Onderwerp: Reckless & Relentless di maa 29, 2016 11:12 pm
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Het was moeilijk om te bevatten wat er de laatste dagen gebeurd was. De bevrijding, alle nieuwe indrukken die hij had gekregen van de toch naar hier, de mensen op het eiland. Voor een kleine twaalfjarige was zoiets niet makkelijk te verwerken, toch niet als je uit een situatie kwam als de zijne. Contact opnemen met zijn familie zat er ook niet in. Cole had niets wat leek op een phone, laat staat dat hij de nummers kende van zijn ouders. Nee, de waarheid was hij stond alleen op dit eiland. Hoe vaak Jamie ook had vertelt dat hij met alles bij hem terecht kon, het werd hem steeds duidelijker dat er eigenlijk niet al te veel was veranderd. Het enige wat hij nu had was vrijheid, iets waar hij niet mee kon omgaan zoals enig ander persoon. De maatschappij, hoe klein deze hier op het eiland ook mocht wezen, of hij groot, het drukte op hem. Een zucht schoof over zijn lippen. Vandaag zou zijn eerste dag zijn dat hij naar de lessen zou moeten gaan. Maar hij kon het niet. Zeker niet na de nacht die was gepasseerd. Nachtmerrie’s hadden de kleine jongen geteisterd, de pijn was echt geweest, het was geen illusie geweest. De Slager was terug en deed hem meer pijn dan ooit te voren als een straf omdat hij was ontsnapt uit hun klauwen.
Cole was de drukte van de schoolgebouwen ontvlucht. Het bos zorgde voor bescherming tegen de andere mensen. Met zijn rug zat hij tegen een boom gedrukt. Nog steeds verbaasde het hem hoe gewone zandgrond aanvoelde, hoe de simpelheid van een boom toch een soort troost leek te brengen. Al verdween die troost helemaal toen hij zijn ogen weer sloot. Beelden van de afgelopen maanden schoten door zijn hoofd, elke stroomstoot die door zijn lichaam was gegaan leek hij nog harder te voelen op deze manier. Binnen in werd iets geroerd. Langzaam maar zeker ontwaakte Dux. De pijn die Cole in zijn binnenste voelde zorgde ervoor dat hij kwaad werd. Het voelde zo echt aan, ookal was er helemaal niets dat hem nu kon raken. Buiten het emotionele gedeelte dan, het niet kunnen zien van zijn ouders, zijn broers en zijn vrienden was samen met de beelden in zijn hoofd genoeg om Cole langzaam maar zeker te doen verdwijnen. Een luide schreeuw steeg op uit zijn borst, een die werd mee gedragen door de koele lentewind. Een hevige pijn omsloot zijn lichaam, al werd de jongen dat helemaal niet meer gewaar. Zijn pijngrens had ervoor gezorgd, dat als dit gebeurde uit pijn, hij niets meer kon voelen.
Waar de donkere wolf zich bevond wist hij niet meer. Hij had het op een rennen gezet en was een geurspoor gevolgd. De geur had hij opgepikt zodra hij volledig veranderd was in Dux, wat een inmens pijnlijke bedoeling was geweest, iets waar hij de volgende dagen zeker de gevolgen van zou gaan dragen. Vanuit een hoopje struiken sloeg hij een witte wolf gade, compleet het tegenovergestelde van hem. De stem in zijn hoofd, die van de Slager, droeg hem op om aan te vallen. De echte persoon daar achter mocht misschien mijlen van hem verwijderd zijn, zijn overtuiging was momenteel nog zo groot. Dux voelde zich als toen die eerste keer bij de golden retriever. Al was hij nu ouder, groter en iets sterker dan hij toen was. Een simpele beet zou de wolf die aan het andere eind zat doden, iets waar hij op gebrand stond. Een taak die hem was opgedragen, en een die hij zou vervullen. Dux zette zich af van de grond en schoot uit de struiken naar voren. Hij wilde meteen voor zijn strot gaan, maar de wolf had hem al gespot, wat ervoor zorgde dat de hap die hij wou toedienen nu volledig op de schouder van de wolf was gericht. Diep was het niet, zijn tanden gleden eigenlijk meteen bij aanraking van de schouder van de andere wolf af. Meteen sprong hij naar achteren en ontblootte zijn tanden om er een luide grom uit te gooien.
Onderwerp: Re: Reckless & Relentless di maa 29, 2016 11:46 pm
De bureaustoel kraakte wat toen Storm zodanig achterover leunde dat hij bijna achterover zou vallen, met bureaustoel en al. Maar het was zijn typische manier van zitten, met zijn schoenen op het bureaublad en zijn studeerwerk in zijn schoot. Alles was het typische beeld in deze kamer, hij achter zijn bureau en dan Devon op zijn bed die deed alsof hij studeerde maar eigenlijk gewoon heel Instagram zat onder te spitten. “Nieuw.” Het was eventjes stil. “Nieuw.” Merkte Devon opnieuw goedkeurend op. Storm draaide zich half en keek over zijn schouder naar zijn kamergenoot. Ja, er was veel nieuws op school. “Ook nieuw.” ‘En dan vragen we ons af of er nog normale mensen rond lopen op de wereld.’ Merkte Storm gelijk op alvorens hij zijn bril weer op zijn neus schoof en verder ging met het studeerwerk. Waar bleef je al die mutanten halen? Het leek wel alsof de wereld aan één of ander virus leed waardoor iedereen plots een mutant werd. En ze kwamen allemaal hierheen. Niet dat je Storm hoorde klagen maar hij wist dat hoe meer studenten er zouden komen, hoe drukker het zou worden en hoe drukker het werd, hoe gevaarlijker het was voor Lupos.
Net toen hij de concentratie terug had kwam een geur zijn neus binnen waar hij meteen alert van op keek. Zijn blik gleed naar het openstaande raam alvorens hij langzaam naar Devon keek, maar die had het niet gemerkt, hij was te druk bezig met als het nieuws. Storm liet zijn voeten van het bureau vallen en stond op, wandelde naar het raam en keek naar buiten. Onder hen strekte het schoolplein zich uit, dat in een kronkelend pad doorheen de campus richting het bos liep. Storm had scherpe zintuigen, na volle maan waren ze wat zwakker maar zelf vanop deze afstand kon hij de geur aan de juiste persoon koppelen. Of in dit geval een jongetje. Hoe oud leek hij … elf? Twaalf? Hij zag er gehaast uit en hij liep richting het bos. Een hoge hartslag en de geur van wolf maakte Storm onrustig. “Wat is er?” Vroeg Devon half opkijkend van zijn gsm. Storm staarde het jongetje na en draaide zich dan terug zijn kamer in. ‘Niets, ben zo terug.’ Hij nam zijn jas, ondanks dat hij het niet nodig had, en liep naar buiten. Hij hoorde Devon nog iets mompelen maar al zijn concentratie lag bij het jongetje dat hij eerder had zien wandelen.
Storm was niet de aangewezen persoon om naar het gevaar toe te gaan, verre van zelf maar nu leek het alsof het hem lokte. Was het omdat de jongen zo jong leek? Omdat het evengoed zijn eigen broertje zou kunnen geweest zijn die daar zo verward liep? In ieder geval, Storm had de geur en bleef bij de bosrand staan. Zijn blik gleed taxerend rond, op zoek naar andere studenten maar iedereen zat blijkbaar binnen. De geur van de jongen veranderde op slag daar echte wolvengeur, erger, weerwolf. Storm voelde Lupos daarop reageren en zonder dat hij er erg in had trok hij grotendeels zijn kleren uit en transformeerde naar zijn witte versie. Ook in dit lichaam was hij groter en sneller dan de meeste gewone wolf maar beter, hij had meer kans als hij dan toch op iets gevaarlijks zou stuiten. Devon zou hem aan een ketting vastleggen aan hun verwarming moest hij weten wat Storm nu aan het doen was. Met lichtvoetige passen draafde hij dieper het bos in, volgde de geur op de grond tot hij het had gevonden. En daar stond het, een zwarte wolf, gele ogen, scherpe tanden. Hij zag er ook in deze vorm jong uit maar dodelijk, het soort dodelijk dat Lupos alerter maakte. Storm was niet van plan iets te doen, hij bleef gewoon behoedzaam toekijken. Tot … tot de wolf voor hem naar voor schoot, Storm reageerde niet snel genoeg, kon nog maar net zijn hoofd weg trekken waardoor de tanden in zijn schouder zakte. Hij jankte kort, dook wat in elkaar en nam wat afstand. Hij schudde zijn kop, de oranje blik in zijn ogen vertroebelde wat naar het meer rode. Het was één ding om Storm aan te vallen, het was iets helemaal anders om Lupos aan te vallen. Storm trok zijn lippen op, gromde, de stugge witte haren op zijn vacht kwamen overeind. Hij zou niet aanvallen, enkel verdedigen of tenzij Lupos daar anders over besliste. Maar het kon geen kwaad om af te schrikken. Deze jongen was zich er precies niet van bewust en Storm wist precies hoe dat voelde. Onrechtstreeks moest hij aan Devon denken, wat hem was overkomen, hoe hij het ervan af had gebracht. In dit geval, Storm was groter, sterker en waarschijnlijk ook sneller, als het niet zou lukken zo dan zou het Lupos waarschijnlijk wel lukken …
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Cole’s hele gedachtengang raakte vertroebelt. Hij wist niet meer wat nu de werkelijkheid was. Dux had hem compleet overgenomen en dat kon nooit goed komen. Niet op een onbekend gebied waar er veel meer slachtoffers waren dan toen in het gebouwen complex. Woede borrelde in zijn binnenste, woede mooi samen gemixt met angst wat hem extra gevaarlijk maakte. Extra dodelijker, gelukkig had hij niemand opgespoort die hier in het bos in zijn mensen gedaante rond dwaalde. Enkel en alleen een wolf. Een onbekende geur, maar wel een waar hij al zijn aandacht op ad gevestigt. Als hij nog rationeel had kunnen nadenken was hij niet naar de andere wolf heen gegaan, maar Dux had de controle nu. Daar kon een rationele gedachte niets tegen op brengen.
De drang waarop hij nu voortleefde was de drang om al het leven in dit bos kapot te maken tot er helemaal niets meer van over bleef. De vrij vrolijke twaaljarige knul was nergens meer te bespeuren, nee het enige wat er nu door de bossen dwaalde was een zwart monster. Heel snel had hij de aanval geopend op de witte wolf, die te traag had gereageerd waardoor Dux toch enige schade had kunnen aanrichten. De ijzerachtige smaak van bloed zorgde ervoor dat zijn zintuigen scherper gingen staan. Elke beweging die de witte wolf maakte sloeg hij op in zijn hoofd. Kort spotte hij een verandering in de kleur van ogen van de wolf. Iets wat niet kon, het zou vast verbeelding zijn. Nog nooit had hij de oogkleur van een van zijn tegenstanders zien veranderen, het was een truc om hem af te leiden. Iets wat niet mocht gebeuren.
Het geluid van de grom ging door merg en been. Dux deinsde wat achteruit, het had hem heel even afgeschrikt. Maar hij was nog steeds de weerwolf, roekeloos en het gevaarlijkst als hij in het nauw werd gedreven. Zo voelde hij zich op dit moment. Angst laten zien, ging niet verder dan het korte achteruit deinzen. Hij had zichzelf bijgebracht dat angst tonen alleen maar zorgde voor meer pijn. Iets wat in zijn geval klopte, als de Slager spotte dat hij bang was dan ging het er meestal nog erger aan toe.. De zwarte wolf opende weer een aanval, dit maal ging hij recht voor de flank. Met een hoge snelheid rende hij op hem af, maakte zich klaar voor een impact die veel schade aan kon richten als de witte wolf weer te laat zou zijn met verdedigen.
Een andere weerwolf … Alsof hij nog niet genoeg had met enkel Hati bij volle maan kwam hier nog noch eentje opdagen. De sterke stroom aan nieuwe mutanten maakte het voor Storm wel duidelijk dat, wat er ook aan de hand was op het vasteland, het niet goed was. En blijkbaar probeerden ze zoveel mogelijk studenten en mutanten hierheen te krijgen. Lekker allemaal op één hoopje, voer voor wolven als hen, voor weerwolven als hen. Storm had behoorlijk de back up voor volle maan, dus op zich moest hij zich een beetje zorgen gaan maken maar dan waren er nog anderen ook. Hij was niet egoïstisch, dat betekende dat hij meer dacht aan de mensen daarbuiten dan aan zichzelf. Wat als deze wolf dezelfde doelstelling zou hebben als hem tijdens volle maan, wat als hij mensen zou willen vermoorden? Storm zou misschien veilig bij Kat zijn maar dat gold niet voor deze weerwolf en het idee van wat hij kon doen maakte het een deeltje ondragelijker voor Storm.
Bij Hati had hij het gevoel niet gehad, die mocht gaan verdrinken in de zee, het zou hem echt niet kunnen schelen maar deze … deze was jong en Storm was altijd een grote broer geweest. Dus het schopte zijn “grotebroersgevoel” een beetje wakker, maakte hem nog alerter dan hij al was. De weerwolf voor hem had meteen een aanval ingezet en Storm wist het te ontwijken, ondanks dat hij in zijn witte wolvenlichaam zat kon hij nog steeds de controle weggeven aan Lupos. Maar het was een beetje de laatste redding in dit, als Storm het niet kon halen dan moest hij het Lupos laten afhandelen en hij had geen idee wat er dan nog van deze jonge weerwolf zou over blijven. Kijken naar de wolf tegenover hem was … choquerend, hij kon als weerwolf niet in de spiegel kijken, hij wist niet wat zijn blik uitstraalde maar hij kreeg wel een vermoeden als hij naar die blik staarde. De woede, de haat, de drift om alles te vernietigen. Storm bleef er naar staren, zo hard dat het hem zelf bijna zou opvreten, zo hard dat het Lupos haast zou wakker schudde. Het effect van die blik was er meteen, hij voelde hoe Lupos klaar stond. Het overwelmde hem dus Storm deed meteen instinctief wat iedere wolf zou doen, hij stelde zich dominant op.
De grom had iets van effect, de weerwolf tegenover hem deinsde wat achteruit. Dat gaf Storm informatie, hij kende het roedelgedrag niet of hij besefte dat de witte wolf sterker was. Liefst van al zou Storm hem nu tegen de grond werken en hem terug dwingen naar zijn menselijke lichaam maar hij had geen idee of het zou werken als bij hem. Zijn trigger was heftige pijn … en eerlijk, hij had er geen zin in om dat nu te doen. Maar zou voelde het waarschijnlijk ook voor Nadya en Devon, ze wilden hem nooit pijn doen maar ze wisten dat het moest. Storm liet zijn hoofd wat zakken toen de zwarte wolf weer in beweging kwam, hij zette zich schrap voor alles wat zijn kant uit zou komen en daarmee zette ook Lupos zich schrap. De bovennatuurlijke snelheid had hij duidelijk ook, Storm gromde opende zijn bek … maar hij wilde het niet, hij wilde de jongen daar ergens van binnen geen pijn doen. Dus toen hij vol werd geraakt in zijn flank jankte hij kort en werd half tegen een boom gekatapulteerd. Storm opende zijn ogen, voelde hoe het bewustzijn van Lupos zo nauw bij dat van Storm lag, het overnam zonder dat het Storm wegdrukte. De rode ogen van de wolf keken naar de zwarte wolf. Hij gromde, likte zijn lippen, Lupos zou zo gemakkelijk niet zijn, hij was hier ook om te jagen. Hij sprong op de zwarte wolf af, greep hem bij zijn nek schudde hem heen weer. Toen hij iets van bloed leek te proeven was het alsof Lupos zich gewillig terug trok. Storm nam afstand, mankte licht door de schade in zijn flank en liep grommende om de jonge wolf heen. Dat was de eerste samenwerking die hij en Lupos hadden gehad sinds hij weerwolf was en het voelde goed. Hij hield zijn oren naar voor, zijn oranjerode ogen verloren zijn tegenstander op geen moment uit het oog. Wat was zijn trigger om terug te transformeren? Pijn? Bloed? Haat? Storm probeerde er op één of andere manier achter te komen maar het enige wat hij zag was het enige wat hij voelde als Lupos de controle had … honger.
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Cole was nog nooit in de buurt geweest van andere weerwolven, buiten zijn vader dan maar toen was het gen nog niet actief. Nee, hij was nog nooit als weerwolf in de buurt geweest van een soort genoot. Laat staan dat hij de laatste 4 jaar al iemand had gezien die hem geen pijn deed, mentaal of fysiek het maakte al niet uit. Iedereen die de laatste tijd was gepasseerd had hem pijn gedaan omdat ze het beest in hem wilde zien, en hij had geen idee waarom. Nu hij hier oog in oog stond met deze wolf, voelde hij zich anders. Nog steeds bang en kwaad, maar er was nog iets, iets wat hij helemaal niet kon verklaren.Iets waar Dux ook geen aandacht aan schonk. Waarom zou hij ook? Die kant van hem was alleen maar bezig met doden en verwonden, niets meer. Alles voedde die pure kwaadheid die in de weerwolf school. Toch was dit alles interessant. Buiten de andere honden die hij ooit had vermoord, was deze wolf anders. Het dier zou zich kunnen verzetten als hij wilde, en ondanks dat hij nu Dux was zou zijn witte tegenstander hem gelijk kunnen vellen. Wat er automatisch voor zorgde dat Dux alerter was dan ooit te voren.
Zijn tegenstander stelde zich dominant op, een houding die hij nog nooit van te voren gad meegemaakt. Zich er naar gedragen was dus zo goed als onmogelijk al was hij toch heel even achteruit gegaan. Lang had het dus niet stand gehouden, voor Dux het goed en wel besefte had hij al een tweede aanval geopend. Het gegrom van de witte wolf hield hem dit keer niet tegen, in tegenstelling het spoorde hem eigenlijk nog meer aan om te zorgen dat zijn aanval dit keer wel zou treffen. Zijn scherpe tanden plantte zich in het malse vlees. Bloed raakte voor een tweede maal zijn tong, iets wat Dux voldoening gaf. Al zou de weerwolf in hem pas rustte als hij zijn tegenstander had weg gevaagd. Lang kon hij hem echter niet vast houden, door de snelheid werd de witte wolf tegen een boom geslingerd. Iets wat vast en zeker pijn deed. Voor een seconde bleef de zwarte wolf staan, sloeg zijn tegenstander gaande. Tot het geluid van vogels die weg vlogen, waarschijnlijk uit de boom, hem voor een seconde van de wijs brachten. Een cruciale fout. Een felle pijn schoot door zijn hals heen, een luide jank steek op uit zijn keel. Net wanneer hij zich wilde gaan bevrijden werd hij los gelaten en belande hij op de grond. Zijn ademhaling werd sneller en zwaarder. De pijn voelde hij niet, hij was wel meer gewend als dit. Al verdraagde zijn lichaam dit toch iets moeilijk dan hij had verwacht.
Wat moeizaam was Dux overeind gekomen. Met een blik die vuur spuwde staarde hij naar de wolf. Het gemank van zijn tegenstander was hem zeker niet ontgaan, al ging het momenteel met hem ook niet al te goed. Maar de adrenaline die door zijn lijf gierde loste dat voor hem op. Een lage grom gericht naar de witte wolf die maar niet bleef stil staan weerklonk uit zijn bek. De angst nam toch iets meer toe. Dux besefte zich dat dit gevecht misschien wel fout kon aflopen. Maar hij kende het woord opgeven niet. De weerwolf kende het principe niet van je meerdere te laten winnen, bruut geweld zou er nodig zijn om Cole weer aan de oppervlakte te laten komen. Maar dat bleef gelukkig voor hem uit. Nog een keer ging hij op de wolf af, al was het dit keer heel wat moeilijker om een juiste plek te vinden om aan te vallen puur omdat hij nu ook bewoog. Dux spande zijn spieren aan, voor moest zijn eigen aanval mis gaan en hij zou door de onbekende tegenstander geraakt worden. De beslissing was uiteindelijk gevallen, hij zou gaan voor de linker achterpoot. Een poging om er voor te zorgen dat bewegen voor zijn tegenstander een grotere opgave zou worden.
Storm had nog nooit in zijn bewustzijn als wolf pijn moeten lijden dus toen de zwarte wolf hem aan viel en hem in zijn flank beet hapte het hem haast in zijn ziel, koud, hard en direct. Het enige was … Storm was gewend om veel pijn op korte tijd en een veel intenser niveau te lijden. Hij was de transformaties gewend en die gingen niet pijnloos, integendeel. Afhankelijk van hoe zwaar de nacht was lag hij algauw twee tot drie dagen in de ziekenboeg. Twee volle manen geleden had hem drie weken in de ziekenboeg gezet. Dus dit, ondanks dat het bloed eruit gutste, deed hem niets. Hij kwam wel tot de redenering dat hij niet zo goed was in het aanvallen en daar was het punt dat hij en Lupos elkaar tot een soort van samenwerking kregen. De weerwolf was veel genadelozer, hij was een jager, tot de dood. En als Storm zichzelf wilde beschermen dan moest hij bepaalde aspecten van zijn bewustzijn afstaan en het laten afhandelen door Lupos. Hij kon de controle terug nemen op iedere moment en dat specifieke gaf hem een zeker gevoel van macht. Gaf hem een beetje hoop dat het alsnog in orde zou komen met hem en Lupos.
Storm cirkelde om de zwarte wolf heen, liet zijn ogen over het lichaam gaan op zoek naar iets dat hij kon gebruiken om dat deel van zichzelf op te sluiten. Iedere pas die hij zette ging gepaard met een korte pijnscheut en een manke poot langs achter. De wonde was groot en het bloed druppelde naar beneden. Hij was niet in zijn volle maan dus helen ging net iets trager. Toch kon je zichtbaar zien dat bij iedere pas Storm net iets minder ging manken, dat het stopte met bloeden. Met opgetrokken lippen, ontblootte tanden en af en toe zijn tanden naar de wolf toe klappend bleef hij wandelen. Hij zou niet aanvallen, hij zou zichzelf enkel maar verdedigen. Hij was nu vertrouwd met het gevoel dat Lupos zo nabij was, dat die weerwolf het zware werk voor hem wilde doen, het verwonden, het doen bloeden. Dat maakt Storm net dat beetje zelfzekerder, net dat beetje meer gewild om agressie te gebruiken. Het was niets voor hem maar het was noodzakelijk, zeker als deze weerwolf zijn ogen op iets anders zou zetten.
Toen de wolf weer naar voor kwam aarzelde Storm geen moment, hij stortte zich op de zwarte wolf af. Het geluid van bekvechtende wolf ging door het hele gebied. Storm hoopte dat Devon te druk bezig was met zijn Instagram om dit niet op te merken want anders zaten ze hier ook nog eens met een beer opgescheept. Hij probeerde iets van huid vast te krijgen maar zijn tanden klapten iedere keer op elkaar. Lupos daarentegen was veel efficiënter, eens het zijn beurt was stortte hij zicht bovenop de wolf en beet hem in zijn keel, kneep zijn luchttoevoer en schudde hem tot het beetje leven langzaam aan verloren ging. Net genoeg, net lang genoeg wachtte Storm, net genoeg om zijn punt te maken. Toen Storm hem los liet hing zijn bek helemaal onder het bloed, zijn tong gleed langs zijn lippen terwijl hij zachtjes grommend over de ander bleef heen staan. Ja, hij was de alpha en blablabla, maar Storm wilde enkel helpen en hij haatte dit stuk. Hij wilde helemaal niet de baas zijn, toch had zijn overlevingsinstinct het toegelaten om het te eisen …
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Vanaf de plek waar de wolf hem zo juist had gegrepen verspreidde een grote donkere vlek veder over zijn hals. De witte wolf had hem goed te pakken gekregen, door de stomme fout die hij had gemaakt. Hoe hij zich door zoiets simpel als een hoopje vogels kon laten afleiden wist hij niet. Al wist hij het wel, hoewel Dux erop getraind was om alles te verslinden, was hij nooit getraind buitenaf. Nee, alles hier buiten leidde hem soms te vaak af waardoor hij zijn focus verloor en hij als een zwak beest over kwam. Er was niets vitaals geraakt, iets wat wel van groot belang was in de verdere uitkomst van dit gevecht. Een uitkomst die zijn menselijke kant ergens toch al wist. Maar Dux, het was hem geleerd om pijn te verdragen, om zijn pijn om te schakelen in nog harder op te gaan in het gevecht. Maar het was al zeker zo dat de rondcirkelende wolf sterker was als hem, maakte niet uit van welke kant je het bekeek.
Het was hem opgevallen dat de andere bij elke stap die hij zette toch iets beter leek te kunnen bewegen. Iets waar hij normaal rekening mee zou houden, maar nu. Nu was het Dux die Cole volledig had verdreven en voor een derde en hopelijk ook meteen laatste aanval ging. Maar dit keer schoot de witte wolf ook vooruit. Hevig verweerde Dux zich met zowel enkele harde happen uit te voeren als te stampen met zijn poten. Al haalde het helemaal niets uit toen de aanvallen van de witte wolf veel frequenter werden en meer doeltreffender, alsof een ander het had overgenomen? Dux hapte nog eens flink in de snuit van de wolf, kort maar krachtig. Hij kon hem niet vasthouden, al zijn energie ging momenteel uit naar zichzelf los krijgen zodat hij er een einde aan kon maken. Al bleek dat uiteindelijk niet te gebeuren. Tanden boorde zich door zijn nekvel heen, Dux probeerde moeizaam naar adem te happen maar hoe meer druk de andere uitvoerde des te lichter het werd in zijn hoofd.
Als een zwak afgietsel van wat hij in het begin was geweest lag hij op de grond. Zijn ogen vertroebelde, de kleur in zijn ogen werd lichter, de pijn in zijn lichaam werd intenser. Cole was wakker geworden en Dux was verdwenen toen de witte wolf zijn punt had gemaakt, het leek alsof hij zijn meerdere even had aanvaard. Moeizaam probeerde hij zichzelf omhoog te duwen, een poging die niet goed afliep want hij lag al sneller weer op de grond dan hij was recht geraakt. Angstig staarde de wolf om zich heen, en heel langzaam veranderde hij terug naar zijn mensenlichaam. De blonde jongen zag er gehavend uit, zijn haar zat rommelig om nog maar te zwijgen van de bloedsporen die op zijn lichaam aanwezig waren, kledij was er niet meer daar was hij uitgescheurd toen hij veranderde. Zijn helderblauwe ogen staarde voor een moment lang in de ogen van de witte wolf, al was hij te zwak om momenteel iets te zeggen of te doen. Het enige waar hij op kon wachten was zijn einde, iets wat nu wel heel dicht bij kwam. Pijnlijk sloot Cole zijn ogen, om zich nog vast te klampen aan het beetje energie dat hij nog had zodat hij niet buiten bewustzijn zou raken.
Onderwerp: Re: Reckless & Relentless zo apr 03, 2016 10:36 am
De geur van het bloed, van het bloed van zijn tegenstander drong diep door bij Storm. Hij zou ervan moeten walgen maar het was iets waar Lupos naar hunkerde. En het was niet eens zijn tegenstander, het was een jongetje geweest. Storm had de geur aan de jongen gekoppeld, hij had gezien hoe hij naar het bos liep, hij had gezien dat het die jongen was. En nu deze jonge wolf voor hem stond was er iets vanbinnen dat wild protesteerde. Hoe kon zo’n jongen dit monster zijn … hoe kon dat jongetje het leed dragen van deze wolf? Storm kon het niet, Storm kon zijn weerwolf mentaal niet aan. Na alles wat er was gebeurd had het hem gebroken. Zou het voor deze jongen ook zo zijn? Of was zijn verhaal iets helemaal anders … Van zodra hij de connectie had gelegd in zijn hoofd was er iets van bezorgdheid in zich op gekomen. Hij mocht niet bezorgd zijn want dit was een andere weerwolf. Hij zou de andere kant moeten oprennen en hij had het niet gedaan. Instinctief had hij ervoor gezorgd dat de weerwolf voor hem niemand anders dan Storm kwaad kon doen. Hij leek in elk geval te helen, de jongen niet meteen. Maar het was daar te laat voor, Lupos was veel sneller dan dat.
De vreedzaamheid van zijn weerwolf was iets dat Storm niet wilde zien, maar ze deden dit op één of andere bizarre manier samen dus Storm zag het en hij moest denken aan alle slachtoffers die hij al had gemaakt. Was dit hoe het ging? Hun keel vastgrijpen, ze dood schudden tot er geen leven meer in zat. Het was exact wat Lupos nu deed bij de andere wolf en Storm kon enkel maar kijken door die rode ogen, hij kon enkel maar denken; “ben ik dat?” Eigenlijk was hij zo ver weg dat hij totaal geen aandacht meer had voor de weerwolf, voor Lupos die de jongere wolf zou dood bijten als hij niet snel terug wat controle nam. Maar het vroeg mentaal veel van Storm, hij was geschokt door wat hij zag en door de herinneringen. En die verwarring zorgde er altijd voor dat Lupos net dat beetje meer macht had. Maar het lukte hem uiteindelijk, Lupos verdween in de dieptes waar hij hoorde en Storm keek toe naar de wolf.
Het lichaam bleef daar op de grond liggen, mocht Storm geen uitstekend gehoor hebben dan zou je denken dat hij dood was. Er was iets van angst dat door zijn lichaam joeg toen het dier er zo levenloos bleef uit zien en dan de opluchting toen er daadwerkelijk beweging in kwam. De kleur in de wolf zijn ogen veranderde en Storm wist gelijk … hij had gewonnen. Maar tegen wat voor kost? De zwarte wolf probeerde zich af te drukken maar de pijn was zichtbaar. Storm stapte wat achteruit, bleef waakzaam toekijken, zijn geelachtige ogen nog steeds alert op mogelijk gevaar. En uiteindelijk transformeerde de wolf terug, het leek pijnloze dan bij Storm zijn transformatie. En toen verscheen de jongen die hij had gezien uit zijn raam, gehaverd, gewond en allemaal door Storm. Hij wist hoe het was om terug te transformeren, ondanks dat Storm altijd warm had, kreeg hij het altijd kou achteraf. Dus hij begon te renen naar de plek waar hij zijn kleren had achtergelaten, blij dat hij voor een keer een trui en een jas aan had in plaats van enkel een T-shirt. Hij transformeerde terug, kleedde zich half aan en rende dan terug richting de jongen. Hij lag nog steeds op exact dezelfde plaats. Storm hurkte neer, hij zei niets en trok een chocolade mueslireep uit zijn zak. Als hij iets had geleerd van die zwarte achteraf was het wel dat hij altijd iets moest bij hebben dat hem eventjes energie kon geven, dat hem eventjes zou oppeppen zodat hij zichzelf veilig kon stellen. ‘Je kunt helen, als je jezelf erop concentreert. Hier,’ hij gaf de reep, ondersteunde hem en dwong hem haast recht, gaf zijn trui en jas zodat hij niet te snel zou afkoelen. Hij was nog zo jong. ‘Je kan dit spel niet winnen, je kan het enkel spelen en overleven.’ Hij had geen idee waarom hij het zei maar ze zaten in hetzelfde schuitje. Storm staarde naar de wonden, de wonden die hij had aangebracht. ‘Als ik had geweten dat er een andere mogelijkheid zou zijn, dan zou ik die genomen hebben.’ Hij zou het wel overleven, uiteindelijk. Maar Lupos had veel schade aangebracht en dat zou tijd vragen. Maar hij was niet levensgevaarlijk gewond en dat was de grootste opluchting ooit …
What you can't see, is the soul that needs the surgery
De pijn zorgde ervoor dat hij voor een kort moment in een staat van shock was. Pijn. Pijn toegebracht door een andere wolf. Het was iets geheel nieuws voor de kleine Cole. En zeker voor Dux. Zijn weerwolf was het helemaal niet gewend dat er iemand terug vocht, laat staan dat hij werd verslagen in zijn eigen spel. De trots van zijn andere kant was gekrenkt, iets wat er misschien voor had gezorgd dat juist dat deel zich op deze moment had terug getrokken. Het stond vast, Dux had voor nu genoeg gehad van het gevecht. Zijn weerwolven lichaam kon niet meer verdragen dan waarmee het nu te maken had gekregen, zo had Cole, zijn menselijke kant weten doorbreken en was het pijnlijke proces begonnen van terug te veranderen naar zijn mensen gedaante. Als eerste waren het zijn ogen, maar wat er daarna volgde zorgde ervoor dat Cole zijn snuit even vertrok van de pijn. Iets wat even goed ook nog in de blik van de kleine jongen die inmiddels op de grond lag te vinden was.
Seconden lang had hij de witte wolf aangestaard. Maar toen hij vertrok raakte Cole in paniek. Hij lag hier, alleen en gewond. Klaar voor wat er ook op hem mocht afkomen. Het enige wat hij kon doen was nu proberen om recht te komen. Maar wat was het nut? Hoe ver zou hij komen? Misschien enkele meters om daarna weer door de pijn gevelt te worden? Een kleine zucht schoof over zijn lippen heen. Hij kon dit niet meer. Zijn leven bestond uit niets anders dan gebruikt worden voor van alle zaken waar hij geen besef van had. Het familieleven was hem ontnomen , zijn broers, zijn ouders en zijn vrienden. Alles wat hij ooit lief had gehad was gewoon verdwenen. Dan was er toch geen nut meer?
Een geur prikkelde zijn neus. Een geur die leek op die van de wolf. Hoopvol keek Cole op, maar in plaats van een wolf te zien zag hij een jongen. Nou ja jongen, hij was een jongen dit was een grote versie. Argwanend keek hij de persoon aan. Dit kon niet toevallig zijn, right? Of was dit een gemene truc van de mensen op het eiland om hem weer ergens heen te lokken? Toch liet hij zich behelpen door de knul. Op zich leek hij niets kwaad in zich te hebben, en hij rook naar de witte wolf? Zou hij misschien ook zo zijn als hem? Van zodra hij de trui vast had trok hij deze vluchtig over zijn hoofd en nestelde zichzelf vervolgens diep in de jas. De stof kriebelde zijn lichaam, het prikte aan zijn wonden. Maar de warmte die de kleding bood was momenteel belangrijker dan ooit. Voor een moment trok hij zijn wenkbrauw op toen hij wat zei. Hij wist dat hij kon helen? De argwaan zakte nog niet meteen, maar ergens kwam er toch wel vertrouwen ook. Als deze knul iets van plan was geweest had hij dat al lang gedaan, niet?
Cole nam een kleine hap van de reep, zijn mondhoeken trokken zachtjes omhoog. Het eten deed hem goed. Hij kreeg er echt meteen wat energie van, niet heel veel maar het was voor de moment wel genoeg. De pijn was nog aanwezig maar in veel mindere mate dan eerst. Onbewust was hij zich gaan focussen op het helen, en heel traag werkte het blijkbaar. ‘Hoe overleef ik dit op mijn eentje? Ik weet niet eens waar ik ben, laat staan waarom ik hier ben.’ Sprak hij verloren. De voorbije dagen, het was nog niet goed doorgedrongen allemaal. Antwoorden had hij ook nog altijd niet gekregen, ookal had Jamie deze aan hem beloofd. Voorzichtig haalde hij zijn schouders op. ‘Dus je bent zoals mij? Jij was de witte wolf die ik aanviel? Het spijt me..’ Cole liet zijn hoofd even hangen en staarde naar de grond. ‘Ik hoop dat ik je geen pijn heb gedaan, ik ben mezelf niet als ik verander. Ik weet niet eens hoe ik verander, vroeger werd het voor me gedaan maar nu.. Er was niets, niets zoals vroeger alleen de gedachte..’
Storm had zichzelf nooit kunnen zien, hij had nooit kunnen zien van een bijstaander hoe het was om de pijn te lijden, om de doodse verwoestende blik te zien in de ogen van een weerwolf, het bloed … de haat, alles. Hij had het nooit van zichzelf kunnen zien en zijn bewustzijn werkte ook nooit goed genoeg mee. Hij wist niet wat hij deed als hij Lupos was, net als hij niet wist wat hij had aangericht als hij achteraf wakker werd. Deze situatie gaf hem een zekere kijk op zichzelf, het was alsof hij zichzelf in dit tafereel ergens kon vinden. Hij zag de haat in de zwarte wolf, hij zag de struggles van het terug transformeren. En Storm zou technisch gezien moeten terug rennen naar de plaats waar hij zijn kleren had achter gelaten, zodat hij er kon zijn als de jonge het bewustzijn zou terug krijgen, maar dat deed hij niet. Hij wist hoe radeloos de angst kon zijn van wakker worden op een ongekende omgeving, zonder een houvast of iets om de energie terug op te krikken. Maar Storm stond vastgenageld aan de grond in zijn grote witte wolvenlichaam. Hij keek toe, compleet in beslag genomen van hoe luguber het er eigenlijk uit zag. Nadya had dit gezien, Devon had dit gezien, ze hadden het meegemaakt en er nooit iets over gezegd. Het maakte hem misselijk, om de vacht te zien veranderen naar huid, om te horen hoe de botten terug op zijn plaats schoven. Maar hij kon zijn blik niet afwenden, het lukte gewoon niet.
Toen het de jongen was en niet langer de wolf lukte het Storm nog niet om in beweging te komen. Hij keek de jongen aan, iets van compassie in zijn geelachtige ogen en met een misselijk gevoel in zijn wolvenmaag. Het jongetje lag daar, naakt, amper de energie om iets te verrichten en met nog steeds de bloederige wonden die hij had aangericht. Hij wist precies wat deze jongen nu nodig had, warmte en energie. Storm wist als geen ander hoe belangrijk het was om die twee dingen te hebben vlak achter een transformatie. En zoals het er nu uit zag was er niet veel verschil tussen hem en de jongen. Dus hij begon te rennen, wist de impact dat zijn vertrek zou hebben. Hij had nooit iemand gehad voor hij naar hier kwam die er was als hij terug transformeerde. En hij wenste het eigenlijk ook niemand toe.
Hij had zichzelf misschien eerst even moeten voorstellen aan de jongen. Of in ieder geval zeggen dat hij de witte wolf was van eerder. Maar het leek voor Storm lang niet zo belangrijk, al zag hij de deelse verwarring en argwaan tegenover hem. Begrijpelijk, Storm zou ook zo reageren. Hij hoopte dat zijn neus hem wel de informatie kon geven die hij nodig had want tenslotte zat de wolvengeur nog sterk rondom Storm zijn lichaam aangezien hij nog maar net was terug getransformeerd. Het jongetje kreeg zichzelf zover om de kleren aan te trekken, voor wat het mocht voorstellen. Storm had geen moeite om warm te blijven in enkel een T-shirt, zelf niet in de winter. Maar hij wist dat het dodelijk kon zijn na een transformatie van een weerwolf. Toen het jongetje een stukje van de reep beet werd de bezorgde rimpel in Storm’s voorhoofd net iets minder fel. Hij had niet gedacht dat hij de reep voor iemand anders dan zichzelf zou nodig gehad hebben. Zijn ogen gleden kort naar de wonden, Storm rook dat het bloeden gestopt was en dat was een goed teken, zelf was hij al lang weer geheeld. Toen de jongen begon te praten keek Storm hem gelijk weer aan. ‘Je doet dit niet in je eentje.’ Hij wees kort naar zijn omgeving. ‘Je bent op Genosha, een eiland vol mutanten, je kunt hier iets niet doen op je eentje, ik spreek uit ervaring.’ Storm dacht dat hij het ook op zijn eentje zou kunnen en dat was helemaal de mist in gelopen van zodra Nadya in haar drakenlichaam was geland. ‘Ja,’ Knikte hij zachtjes bevestigen. Hij schudde gelijk zijn hoofd toen de jongen zich begon te excuseren. En de woorden die daarop volgde kwamen maar al te bekend voor. Voor een deel althans. ‘Ik weet hoe het voelt, je hoeft het niet te verantwoorden tegenover mij. Ik ben zelf ook,’ hij zweeg en haalde eens diep adem. ‘weerwolf.’ Mompelde hij dan zachtjes. Alsof hij bang was dat het zeggen het enkel erger zou maken. ‘En ik heb het ook niet onder controle. De witte wolf is niet mijn weerwolf. Dus ik kan niet alle vragen beantwoorden maar ik kan er misschien een paar beantwoorden, als je er klaar voor bent, nood aan hebt.’ Glimlachte hij zijn treurige glimlach. ‘Storm, mijn naam is Storm.’ Kinderen hadden altijd de privilege om hem Storm te noemen, anders dan iedereen die hem Hall noemde ..
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Ergens was het raar geweest om tegenover een wolf te staan die ook werkelijk weerstand bood. Het enige wat Cole de voorbije jaren had gezien waren honden die zoveel keer zwakker waren dan hij in zijn weerwolvenvorm. De dieren waren al bang toen hij de kamer nog maar betrad. Verdedigen had hij nooit geleerd, toch niet tegen andere dieren. Tegenover de mensen die hem pijn deden wel, maar dat was anders, dat was meer een last resort geweest voor als hij het echt niet kon halen. Wat Cole wel kon bij de honden, kon hij niet bij de wolf. Hij kon zich niet in de gedachten van het witte dier plaatsen, ook niet toen het uiteindelijk gestopt was met aanvallen, toen het hem bekeek terwijl hij veranderde. Dat was nog zoiets, de jongen was het gewend dat ze hem bekeken terwijl hij van wolf naar mens ging, maar andersom. Nee, dat deed hij op zijn eentje, in zijn kooi. Het was te veel om zijn hoofd over te breken als hij eerlijk moest zijn, zeker met de nog bloedende wonden aan zijn hals. Gelukkig was de pijn houdbaar, hoe vreselijk het ook mocht zijn dit was wat hij gewend was.
Snel had Cole weer gezelschap. Hoe argwanend hij ook tegenover de andere jongen stond, hij was blij dat er toch iemand was die zich op dit moment bekommerde. Niet dat hij een idee had van waar deze plotse vriendelijkheid kwam. Wanneer hij eindelijk de moed had gevonden om hem aan te kijken spotte hij iets van bezorgdheid in de blik van de oudere knul, een emotie die hij niet begreep. Niet meer.. Gelukkig was het bloedde zo goed als over, mede door wat hij had gezegd. Je kan helen als je erop focust, het was iets wat hij wist. Maar die kennis leek gewoon even uit zijn hoofd te zijn gehaald of zo. Dit keer was Cole het die zijn wenkbrauw op trok, hoezo niet alleen? ‘Jij misschien niet. Maar ik ben klein, er wordt makkelijker over me heen gekeken dan je zou denken. Maar wie weet verbaast deze plek me nog wel.’ Cole had altijd veel vrienden gehad, was altijd de meest sociale van de gebroeders Braxton. Maar nu, ergens wist hij niet of hij ooit nog die jongen zou worden. Het verontschuldigen kwam vanzelf toen hij door had dat deze persoon de wolf was van eerder. Hij had hem pijn gedaan, zonder dat hij het verdiende, zonder dat Cole zelf werd gedwongen. Het was Dux, het monster dat getraind was om te moorden zonder te denken.
Met lichte verbazing keek hij hem aan. Een weerwolf? Cole maakte de link in zijn hoofd meteen met films die hij ooit had gezien. Wezens van de nacht, die meestal zo groot werden als een olifant of zo. Gevaarlijk, maar die veranderde alleen bij volle maan, right? Er werd hulp aangeboden. Hulp, iets wat hij nog nooit had gehad. Of toch niet in de positieve zin. ‘Ik ben Cole.’ Glimlachte hij kort. Het papiertje van de reep kraakte tussen zijn vingers toen hij de laatste hap had genomen, voor een moment zocht hij naar een vuilbak. Natuurlijk vond hij die niet dus stopte hij het papiertje maar in de jaszak. ‘Weerwolven.. die veranderen toch alleen bij volle maan?’ Bij hem was het anders geweest, de jongen had het nog nooit meegemaakt. Maar van wat hij van de wezens wist, was hij er wel vrij zeker van dat het alleen maar zo kon. ‘Storm, ik mag het misschien niet vragen, maar als jij verandert bent in je weerwolf heb jij dan ook de drang om andere te vermoorden?’ Het laatste woord was enkel een zacht gemompel tho. Ergens was hij bang voor een kwade reactie. Nee, hij wilde hem niet boos maken, wie weet keerde hij zich dan ook tegen hem?
In de korte tijd dat hij naar zijn kleren was terug gerend was hij stil gaan staan bij wat er was gebeurd. Niet zozeer het feit dat hij een andere wolf aanviel verbaasde hem maar het gemak waarmee hij controle aan Lupos kon geven en het nadien weer kon terug nemen. Afgelopen volle maan had heel veel voor Storm gedaan en het had hem duidelijk ook beter met de weerwolf leren communiceren, in welke zin er tenminste gecommuniceerd kon worden. Storm had korte tijd alle controle aan Lupos gegeven, de weerwolf had daar gebruik van gemaakt en uiteindelijk leek het alsof ze tot een overeenkomst waren gekomen. Alsof Storm verdraagzamer was geworden met de wolf en de wolf verdraagzamer was geworden met hem. Hij hoopte dat dit niet een eenmalig iets was want het deed wat hoop opflakkeren, hoop opdat het misschien ooit nog zou beteren voor hem. Het gaf Storm wat meer overtuiging, wat meer wilskracht en vechtlust. Het zou het ook ergens dragelijker maken … al was dit enkel voor buiten volle maan. Hij zou er nooit in geloven dat Lupos zijn volle maan controle zou afgeven aan zijn gastheer. Nee, zo rooskleurig kon Storm het niet zien. Desalniettemin was dit een goede stap in de correcte richting alleen kwam ieder positief iets aanzetten met iets negatiefs, in zijn geval het jongetje dat een weerwolf bleek te zijn.
Iedereen die Storm kende wist hoe begaan hij was met anderen, zeker als ze onder de vijftien ergens zaten en hulpeloos waren. Zoals deze jongen … al kon je het geen hulpeloosheid noemen. Storm kon zich nog precies zijn eerste volle maan herinneren, het was geen pretje en elke volle maan weer werd je op die feiten gedrukt. Ondanks dat het een zekere extra kracht was buiten volle maan zou Storm liever alles willen inwisselen voor een beetje rust. Maar het ergste … hetgeen wat ervoor zorgde dat hij zich volledig reddeloos voelde was door het alleen zijn. Dat maakte alles zoveel erger, zoveel dramatischer. Storm had maanden alleen gezeten met de opgekropte haat en gevoelens, de emoties die hem leken te overspoelen. Hij was zichzelf gaan haten, hij had zichzelf proberen vermoorden en het was niets iets dat hij iemand anders toewenste. Hele tijd opgesloten zitten in jezelf zonder dat je er met andere over kan praten? Het was verschrikkelijk. En ondanks dat deze jongen het ontkende, het niet wilde geloven dat hij dit niet alleen wilde doen, het maakte Storm net een beetje meer vastberaden. ‘Er is altijd iemand die je zal zien staan als zij dat niet doen.’ Knikte hij richting de school. Na een weerwolf als Storm in huis te nemen zouden ze wel een beetje voorbereidt zijn op nog eentje. ‘Trouwens, na dit denk je nu toch niet dat ik weg wandel?’ Hij glimlachte een beetje meer bemoediging. Storm ging dit niet laten, niet omdat hij om de jongen gaf maar omdat hij niet wilde dat de jongen zou meemaken wat hij allemaal had meegemaakt. Naarmate tijd zou hij om de jongen geven … eigenlijk was hij het al gaan doen, hij was oprecht bezorgd. Een bezorgdheid die zijn eigen problemen wat overschaduwden.
De jongen stelde zich voor als Cole, Storm glimlachte en keek toen naar de mueslireep, hem duidelijk maakte dat het helemaal op zou moeten. Het was niet veel maar het zou energie genoeg geven om er weer bovenop te komen. Buiten volle maan waren de transformaties altijd minder veeleisend, toch, het nam behoorlijk wat energie weg. ‘Ik wenste dat we elkaar onder betere omstandigheden hadden kunnen leren kennen.’ Zei hij met een zwakke glimlach. Storm zat nog steeds gehurkt maar hij liet zichzelf achteruit zakken en leunde tegen de eerste beste boom aan. Bij de vraag schudde hij langzaam zijn hoofd. ‘Dat is wat ik ook eerst dacht.’ Gaf hij eerlijk toe, nog steeds hoofdschuddend. ‘Maar niet dus, zoals je ziet. Het is minder intens buiten volle maan, meer te controleren maar noch steeds veeleisend.’ Zijn stem dreef een beetje weg terwijl hij in gedachten naar de bosgrond keek. Toen Cole hem opnieuw een vraag stelde keek hij niet rechtstreeks naar de jongen, hij staarde het bos in met opeengeklemde kaken. Niet omdat hij de vraag niet leuk vond maar meer om wat het deed met zijn emoties. Uiteindelijk keek hij langzaam terug naar de jongen, zijn blik had iets bedroefds toen hij langzaam knikte. Maar dat leek hem niet genoeg dus begon hij zacht te praten. ‘Ja.’ Bevestigde hij eerst zachtjes. ‘Het is geen drang, het is een instinct, het enige waar je op dat moment aan kan denken.’ Hij stak kort één vinger op. ‘Hoeveel volle manen heb je al gehad?’ Vroeg hij zachtjes, te bang om het antwoord te weten te komen eigenlijk …
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Dat deze jongen hem zo maar leek te helpen verbaasde Cole. Het was lang genoeg geleden dat hij echte hulp had gekregen van iemand. Maar de knul had dus wel goede bedoelingen anders zou hij dit niet doen right? Misschien was dit eiland dan toch zo slecht nog niet? Slechter als de plek waar hij vandaan kwam kon het toch al niet zijn dat was gewoon een feit. Natuurlijk was hij blij dat hij hier was, dat zeker. Maar alles was nog zo nieuw voor hem. Cole moest dit eiland nog leren kennen, de mensen die hier rond liepen het waren allemaal nieuwe invloeden voor de kleine. Invloeden die vandaag zijn tol hadden gevraagd. Maar als vandaag niet zo ongelukkig was gelopen dan had hij Storm misschien nooit leren kennen, of pas veel later en dat vond hij best wel sneu. Dus ja, hij was best blij dat hij iemand had leren kennen hier. Ook al waren de omstandigheden niet geheel perfect. Inmiddels was hij weer beginnen praten. Cole volgde de blik van hem en staarde een tijdlang naar het schoolgebouw. Zouden daar werkelijk mensen zijn die hem konden helpen? Ergens was het best wel zielig dat hij zo argwanend tegenover alles stond. Al was het langs de andere kant misschien best normaal dat hij zich zo gedroeg. Een kleine glimlach verscheen op Cole’s gezicht terwijl hij zijn handen wat dieper in de zakken van de jas liet glijden. ‘Ik mag hopen van niet, ik denk namelijk dat ik de weg naar school niet eens meer zou terug vinden momenteel.’ Klonk het op een beschamende toon. Alles was eerder zo snel voorbij gevlogen, natuurlijk zou hij de school uiteindelijk wel gaan vinden hoor maar het was altijd leuker als er iemand eventjes de weg kon wijzen, anders zou hij waarschijnlijk het eerste uur nog niet in zijn kamer zitten.
De mueslireep had hem echt wel gesmaakt. Misschien wel meer dan hij eigenlijk wilde toegeven. Maar dat was dus blijkbaar iets wat hij misschien volgende keer ook beter mee kon nemen. Hij kon nog niet als een of andere gek gaan liggen rondspringen, maar het ging al wel wat beter met hem dus dat was wel even een pluspunt. Cole knikte. ‘Ik ook. Zo had ik mijn eerste ontmoeting met iemand van de school niet bepaald voorgestelt.’ Om een of andere twisted reden was dit ergens nog wel grappig, hoewel hij daar pas over enkele dagen misschien mee zou kunnen lachen. Maar misschien mocht hij Dux ergens nog wel dankbaar zijn, want wie weet wat er zou gebeurd zijn als het niet Storm was die hij had aangevallen maar een ander? Nah, daar dacht hij liever eventjes niet over na. Een van de wonden die hij had opgelopen was al bijna dicht gegroeid, al zou het bij degene die hij als laatste had opgelopen wellicht iets langer duren. Maar de pijn was gelukkig al afgenomen. Begrijpend knikte hij op wat Storm zei. Het leek hem het meest logische dat weerwolven alleen veranderde bij een volle maan, maar dat was dus duidelijk niet het geval. Iets wat hij ook beaamde. Minder intenst? Hij maakte een grapje right, Cole was nog steeds maar half bekomen van wat het veranderen met zijn lichaam deed. Met een volle maan werd het dus nog erger? Dat zou hij serieus niet aankunnen hoor. Met zijn blauwe ogen bleef hij hem aan kijken, ook toen Storm zijn blik duidelijk afwendde. Die vraag was zowiezo verkeerd overgekomen. Kort kauwde hij op de binnenkant van zijn wang, bang dat hij geen antwoord zou krijgen. Twijfelachtig wreef hij even door zijn haar. Damnit, hopelijk had hij hem niet boos gemaakt. Dat was wel het laatste wat hij kon gebruiken eigenlijk.. Toch volgde er een verlossend knikje, de blik in zijn ogen tho. Onbewust had hij Storm verdreietig gemaakt. Voor een kort moment legde Cole zijn hand op die van de jongen tegenover hem. Dit was niet zijn bedoeling geweest.. ‘Is er ooit iets anders waar je aan denkt, iets wat dat instinct kan overwinnen?’ Misschien was er nog hoop voor hem. Want hij was getraind op het moorden, kende niets anders door het toedoen van zijn ontvoerders. Misschien was het bij hem wel erger?
Voor even zweeg hij. Hoe zou Storm reageren als hij vertelde dat hij nog nooit te maken had gehad met een volle maan? Een zucht gleed over zijn lippen en voor enkele tellen liet hij zijn hoofd wat hangen. Het was onmogelijk om dit op een goede manier te vertellen. ‘Ik heb er nog geen enkele meegemaakt.’ Prevelde hij stilletjes. ‘Ik weet niet wat het is om te veranderen bij een volle maan. Ik ben bang, wat als ik nog meer mensen pijn doe dan?’ Cole schudde kort zijn hoofd. Hij wilde niemand pijn doen, ja hij was er voor getraind tegen zijn wil in. Maar alsnog was alles daardoor waarschijnlijk nog veel erger geworden. ‘En jij dan?’
Cole dacht net hetzelfde van deze plaats als Storm deed toen hij hier net was aangekomen. Hij had er geen vertrouwen in gehad, hij wilde het niet geloven dat hier mensen konden zijn die hem konden helpen. En dat grotendeels zo gelopen in die eerste paar dagen en weken. Er werd niet gevraagd aan hem om te oefenen, of om een beschrijving te geven van hoe Lupos te werk ging. In die tijd had hij Devon leren kennen, het eerste beetje van hulp dat Storm in lange tijd had gehad. En dan was er zijn volle maan en werd dat beetje hulp bevestigd met nog wat meer hulp, in de vorm van Nadya. Raar maar waar waren het niet de docenten die het voor elkaar kregen hem iets of wat te helpen, het waren studenten, zijn dichte vrienden. De enige andere naast Nadya en Devon die hem kon helpen was Katerzyna en met die drie was het dan ook compleet. Zij deden precies wat tien docenten in weken niet voor elkaar zouden krijgen, ze hielden Storm tezamen, hielden hem mentaal stabiel en bewezen hem dat het leven nog niet over was, dat er misschien toch iets van verbetering in aantocht kon zijn. Na die ene volle maan had hij de volle aandacht gekregen van een team dokters en verplegers en nu voelde hij zich als een levend testobject. Zijn blik gleed voor een moment naar de hartslagmeter rond zijn pols, de nieuwste versie die hij had gekregen na die ene nacht, degene die alle informatie rechtstreeks door stuurde naar de computers in de ziekenzaal. Dus konden ze geholpen worden? Misschien, Storm wist enkel dat de hulp vanuit onverwachtse hoek voor hem was opgedoken, misschien ook voor Cole.
De kleine glimlach, de opmerking bracht een ontspannen glimlach op de lippen van Storm. ‘Ik breng je wel terug.’ Bevestigde hij die woorden. Hij zou het niet doen, weg wandelen … hij kon het niet. Ondanks dat zijn instinct, Lupos, alles aan deze jongen niet mocht kon het menselijke deel van Storm het niet aan hem hier achter te laten. Het leek erop dat Cole nieuw was in alles wat er rondom zich gebeurde, nieuw was met zijn lichaam, zijn mutatie zelfs. Storm vroeg zich af waar hij al die tijd dan was geweest … want op zich zou hij de weg naar school gemakkelijk kunnen terug vinden, als hij zijn neus en andere zintuigen gebruikte. Dus hij had twee mogelijkheden, of Cole was net een weerwolf of hij had ergens gezeten al die tijd waar hij zich niet naar behoren kon ontwikkelen. Ze klonken allebei niet goed voor Storm, helemaal niet goed. Maar hij liet zich er niet door afschrikken, al zou het dat wel moeten doen.
Volgens wat Cole zei was dit de eerste ontmoeting die hij had met iemand vanop dit eiland. Uitgerekend Storm, een andere weerwolf, was de eerste persoon voor Cole om te ontmoeten. Hoe toevallig was dat? Van alle leerlingen op dit eiland uitgerekend Storm. Zijn eerste ontmoeting was Devon geweest en dat was een stuk humoristischer verlopen dan deze. Storm staarde voor een moment door de bomen richting de school, het specifieke raam van hun kamer die hij van hieruit absoluut niet kon zien. Devon zou zich vast afvragen waar hij was en hij zou al zeker niet “blij” zijn met het feit dat hij een babbeltje sloeg met een andere weerwolf. De ernst van de zaak werd algauw weer duidelijk, Cole had vragen, ze brandde haast achter zijn ogen en hij stelde ze ook. Iets wat het instinct kon overwinnen? Storm knikte amper zichtbaar, hij keek de jongen aan en knikte opnieuw zachtjes. ‘Ja.’ Hij zweeg en nam een takje van de grond, streek het onbegonnen door de aarde. Hij moest aan Nadya denken, ze was de enige waar hij aan kon denken als het hem teveel werd, als hij over de grens ging. ‘Ik denk aan iemand die ik hier heb ontmoet, die me helpt. Als ik op het punt sta controle te verliezen dan denk ik aan haar,’ hij zweeg en staarde dromerig voor zich uit. ‘Haar stem, het beeld van haar, van wat ze kan doen, het doet mijn hartslag dalen, de angst wegnemen en het maakt hem bang, omdat hij weet wat ze kan doen.’ Hij keek haar terug aan en er kwam een waterige glimlach op zijn lippen. ‘Het gaat om de angst, de te hoge hartslag, dat lokt reactie uit en dat is wat je onder controle moet zien te krijgen. Rustige goede ervaringen en herinneringen kunnen daarbij helpen, denk erover als een kalmeringsproces.’ Hij probeerde het zo goed mogelijk uit te leggen, vanuit zijn eigen ervaringen maar het was niet altijd zo gemakkelijk. ‘Het is allemaal afhankelijk van je mentale toestand.’ Hij tikte zijn vinger tegen zijn voorhoofd. ‘Bij mij althans.’ Vervolgde hij nog steeds met die zwakke glimlach. Op één of andere manier voelde het goed dit allemaal te zeggen, in de hoop dat de jongen er iets zou van kunnen gebruiken voor zichzelf.
De vraag van de volle manen was misschien wel cruciaal. Het zou zoveel meer zeggen over wat Cole al had meegemaakt. Het antwoord deed Storm gelijk naar de jongen terug kijken, met grote ogen en een deelse achterliggende angst. ‘Geen enkele?’ Herhaalde hij zachtjes. Hij wreef zijn vingers kort over zijn voorhoofd terwijl hij luisterde naar wat Cole nog meer had te zeggen. Hij was bang terecht … zelf Storm zou hem dan niet kunnen helpen. ‘Dat is het enige waar je dan aan zal kunnen denken, daar draait volle maan om, anderen vermoorden.’ Het was de harde waarheid die hij het jongetje gaf. ‘Negen volle manen.’ Antwoordde hij dan zachtjes. Hij keek Cole weer aan en schudde langzaam zijn hoofd. ‘Zelf ik kan je niet helpen bij volle maan Cole.’ Daarmee was het ook gezegd, op volle maan zouden ze er beide alleen voor staan. Al had Storm wel al vrienden genoeg die hem kenden en hielpen door de nacht heen, Cole had niemand en dat maakte het allemaal nog onverdraagzamer dan het al was …
What you can't see, is the soul that needs the surgery
Het was een hele opluchting dat Storm hem toch terug wilde brengen ondanks wat hij, of beter gezegd Dux had veroorzaakt. Geen idee of hij hem inmiddels kon rekenen als een vriend, maar een kennis hier hebben was ook al iets waarvan hij had gedacht dat het nooit zou gebeuren. Maar dit eiland zat dus een beetje vol met verassingen, of nou ja toch als het af hing van de mensen die hij ging leren kennen hier. Met Storm aan zijn zij zou hij hier nog wel interessante figuren gaan leren kennen dat stond vast. Het eerste contact leggen was gewoon soms iets moeilijker voor Cole, merendeels omdat hij de laatste jaren enkel degene had gezien die hem gevangen hielden. Zijn sociale vaardigheden waren ergens misschien wel een beetje achteruit gegaan, al kwam dat puur omdat hij vooral bang was voor vreemde mensen. Maar daar kon hij hier wel aan werken. Misschien zelfs samen met Storm.
Misschien was het wel beter dat zijn eerste ontmoeting was met iemand zoals hem. Ergens gaf het hem een beter gevoel over de plek, dat het hier ook voor hun soort niet zo heel erg was. Dat ze hier wisten hoe ze om moesten gaan met weerwolven. Wel ja, dat kwam dan merendeels om het feit dat hij ook niet wist wat er al niet gebeurd was met Storm. Eveneens had hij ook iets vreemd gevoelt toen Storm Dux wist terug te drijven, iets wat hij niet kon omschrijven eigenlijk. Nog iets voor op de vragenlijst. Arme dude, waarschijnlijk had Storm wel betere dingen te doen dan hem even les te geven over het weerwolf zijn. Een kort fronsje verscheen op Cole’s gezicht toen hij zachtjes knikte. Dus er was werkelijk iets? Voor een moment volgde hij de bewegingen van de knul toen die een stokje pakte, voor een moment dacht hij daarmee iets ging uitleggen maar dat was dus fout gedacht. Geboeid luisterde hij naar het verhaal en ergens moest hij toch even lachen. Wat hij probeerde te zeggen was dat het iets als liefde was dat het instinct kon bedwingen? Dude, hij was nog maar 12 hoor daar dacht hij nog lang niet aan. Maar blijkbaar was het dus meer dan dat. Het kwam neer op goeie herinneringen. Voor heel even staarde hij naar de grond. Natuurlijk had hij die, wie niet. Al waren die van hem ergens verpest. Cole kon niet meer denken aan vroeger zonder dat hij verdrietig werd. ‘Ik weet niet of ik nog wel goede herinneringen heb eigenlijk...’ Sprak hij stil. Hoe moest hij vertellen aan hem wat er gebeurd was? Hoe moest hij zelfs overbrengen dat hij zijn ouders al jaren niet meer gezien had? ‘Maar zeg eens, je bent dus ergens misschien wel een beetje verliefd op dat meisje?’ Sprak hij met een speelse glimlach op zijn gezicht. Oh, daar ging hij hem wel een beetje mee plagen hoor. Klein beetje maar.
Bijna onmerkbaar schudde hij zijn hoofd. Geen enkele volle maan inderdaad. Toen hij vast zat had hij ergens wel de invloed gevoelt van de maan, maar om een of andere reden was hij nog nooit veranderd. De knul had zelfs geen idee waarom. Storm leek bang, maar voor wat? Zijn blik dwaalde weer af naar de grond. Misschien had hij hier niet de juiste keuze gemaakt door het te vertellen, want Cole had geen idee of hij het allemaal nog wel wilde horen. Moeizaam slikte hij de brok weg die was ontstaan in zijn keel. Dus er was geen hoop voor hem? Helemaal niets zou hem kunnen stoppen om onschuldige mensen om te brengen? Dit was niet eerlijk. Hij wilde niet zo zijn, hij wilde gewoon een jongen zijn die nog altijd bij zijn ouders kon zijn, kon spelen met zijn broer. Maar dat leven was niet meer voor hem weg gelegd. Wat verbaasd keek hij uiteindelijk op. Negen? Dat was wel veel right? Dus dat betekende dat Storm ervaring had met alles. Ongelovig schudde hij zijn hoofd. Natuurlijk kon Storm dat wel. Hij had Dux kunnen laten verdwijnen, dan zou het op dat moment ook wel kunnen. Toch? ‘Maar je deed het vandaag toch, je liet hem verdwijnen. Ik was bang voor je Storm. Maak me dan bang op een volle maan? Keten me vast aan een boom of zo, misschien doe ik dan niemand iets..’ De kleine jongen kroop dieper weg in de jas van Storm. Hij wilde geen volle manen, helemaal niet. Er kleefde al bloed aan zijn handen, hij wilde niet nog meer..