Het was een rustige zondag, een druilerige namiddag waarop je alleen buiten kwam als je op weg was ergens naartoe of iets te doen had. Kinderen fietsten van en naar huis, of misschien naar een vriendje of vriendinnetje. Ouders deden nog snel boodschappen bij de supermarkten die op zondag nog open waren en waarschijnlijk in de vooravond al dicht gingen.
Verscheidene mensen lieten de hond uit en hier en daar trokken groepjes hangjongeren verveeld met elkaar op.
Maar ondanks dat alles was er geen echte bedrijvigheid. Er was geen avondspits, geen uitgaande studenten, niet op zondagmiddag.
Dominic was in zijn eentje op pad, na een paar rondjes op de hardloopbaan, met zijn sporttas op zijn rug, en mede door de ontspannen, rustig sfeer in de straten was ook hij redelijk ontspannen, waardoor hij te laat opmerkte dat, toen hij een smallere straat in stapte, hij niet meer alleen was.
Ook een lief stadje als Sundberg had zijn rotte appels en twee ervan stonden achter hem. Dominic draaide zich om en zijn ogen flitsten door het steegje: aan een kant was een deur naar vermoedelijk iets van een garage, aan de andere kant slechts ruwe, donkerrode bakstenen.
Hij keek weer voor zich. Het tweetal kon amper naast elkaar staan in het steegje. Dominic’s ogen vernauwden terwijl hij de irritatie al voelde aankomen.
“Wat moeten jullie?” vroeg hij zacht. Verwonderd dat hij Engels sprak was het tweetal in ieder geval niet.
“Geld, drugs, je telefoon, wat je maar bij je hebt,” zei een, met een licht Italiaans accent en een lach in zijn stem. De ander grijnsde. Dominic niet. Die balde slechts zijn vuisten.
“Oprotten,” zei hij slechts zacht. De achterste jongen leek slecht op zijn gemak, maar de voorste lachte.
“Oh ja, joh? En als we dat niet doen? Weet niet of het je is opgevallen, maar jij bent in je eentje, wij niet. Jij hebt het niet voor het zeggen en als ik zeg dat ik je waardevolle spullen wil dan-"
Uitspreken kon hij niet. Dit kwam met name doordat Dominic hem naar zich toe had getrokken, waarna zijn vuist in de maag van de jongen verdween. Doorgaans bemoeilijken dergelijke handelingen de spraak aanzienlijk.
De jongen klapte kokhalzend dubbel. Dominic greep hem ruw bij zijn halflange, donkere haar, met beide handen en bracht zo hard hij kon zijn knie omhoog. En nog eens. En nog eens. Warm bloed liep uit de gebroken neus van de jongen en maakte een forse, donkere vlek op Dominic’s jeans.
Dominic duwde de jongen van zich af en wierp een blik op het angstige gezicht van de ander, die nu al helemaal geen zin meer leek te hebben in de confrontatie.
De Italiaanse jongen, echter, wist zich weer op te richten, met zijn hand over zijn neus. In zijn andere hand glansde iets. Dominic reageerde snel en greep het hoofd van de jongen, dat hij hard tegen de muur aan duwde. Tegelijkertijd voelde hij een stekende pijn in zijn bovenbeen, waardoor hij instinctief harder duwde. Het gezicht van de jongen schuurde langs de bakstenen en hij schreeuwde van de pijn. Dominic trapte hem onderuit en het mes viel op de grond. Dominic stapte hijgend achteruit.
“Flikker op, allebei, nu,” hijgde hij. De achterste jongen greep zijn vriend onder zijn oksels en ondersteunde hem, terwijl het tweetal zich de steeg uit haastte. Dominic rechtte zijn rug en haalde een bebloede hand door zijn nu ernstig verward haar. Ook op zijn gezicht zaten een aantal spetters, maar het lelijkste was op dit moment de ondiepe snee in zijn dij. Hij vloekte hartgronding en raakte voorzichtig de wond aan, om direct zijn kaken op elkaar te klemmen en sissend zijn adem te laten ontsnappen. Hij moest hier weg, maar niet zoals hij er nu uit zag.
Zijn sporttas. Zijn joggingbroek en shirt. Hij kon zich omkleden.
Hij plaatste zijn hand op de deur in de steeg, en met dat het slot open klikte onder zijn aanraking realiseerde hij zich hoe onvoorzichtig hij was. Hij keek op en zag een jongen staan, een jaar of dertien vermoedelijk en hij zou werkelijk niet weten hoe lang die daar al stond.
Ineens was hij zich pijnlijk bewust van het bloed op zijn kleren en de zweetdruppels die uit zijn haar liepen.
“Wat heb je gezien?” vroeg hij bot.