Het was een wonder -
zo hadden de schoolhoofden het gebracht. Geen enkel greintje afschuw werd vertoond wanneer ze in Jamie en Jean's ogen had gekeken en ze er klaar voor was geweest om het te horen. Om te horen hoe het kwam dat ze nog leefde, zoveel jaren later. Hoe het kwam dat zij en Alice beide nog leefden. Ze waren allebei een onbegrijpelijk wonder. Voor de 'X-Men' wereld. Maar was het
haar wereld? Die vraag dwaalde nog altijd door haar hoofd, elke ochtend wanneer de horrors van haar verleden voor haar ogen verdwenen en de ochtendzon ervoor in de plaats tevoorschijn kwam. Elke keer wanneer ze in Alice's ogen keek, vroeg ze het zich af. Het was een vraag die niemand kon beantwoorden,
of een antwoord die niemand haar wou geven.
Deze wereld kostte tijd voor haar om te verwerken. Niks was meer hetzelfde. De architectuur niet, ze was geen koningin meer, de taal was veranderd net zoals de kledij. Alles was...
anders. Zelfs de lucht die ze inademde. Het gras, het zand, de modder, alles van de natuur voelde niet zoals ze
thuis gewend was. Maanden hadden gepasseerd - maar Lucy had moeite om zich aan te passen. Meer moeite dan Alice had, en het lag zwaar op haar hart.
En wanneer angst zich door haar lichaam verspreidde, vluchtte ze voor alles en iedereen.
Dit keer was het een videospel geweest waar een andere mutant zich druk bezig mee aan het vermaken was in de cafetaria, het harde geluid had haar zodanig laten schrikken, dat ze van haar vriendin van tafel was weggerend. Het was niet alleen de technologie dat haar angstig maakte - maar ook alles wat er tegenwoordig gebeurde. De zogenaamde 'oorlog' die bezig was. Ze snapte er niks van, hoe mensen zo gewelddadig konden zijn. Ondanks het feit dat Alice eigenhandig iemand had vermoord vlak voor haar verdwijning.
Als er één plek was waar Lucy zich semi-veilig voelde, dan was het het onderdak van de dieren. Paarden waren het enige op het hele eiland dat haar terugbracht naar thuis. Waar ze zelf zo vaak bij de dieren van edel tijd had gespendeerd.
''Het spijt me,'' verontschuldigde ze zich. Elke keer weer, als ze een fout maakte. Het was een gewoonte voor haar geworden om ze hardop te zeggen - ook al was het niet haar fout geweest. Lucy draaide haar hoofd weg van de blondine, trok haar hand terug van het paard z'n snuit waar ze comfort bij had gevonden, om vervolgens daarmee haar tranen mee weg te vegen. Alsof haar vriendin het niet zag. ''Ik weet niet wat er mis is met me,'' vervolgde ze,
de schuld duidelijk in haar stem te horen, voordat ze zich omdraaide en oogcontact maakte met Alice, ''het enige dat ik weet is... is dat ik hier niet meer wil zijn.''