“Papa!” Aileen stond praktisch te stuiteren voor de webcam, haar blonde krulletjes dansten vrolijk op haar schouders. “Hey meisje!” zei Raven, met een grijns van oor tot oor. De Skype gesprekken met Aileen wisten hem altijd weer op te vrolijken. Al was het gemis na zo’n gesprek vaak nog groter, dan vlak er voor. “Hoe is het daar lieverd?” “Goed. Vandaag zei mijn piano juffrouw dat ik talent heb! En weet je wat ik zei?” Met een twinkeling in haar grote blauwe ogen kek ze hem aan “Wat zei je?” vroeg hij, nog altijd grijnzend. “Dat ik dat van jou had natuurlijk, dombo!” zei ze lachend. Raven kon niet anders dan lachen. Zowel van zichzelf, als van Kate zag hij veel in Aileen terug. Haar muzikaliteit, directheid en de snelheid waarmee ze nieuwe informatie in zich op nam had ze van hem, maar haar uitgelaten vrolijkheid, innemende lach en het vermogen iedereen om haar vinger te winden had ze zonder twijfel van Kate. “Kun je me iets laten horen?” vroeg Raven. Een enthousiast geknik werd gevolgd door een luid gekraak en geruis, toen zijn dochtertje met haar laptop in haar handen door het huis stoof. “Niet rennen!” klonk de stem van Aileen’s oma waarschuwend, voor Raven überhaupt iets kon zeggen. Een zacht binnensmonds gevloek weerklonk, alvorens Aileen begon te lopen. “Waar leer jij die woorden?” vroeg Raven, oprecht verbaasd over haar grootse vocabulaire. “De grote kinderen op school roepen het altijd.” zei ze, terwijl ze de laptop op de piano zette. “Dat betekend niet dat jij het moet zeggen.” Elke keer voelde het vreemd om haar via Skype aan te spreken op haar gedrag, maar hij wou zich ook niet volledig van haar opvoeding onttrekken. Tenslotte, was ze zijn dochter. “Nou, papa.” mopperde ze. “Ik meen het Aileen, dat soort woorden zijn niet netjes.” zei hij en voor even was de grijns die eerder op zijn gezicht had gestaan verdwenen. “Sorry, pap.” Wat beteuterd keek ze hem aan. “Het is al goed meisje. Zou je niet nog een liedje voor me spelen?” Bij het horen van die vraag klaarde Aileen’s gezicht direct op en vol enthousiasme begon ze te spelen. Het was een simpel liedje, maar de eenvoud waarmee haar kleine vingertjes over de toetsen gingen deed de glimlach terug keren op zijn gezicht. Haar piano lerares had gelijk, ze had talent.
Na een halfuurtje gepraat te hebben, moest Aileen ophangen omdat ze gingen eten. Met nog altijd een glimlach op zijn gezicht deed hij zijn laptop dicht en liet hij zich achteruit zakken tegen de bankleuning. Het was kwart over één ’s nachts en de meeste studenten lagen al te slapen. Anders zou hij ook nooit in de lounge met Aileen zijn gaan skypen. Al had hij zijn wereld zo afgesteld, dat mensen die in een straal van tien meter bij hem in de buurt waren niets konden horen. Een illusie die hij ophief, juist op een moment dat iemand zijn wereld binnen liep. Raven’s ogen gleden naar het meisje dat de lounge in kwam lopen. Haar gezicht was bedekt met sproeten en haar ogen waren helder blauw. “Hey.” begroette hij haar, met een vlakke stem en de bekende uitdrukkingsloze blik op zijn gezicht.
Al enkele uren was het lege plafond het doel voor haar eindeloze gestaar. Slapen durfde ze niet, wetende dat ze dan de herinneringen niet zou kunnen tegenhouden. Die zouden omslaan in nachtmerries, levensechte. Omdat iemand ze ook echt had meegemaakt. Maar herinneringen waren vaker zoveel meer gedetailleerd dan mensen zelf beseften. Informatie die weg glipte, maar toch in hun hoofd werd opgeslagen. Als ze die dan over nam, zou je best kunnen zeggen dat ze dat deed in HD. Haar hele lichaam was gespannen, ze omklemde het laken met haar ene hand, probeerde heel hard om wakker te blijven.
Maar de slaap zou haar uiteindelijk overmannen. Tenzij ze iets ging doen. Zichzelf in de overlevingsfase pushen door wakker te blijven terwijl je lichaam signalen gaf dat het rust nodig had. Daarom stapte ze uit bed, trok een warme sweater over haar witte tshirt heen en liep de gang op. Het voordeel, en tegelijk nadeel, was dat ze nog steeds redelijk nieuw was. Ze wist dus niet echt waar ze heen liep, maar op ontdekking gaan zou haar wel wakker houden. Reagan liep weg van de slaapkamers, wist dat ze die beter niet zomaar binnen liep. Maar vanaf ze terug op de gelijkvloers kwam, liep ze de eerste de beste ruimte in, verwachtend dat die leeg was.
Dat was echter niet het geval, al had ze de jongen waarschijnlijk nooit opgemerkt als hij niks had gezegd. “Hey.” Klonk het neutraal. Ze schrok er van, haar zwarte ogen vestigden zich op de figuur op de bank. Even wist ze niet wat gezegd, maar het zou niet echt beleefd zijn om zonder iets te zeggen weer weg te lopen. ”Hi”, Zei ze daarom, liet in tegenstelling tot de jongen wel een glimlach zien. ”Stoor ik?” Vroeg ze, gaf hem daarmee de kans om haar alsnog weg te sturen, moest hij daar behoefte aan hebben.
De ogen van het meisje dat de kamer in kwam open waren zwart. Er was geen onderscheid te maken tussen de pupillen, irissen en het oogwit. Het was alsof har ogen de duisternis in zich hadden opgenomen. Het had iets onnatuurlijks. Het was iets onnatuurlijks. Wat zou haar mutatie zijn? Raven had wel eens gelezen dat je sommige mutanten niet in de ogen moest kijken. Als blikken konden doden, was meer dan alleen een uitspraak op een eiland vol mutanten.
Het meisje leek te schrikken van zijn plotselinge begroeting. Haar donkere kijkers vonden de zijne, maar er gebeurde niets. Wat haar mutatie ook was, het was niet iemand met één blik doden. Er verscheen een glimlachje op haar gezicht. Iets wat hem niet was gelukt. Iets wat hij sowieso niet vaak deed in het bijzijn van anderen, uitzonderingen daar gelaten. “Nee hoor,” antwoorde hij, waarbij hij zijn schouders op trok. Eigenlijk kwam het wel goed uit dat het meisje binnen was gekomen. Anders was Kate waarschijnlijk opgedoken. Iets waar hij op het moment absoluut geen zin in had. De laatste tijd was ze steeds cynischer en gemener geworden, alsof ze het niet kon hebben dat hij een poging deed verder te gaan met zijn leven. Alsof zij hem niet los kon laten. Al was hij degene die haar niet los kon laten. Tenslotte was ze niets meer dan een illusie. Een vage schaduw van het meisje waarop hij eens verliefd was geworden.
“Ik ben Raven trouwens.” Zelfs in dat ene korte zinnetje, was zijn Ierse accent duidelijk hoorbaar. Hoewel het iets was wat hij zonder enige moeite zou kunnen verbloemen met zijn mutatie, deed hij dat niet. Dat deed hij eigenlijk nooit. Er waren veel dingen waarvan hij niet wou dat anderen het wisten. Zijn Ierse afkomst was niet één van de dingen die hij perse wou verbergen. In Ierland had hij zowel mooie als slechte herinneringen op gedaan. Het was niet iets waar hij een hekel aan had. Niet zoals hij dat had aan de littekens die zijn gehele lichaam ontsierden. Raven wist zijn gedachten stroom met moeite een halt toe te roepen. Keek naar het meisje, met de ravenzwarte ogen. “Ben je hier al lang?” vroeg hij. Gesprekken voeren met vreemde was niet iets wat hij vaak deed. Het liefst ging hij anderen uit de weg, maar momenteel had hij er redelijk wat voor over om een gesprek met Kate uit de weg te gaan.
Natuurlijk had ze geen gezelschap verwacht op dit uur. Eigenlijk best wel voorspelbaar tho, achteraf bekeken. Het kon ook niet anders dan dat er nog andere mensen wakker waren als er zoveel op één plek zaten. Je had nu eenmaal mensen die ’s nachts wakker waren. Deze jongen ook blijkbaar, al had hij haar wel doen schrikken. Daar was ze gelukkig snel weer overheen, waarna ze hem vroeg of ze stoorde. “Nee hoor,” Was het antwoord, een antwoord dat ze wel kon waarderen. Ze was immers op zoek gegaan naar afleiding, en hoewel ze al blij zou zijn met gewoon een beetje rondlopen, was gezelschap nog altijd beter. Zelfs als said gezelschap een beetje humeurig was.
Lichtelijk vermoeid ging ze zitten, ze leunde expres niet achterover. Nog even en ze zou echt in slaap vallen. En dat probeerde ze nu net te vermijden. “Ik ben Raven trouwens.” Stelde de jongen zich voor. Het Ierse accent verraste haar. Even keek ze hem bedenkelijk aan, maar realiseerde zich al snel dat dat verdacht zou overkomen. ”Well, hoi Raven. Reagan is de naam, of Morphine, wat je het makkelijkst kan onthouden”, Reageerde ze, wist dankzij Brim dat het hier meer gebruikelijk was om elkaar met voornamen aan te spreken in plaats van een alias, al kon ze het toch niet nalaten die ook even mee te geven.
“Ben je hier al lang?” Vroeg Raven, en ze schudde haar hoofd. ”Nee, ik denk een weekje ofzo”, Antwoordde ze. Ze hield het niet zo precies bij, maar echt veel langer kon het ook niet zijn. Zeker niet gezien ze nog af en toe durfde te verdwalen hier.