalant zijn schouders ophaalde terwijl hij zijn sigaret rook was voor Storm al genoeg om te weten dat het niet afgelopen was. Deprimerend, het was zacht uitgedrukt deprimerend. Alsof Storm nog niet genoeg had om mee om te gaan, kwam dit er nog eens bij, een andere weerwolf. Het zat hem echt niet mee, dat was iets dat hij wel tegen zichzelf zei. Toen de ander weer begon te praten gleed zijn blik omhoog, zocht de ogen van de jongen. ‘Om waar achter te komen? Wie de sterkste is?’ Vroeg Storm hem net iets harder dan nog was. Hij voelde Lupos drukken, maar Storm negeerde het, hij gaf de weerwolf geen genoegen om dit lichaam over te nemen. Niet na waar hij eergisteren was achter gekomen met Devon in het bos. ‘Ik heb geen interesse in volgende maan, of die erna, of die daarna dus wat mij betreft hoeven we het niet te testen.’ Storm was nooit alleen tijdens volle maan, hij had daadwerkelijk anderen nodig om hem tegen de houden, de studenten veilig te houden. Dus als deze jongen Lupos wilde uitdagen dan had hij daar gegarandeerd iemand anders bij om mee af te rekenen. ‘Is dat trouwens het enige wat je doet? Alphamannetje spelen?’ Het was nog niet eens in Storm opgekomen om daaraan te denken en voor zover hij wist ook niet bij Lupos. De jongen stelde zich voor als Hati, Storm fronste zijn wenkbrauwen enkel kort. ‘Hal.’ Hij nam zelf de moeite niet om zijn voornaam erbij te zeggen, trouwens, iedereen noemde hem Hal. ‘Aangenaam.’ Benadrukte hij het woord kortjes. Aangenaam kon je dit niet noemen, voor Storm althans niet …
En hij begon zich weer te vervelen. Iets wat op het eerste zicht vrij spannend had geleken was nu een teleurstelling. Zat er ook echt helemaal geen pit in goudlokje? Hij hoefde hier niet een gevecht ofzo, al werd dat wel gewaardeerd, maar iets van een reactie was ook leuk. Daarbij wist Hati niet helemaal waar hij op moest letten, het was geen geheim dat hij emoties voelde en kon pijlen. Maar normaal hadden mensen er maar één om rekening mee te houden Het voelde wat vreemd aan. Toen de woorden van de ander verder gingen haalde hij even zijn hand door zijn zwarte haren en zuchtte even. “Nee, wat er gebeurd met twee weerwolven op een ruimte te klein voor de mijne om zijn werk te doen” Sprak hij scherp terug. Toen hij jonger was en nog in zijn eigen land woonde mochten hij en zijn broer gewoon los. Hij joeg op Máni, zijn broer op Sól. Als ze beiden hun taken konden uitvoeren was alles goed geweest, ze kwamen elkaar niet tegen en alles was best. De volgende dag waren ze weer normaal en was alles goed. Maar toen had hij de ruimte gehad. De laatste jaren, nadat ze verhuist waren, had hij zijn veranderingen door moeten brengen in een kelder. Een weerwolf kon je moeilijk loslaten in een villa. Daar had hij opgesloten gezeten met zijn broer, iets wat een stuk minder goed afliep. Ze konden niet jagen en daarom werden ze gefrustreerd en gingen ze vechten. Hij had het idee dat hier hetzelfde zou gebeuren. De ander ging weer verder en hij keek simpelweg op. “En ik wel dan Goudlokje? Maar als er geen goede plek is om die maan uit te zitten zal het toch wel gebeuren” Hati nam een trek. Nu wou hij best vechten, want naar zijn idee kon hij nu gewoon de controle houden zoals altijd. Toen de ander verder ging kon hij het niet laten in de lach te schieten, de humor er wel van inziend. “Niet het enige, maar het staat wel op het lijstje” Antwoorde hij met een schuine grijns. Hij ging die waarheid heus niet ontdekken. De ander stelde zich voor als Hal, maar Hati had al besloten dat Goudlokje beter stond.
Hij wist niet wat lastiger was in deze situatie, het feit dat Lupos zo graag een potje wilde vechten met zijn tegenstander omdat hij zich al zo opgewonden voelde vanwege aankomende volle maan. Of het feit dat Storm de jongen nu al niet kon uitstaan. Maar hij oordeelde niet want misschien was het voor de jongen zoveel gemakkelijker dan het voor Storm was. Hij zou geen wedstrijdje houden van “hoeveel mensen heb jij al vermoord” maar hij was zeker dat als je levens had genomen en je er zo nonchalant over deed er iets niet echt klopte … Dus de jongen was ofwel op één of andere manier compleet gestoord en in dat geval zat hij zeker in een benarde situatie of het was voor de jongen zoveel gemakkelijker om weerwolf te zijn. Eigenlijk was dat ook een benarde situatie want hij zou gemakkelijk kunnen transformeren in een wolf die zich bewust was terwijl Storm dat niet was en Lupos hoogstwaarschijnlijk weer ergens mensen zou gaan opjagen.
‘Om zijn werk te doen?’ Herhaalde Storm de woorden ongelovig. En hij denken dat hij het al allemaal had gehoord. Maar het hield niet, het hielp niet dat Storm zo opgewonden geraakte om de nochalantie waarmee de andere sprak. Het stond hem niet aan en daar had hij geen weerwolf voor nodig om het te voelen. Maar hij had er wel eentje en die drukte door op zijn bewustzijn, maakte Storm zijn lichaam weer gespannen en onrustig. ‘En dat is precies wat?’ Als hij zou antwoorden dat het inhield dat hij op andere mensen jaagde dan zou Storm compleet kwaad worden waarschijnlijk. Alsof dit allemaal zo de normaalste zaak van de wereld was, dat was het gevoel dat hij kreeg van Hati en hij had er een hekel aan. Zijn blik gleed snel eens naar zijn hartslagmeter, naar zijn hartslag die zo net onder de grens zat, nog even en hij kon weer back up inschakelen voor een wolf die hij niet onder controle had. Normaal was Storm niet snel onder de indruk van woorden als Goudlokje, serieus? Zaten we nog op de kindertuin? Maar nu, het was de hele toestand van zijn lichaam na het ongeluk dat smeekte naar wat verlossing. Alle emoties had hij zorgvuldig onderdruk voor anderen en hier was het dan het tegenover gestelde, ze wilde er liever allemaal in één keer uit springen. ‘Er is geen goede plek om de maan uit te zitten, of tenzij het jou aardig lukt om tussen vier muren te blijven dan kan je gewoon naar de trainingsruimtes gaan, ruimte zat.’ Antwoordde hij kortjes. Meer weerwolf die begon te spreken dan daadwerkelijk nog Storm. Voor Storm was vier muren geen optie, het zorgde enkel voor meer stress en gevaar buiten volle maan. Storm ademde langzaam in toen de ander begon te lachen, rustig blijven … althans dat probeerde hij zichzelf wijs te maken. ‘Dat had ik kunnen weten.’ Stemde hij knikkend in, typisch. Zijn voet had misschien onrechtstreeks een stapje dichter naar Hati gezet, Storm merkte het te laat maar hij voelde Lupos wel compleet reageren. Zijn hartslag piepte één keer om aan te geven dat Storm in de gevarenzone kwam van een transformatie. Hij zette een stap naar achter maar inmiddels had Lupos al zestig procent van de controle en die wilde dit tafereel hier niet verlaten. Niet dat hij wilde vechten, dominantie tonen, hij wilde gewoon transformeren. ‘Jij moet ook vast razend populair zijn.’ Wees hij kort de gehele houding van de jongen aan. Je kon niet populair zijn als je je zo gedroeg, of wel? …
Hal reageerde wat ongelovig. Leuk hoor, moest hij hier nu een powerpoint presentatie gaan geven hoe awkward en nutteloos zijn wolf zijnde was? Zeker, zodra hij gedwongen een wolf was probeerde deze zijn werk te doen. Maar dat werk was nu niet zozeer iets om trots over te zijn. Je kon het vergelijken met een kat die een laserlampje wou vangen. In ieder geval werd de ander weer onrustig, wat hem juist meer tevreden maakte. Hij kon er niks aan doen, het voelde gewoon zo goed. Op dezelfde manier dat iemand weet dat roken slecht voor ze is over de lange tijd, wist hij dat ook over deze kik. Maar hij bleef het doen, want op het moment leek het alles waard te zijn. “Naar een bepaalde plek gaan” Besloot hij uiteindelijk te reageren, zo een halve waarheid gevend. Het klonk minder belachelijk dan de volle, en sinds wanneer had hij een scouting ode afgeleid dat hij alleen maar de waarheid zou zeggen? Hoe dan ook ging het erom dat hij rond die tijd te vergelijken was met een tiener vol hormonen. Geen leuk gezelschap, op z’n vriendelijkst gezegd. Bij de woorden van de ander nam hij nog een trek van zijn sigaret en overwoog die optie nog ook. Het was het proberen waard. Hij ging ervan uit dat hij hetzelfde effect kreeg als toen hij thuis was, alleen nu zonder mede-wolf in zijn nek om het moeilijker te maken. Even gleed zijn amberen naar het schoolgebouw, waar hij tot nu toe nauwelijks in te vinden was geweest. Misschien was het het wel waard om even naar te kijken. Zijn aandacht ging weer naar Hal toen hij weer wat merkte. Blijkbaar was zichzelf al genoeg om de ander vrolijk te maken. Wat leuk om te weten. De ander zei dat hij het had kunnen weten, wat er dus voor zorgde dat de vraag best dom was geweest. Maar nog voor hij dat kon delen merkte hij dat de ander een stap dichterbij had gezet. Weer een reactie, en toen een piepje. Het geluid had hij niet verwacht, maar de rest had zijn aandacht helemaal gepakt. Hij was gewoon uit naar reactie, en nu hij die kreeg kon je al bijna de triomfantelijkheid in zijn blik zien. “Het zou je nog verbazen” Antwoorde hij nog op de vraag van de ander. “Ik kan heel sociaal zijn als ik de moeite neem” Hati was heel divers. Dit was een groot deel van zijn eigen karakter, dat nonchalante en iets verveelde. Maar nu was hij vooral uitdagend bezig. Soms was hij juist heel charmant, al miste hij altijd dat kleine stukje van wat acceptabel was. En als hij iemand een beetje mocht was hij vrij rustig, een beschaafde hoeveelheid verkeerde opmerkingen en bovenal meer op de achtergrond. Sommige kanten kwamen vaker omhoog dan andere. En goede indruk nummer een maakte hij zo.
Het was duidelijk dat ze beide een totaal andere visie hadden over hun versie van een weerwolf. Het kon ook totaal anders zijn … het kon zijn dat Hati zijn weerwolf daadwerkelijk buiten volle maan onder controle had en tijdens volle maan kon opsluiten. Dan zou hij ook meer opgelaten zijn, maar zo werkte het niet voor Storm. Hij had niets van dominantie of whatever over Lupos, als de wolf wilde dan kon hij komen. De vijf procent die hij had gebruikte hij nu, om Lupos te onderdrukken en ervoor te zorgen dat hij hier niet midden dit plein zou gaan transformeren en de ander zijn strot zou over bijten. Hoe het er nu uit zag ging het compleet de verkeerde kant op. Storm zou kunnen wegwandelen maar Lupos wilde blijven en ieder beetje beweging die hij maakte kostte energie, energie die hij moest sparen voor als Lupos zou willen transformeren. Dus hij bleef staan waar hij stond en hij luisterde met walging naar de nochalantie waarmee de ander praatte.
“Naar een bepaalde plek gaan.” Beantwoordde de ander zijn vraag. Storm staarde hem een moment lang aan, wat voor plek? Hij had net gevraagd wat voor werk hij dan zou verrichten en dit was zijn antwoord, naar een bepaalde plek gaan? Oke, niet te zeggen dat het hem ergens verwarde maar je merkte het amper op in zijn ogen. Erover doorvragen zou geen zin hebben want anders zou hij enkele verwijten naar zijn hoofd krijgen en dat was nu niet bepaald waar hij op stond te wachten. Storm zak zijn ene hand terug in zijn broekzak, omklemde zijn gsm alsof hij het gevoel had dat hij het ieder moment wel zou kunnen gebruiken om Devon te bellen, of Nadya. Onbewust moest Lupos iets hebben gedaan want Storm had één kleine pas naar voor gezet waardoor de hartslagmeter rond zijn pols een kort piepje gaf. Storm verstrakte meteen en zette de pas terug naar achter, zijn hart werd er niet rustiger mee maar iedere centimeter tussen Hati en Lupos was kostbaar. Hij hief zijn pols kort op en keek naar het cijfertje, zijn kaak verstrakte een beetje alvorens hij zijn hand weer liet zakken en naar de jongen terug keek. ‘Echt.’ Was zijn flauwe antwoord toen Hati zei dat het hem nog zou gaan verbazen. ‘Je zou misschien wat meer de moeite moeten nemen, als nieuwtje,’ dat laatste iets meer nadrukkelijk. ‘misschien geraak je dan nog wel eens boven aan de ladder.’ Dat was meer Lupos die sprak, die hem uitdaagde. Storm beet zijn tanden stevig op elkaar om te voorkomen dat er nog iets uitdagends over zijn lippen zou rollen. De hartslagmeter piepte weer eenmaal kort. Storm sloot voor een moment zijn ogen en probeerde zich erop te concentreren, hij moest het naar beneden krijgen voor het te laat was. Hij sloot zijn ogen maar twee seconden alvorens hij de jongen weer aan keek. ‘Er is vast wel iets anders interessanter dan mij dus,’ hij zweeg en wees over zijn schouder richting het schoolgebouw. Hij moest hier weg en liefst zo snel mogelijk …
Hati liet zijn blik schattend op de ander liggen. Hij zat hier jammer genoeg nog lang vast, op het verdomde eiland. Tijd genoeg om andere het leven zuur te maken. Daarbij begreep hij Hal niet helemaal, hoe hij hem moest aflezen en wat dat ding rond zijn pols moest voorstellen. Het maakte in ieder geval een vrij irritant geluidje. Daarbij voelde hij ook hoe hijzelf langzamer geïrriteerd raakte. Misschien door de woorden van Goudlokje, en misschien alleen maar omdat hij niet de reactie kreeg die hij wou hebben. En je kon veel van Hati zeggen, maar de zwartharige was normaal heel geduldig. Toch hoorde hij de uitdaging van de ander, wat ervoor zorgde dat er iets in zijn blik opvlamde. Het gesprek moest op de ander blijven, niet naar hem gaan. Dat was het hele punt, dat hij de leiding kon houden in een gesprek en zo een ander kon lastig vallen. Hij voelde hoe zijn gedachte wat slordig werd. “Ja, want mijn droom is echt om aan de top te staan, zou er al bijna een liedje over schrijven” Hij wou niet populair zijn, hij hoefde geen vrienden of liefde van iedere wildvreemde. Nee, hij wou juist kikken van die negatieve gevoelens en zich daarmee bezig houden. Natuurlijk wat flirten als hij de kans zag, en hetgeen wat daarop kon volgen. Maar het was een uitdaging geweest, en dat vatte hij niet goed op. De jongen zette een stap naar voren, gevolgd door een volgende. Hierna bleef hij weer staan, probeerde even de situatie in te zien en zijn doel weer op orde te krijgen. En daar kwam zijn nonchalante houding weer terug, hij liet een hand door zijn haar glijden en keek de ander met een schuin maar zelfverzekerd lachje. Zijn blik was ook weer het rustige geworden, en was zijn uitdaging verloren. “Misschien wel Goldy” Stiekem hoopte hij dat het hiermee niet klaar hoefde te zijn, dat er meer zou komen zodra hij zich omdraaide. Maar hoe jammer het ook was, hij kende degene voor hem niet, en wist al helemaal niet hoe deze zou reageren. “Fijn om eens te hebben gekletst. Sjáumst” Hij had zich al omgedraaid en liep nu rustig met zijn handen in zijn zakken verder. Zijn sigaret had hij uitgetrapt achter gelaten.