Er was veel te veel chaos buiten deze muren. Hij wilde zich er niet in mengen. Het maakte alles alleen maar erger; mensen duwden en trokken om langs elkaar te komen, zo snel mogelijk naar de eetzaal. Iedere keer als een elleboog zich in zijn maag of armen boorde moest hij weer even naar adem happen. Het was een pijnlijke realisatie dat zijn lichaam al in zo'n staat was. Zolang hij voorzichtig deed kon hij het negeren; maar situaties zoals deze maakten de waarheid vrij duidelijk. Will had alleen geen zin om die waarheid te accepteren.
Dus had hij rechtsomkeert gemaakt. Hij had zich door die drommen mensen heen moeten duwen om naar een veilige plek te komen. Weg van de andere studenten, weg van de leraren. Er was een noodsituatie; de ontvoerde leerlingen waren terug, en niet voor een gezellige reünie. Het maakte hem vrij weinig uit, om eerlijk te zijn. Het enige waar Will wat enthousiast van werd - onbewust - was het vooruitzicht dat mutanten met helende krachten nodig waren als het echt tot vechten kwam. Maar anders dan dat kon hij niet zeggen dat hij blij was met deze hele situatie.
Gelukkig was er niemand anders hier. Will had zich op de bank hier laten zakken en zat voorovergebogen, met zijn hoofd rustend op zijn handen. Hij probeerde met alle macht de metalige smaak in zijn keel terug te dringen. Dit was geen moment om bloed op te spugen. En dan had hij het nog niet eens over de pijn die zich door al zijn ledematen boorde. Hij moest gewoon even rusten, even bijkomen van de drukte. Even wat vinden om te genezen... Wat voor wond dan ook, zolang hij zich maar niet zo belabberd hoefde te voelen.
Huh?
Will keek verbaasd op - en had gelijk spijt van die plotselinge beweging - toen hij voetstappen hoorde, gevolgd door een vaag bekende stem hoorde. Het was dat meisje, hij kende haar wel. Had haar nummer in zijn telefoon. Ze leek ook verbaasd om hem te zien, dat hoorde hij aan hoe ze zijn naam uitte. Ze was ook niet meer zeker van zijn naam. Ach, dat kon gebeuren. Het was lastig om een naam te onthouden als je die alleen aan een schim in een verwassen vest kon koppelen. Het deerde niet.
'Lorelei,' antwoordde hij, bevestigend. Even slikken, geen bloed, alsjeblieft geen bloed... Goed. Will overtuigde zichzelf dat de groeiende misselijkheid niks te maken had met het negeren van de bloedsmaak in zijn keel.
'Gaat het goed?' vroeg hij. Bezorgdheid. Natuurlijk. Er was een hele hoop aan de hand en ze had er vast een reden voor om niet in de kantine te zijn, waar iedereen hóórde te zijn. Maar hij kon zich van dit meisje niet voorstellen dat ze zomaar de regels zou negeren, dus moest er wel wat aan de hand zijn. Daarbij had ze zo timide geleken. Hij hoopte maar dat alles goed was.
Zijn mutatie stond op scherp gesteld; zijn instincten leken op alles op te pikken. En hij pikte op dat het patroon van haar voetstappen nogal raar was geweest. Had ze altijd zo onregelmatig gelopen? Zou hij daar gelijk naar moeten vragen?
'Is er wat gebeurd?' kwam er al uit voordat hij er erg in had. 'Het klonk alsof je moeite had met lopen. Misschien is het beter als je gaat zitten,' stelde Will voor. Tegen beter weten in werkte hij zichzelf omhoog om haar daarbij te helpen. Maar ja, zijn eigen gezondheid was toch al het redden voorbij. En zijn grote-broer-instincten vertelden hem dat hij dit arme meisje niet op een zeer been kon laten staan. Als dat al was wat er aan de hand was.
Even pauzeerde Will toen hij bij Lorelei was. Er leek even nog meer lawaai te zijn, maar hij kon niet vertellen uit welke richting het kwam. 'Ik hoop dat dit allemaal snel over is,' mompelde hij. 'Het klinkt verschrikkelijk. Hopelijk halen ze de school niet.' Er was geen enkele manier waarop hij Lorelei of zichzelf kon beschermen, dus hij kon alleen maar hopen dat degenen die wel naar de eetzaal waren gegaan met een plan zouden komen. Tja. Er was niet echt iets wat hij bij kon dragen... Dus kon hij maar beter wachten tot het ergste over was gewaaid.