De zippo werd telkens opnieuw aangestoken zodat er een minuscuul vlammetje tevoorschijn kwam waarna de jongen er even naar bleef kijken om daarna de aansteker weer dicht te klappen zodat de vlam verdween. Die handelingen werden –tot de irritatie van een heleboel mensen- telkens weer herhaalt. Het enige verschil was dat het telkens langer duurde eer dat hij het ding terug dichtklapte. Het licht was goed te zien in zijn donkere kijkers op de momenten dat hij er gebiologeerd naar bleef kijken zonder met zijn ogen te knipperen. Een grijnsje had zich een weg naar zijn lippen gebaand en voor de laatste keer liet hij de vlam uitgaan voordat hij opstond en de zippo in zijn zak liet glijden. Hij had toch zeker een halfuur naar het kleine vlammetje blijven staren, vond dat het misschien eens tijd werd om iets anders te gaan doen. Thuis zou hij de hele dag naar de vlam hebben lopen staren, misschien zelfs iets in brand steken, maar sinds hier veel meer mensen rondliepen en hij nooit echt alleen was, probeerde hij andere dingen te zoeken om zich mee bezig te houden. Cecil had zo het gevoel dat leraren en andere mensen niet echt blij zouden zijn als hij een of ander lokaal of iemands bezittingen in brand ging steken. Vuur was een mooi ding, maar niet iedereen leek ervan te houden.
Beton maakte plaats voor wit zand en de jongen kneep zijn ogen tot spleetjes op het moment dat hij dicht genoeg bij het water was zodat de reflecterende zon in zijn gezicht scheen. Met een plof liet hij zich op het zand vallen (ja letterlijk vallen) zodat hij plat op zijn rug lag. Hij had geen moeite genomen om een handdoek of iets dergelijks mee te nemen waardoor zijn rug stras waarschijnlijk helemaal vol zou hangen met zand. Of dat hem iets kon schelen? Weinig. Hij kon het zand nog altijd van zijn vest afkloppen en als dat niet lukte pakte hij gewoon een nieuwe. Met zijn handen achter zijn hoofd gevouwen keek hij naar de wolken die langzaam voorbij gleden. Veel wolken waren er niet te zien, maar de wind die over het strand heen waaide zorgde er toch wel voor dat het kouder was dan je zou denken. Een korte rilling gleed over zijn rug heen, maar hij nam niet echt de moeite om zijn donkerpaarse vest dicht te ritsen. Van de koude werd je hard en hij zou binnen een paar minuten toch vergeten zijn dat hij het daarjuist koud had, net zoals hij vergeten was hoe de kleur van de lucht nu weer juist heette. Het zachte geknerpt van zand drong zijn oren binnen en langzaam draaide hij zijn hoofd een stukje naar rechts om te zien wie er ook het gedacht had gehad om naar het strand te gaan. Het enige dat hij echter kon zien waren twee benen en momenteel was hij gewoon veel te lui om verder te kijken, dus draaide hij zijn hoofd terug naar boven. “Verveel je je of wilde je gewoon naar het water komen kijken?”