Character Profile Alias: Aisa Age: 19 when she became immortal Occupation:
Onderwerp: Re: Alice & Lucy's Room ma feb 16, 2015 2:25 am
if looks could kill
Het hele schoolgebouw had haar zo verrast, dat Alice zich zowaar als Alice in Wonderland voelde. Jamie had haar zo genoemd toen hij haar een zoveelste rondleiding door de school had gegeven en ze omhoog had gestaard, naar de duizelingwekkende rijen en rijen van boeken in de bibliotheek waar maar geen einde aan leek te komen. Hoewel ze natuurlijk de link naar de film niet kon leggen, kon ze ergens wel begrijpen waarom dit een 'Wonderland' voor haar was. Deze dingen namen een hele hoop meer plaats in dan de simpele bundels en handgeschreven geschriften van perkament die Alice goed kende. Perkamenten die ze talloze keren gelezen had. Perkamenten waarop ze ontelbare keren had geschreven naar Edinburgh, naar L- 'De boekdrukkunst werd in de zestiende eeuw uitgevonden.' Alice werd ruw onderbroken in haar gedachten door de stem van de bibliothecaresse - blijkbaar degene die al deze boeken bewaakte. Alice legde haar armen over elkaar heen, dicht tegen haar los vallende zwarte T-shirt aangedrukt, en knikte. Een simpel teken dat aangaf dat de jongedame nog écht aan het luisteren was. 'Net na jouw tijd dus.' Alice voelde hoe haar ogen zich tot spleetjes vernauwden en de blik van de vrouw opzocht. Eerlijk waar, had niemand de bibliothecaresse nou geïnformeerd waarom ze op dit eiland was? Dat ze de afgelopen vijfhonderd jaar amper daglicht gezien had, laat staan een boek had gelezen? Nee, geen wonder dat ze de uitvinding van de boekdrukkunst gemist had. Ze had zo veel van de moderne geschiedenis gemist, voor fuck's sake. Jamie wierp een waarschuwende blik naar de bibliothecaresse, maar het was al te laat. Die opmerking had een vuur in Alice aangewakkerd, een vuur dat meteen in de irissen van haar ogen te zien was.
'Alice, het is niet bepaald sociaal geaccepteerd om een bibliothecaresse proberen te vermoorden. Zowel in de cultuur van mensen als in de cultuur van mutanten niet.' 'Wat jammer.' Alice's stem droop van het sarcasme, maar het schoolhoofd leek er geen verdere opmerking over te willen maken. Jamie had haar inmiddels te bibliotheek uit geleid. De biologieleraar wist het fijne wel van haar mutatie: dat je een onherroepelijke dood kon voorkomen als je haar afleidde in de fase waarin haar irissen vlammend rood werden. Hij had haar blik van de vrouw afgewend, en Alice's irissen hadden hun normale blauwe kleur weer teruggekregen. Drie seconden langer en die vrouw had hartstikke dood op de grond gelegen. Verdomme. 'Vooral niet in je tweede week op Genosha.' Zou het in haar vierde, vijfde, zesde week op Genosha wel sociaal geaccepteerd zijn dan? De vraag lag op het puntje van haar tong, maar Alice had haar sarcastische opmerking snel ingeslikt. De twee liepen verder de gangen in, weg uit het Wonderland van boeken. Jamie opende de deur van zijn kantoor en liet Alice voorgaan. Alle drie de kantoren van de schoolhoofden en van de psychologe waren immers bekend terrein voor haar geworden, misschien zelfs nog bekender dan de rest van het schoolgebouw. Alice probeerde maar van de situatie gebruik te maken door te doen alsof ze thuis was en -prinsesonwaardig- op Jamie's zachte bureaustoel neer te ploffen. 'Allereerst sorry van de bibliothecaresse. Sommige personeelsleden moeten nog geïnformeerd worden over...' Zeg het. Zeg het. '...jouw geschiedenis.' Het verbaasde Alice dat hij niet het woord 'diagnose' gebruikte. Of 'situatie', nog zo'n vaag woord dat alleen gebruikt werd om een bepaalde zaak zo neutraal mogelijk te vertellen. 'Ik denk dat de rondleiding wel voldoende geweest is voor vandaag-' Net toen Alice aanstalten wilde maken om op te staan, hield Jamie haar tegen. 'Ik heb nog iets voor je.' Van één van de boekenplanken achter zijn bureau haalde hij een dik, gebonden boek en legde het op het bureau. 'Wat is dit?' Alice streek over de titelloze kaft. 'Een boek, dat begrijp ik, maar welk-' 'Beowulf. In de originele Oud-Engelse versie, dus het zou begrijpelijk moeten zijn.' Ah ja. Beowulf. Dat verhaal kende ze wel: het werd voornamelijk van mond op mond verteld in haar tijd (háár tijd - wat klonk ze toch verdomd nostalgisch), maar nu was het blijkbaar opgeschreven. Modern Engels praten had ze na één week al onder de knie gekregen, maar modern Engels lezen lukte haar nog niet. De letters waren zo anders - afgerond, de klinkers stonden uit elkaar in plaats van in één geschreven en allerlei vreemde letters die ze nog nooit gezien had. Alice knikte als een bedankje en stoof weer het kantoor uit, naar haar kamer met het boek in haar handen geklemd.
Grissend naar de sleutel van haar kamer in de zakken van haar gescheurde spijkerbroek, met het afgrijselijk zware boek nog steeds in één hand geklemd, viel ze bijna half haar kamer in toen ze de deur open had gekregen, maar ze herstelde zich geruisloos en bijna onmiddellijk toen ze zag dat er een menselijke gestalte in het tot nu toe lege tweede bed van haar kamer lag. Het meisje sliep. Voorzichtig kwam Alice dichterbij, hopend dat de zolen van haar zwarte laarsjes geen afschrikwekkend geluid op de slaapkamervloer zouden maken. Ze had rood haar. Dat was Alice's eerste waarneming. Net zo mooi rood als dat van L- De gedachte aan Lucy wegdrukkend, boog Alice nieuwsgierig voorover om het meisje iets beter te kunnen bekijken. Dan zou ze maar als een enge stalker worden bestempeld: je vond immers niet elke dag een nieuw meisje op je kamer. Pas toen ze het rustende gezicht van het meisje zag, viel het kwartje. Dat was Lucy. Het was Lucy. Het kon niet anders. Het meisje met wie ze meer dan vijfhonderd jaar geleden de beste vriendinnen was - elkaars kleren hadden gedeeld, elkaars bloed, elkaars lippen - ze was het. Het kon niet, maar het was waar. Net zoals Alice eigenlijk dood had moeten zijn, had Lucy ook dood moeten zijn en net zoals Alice leefde, leefde ook Lucy nog. Compleet in shock liet Alice het boek uit haar handen glippen. De doffe klap van honderden pagina's uit eeuwenoude folklore verbrak de oorverdovende stilte.
Character Profile Alias: Aisa Age: 19 when she became immortal Occupation:
Onderwerp: Re: Alice & Lucy's Room do feb 26, 2015 9:39 pm
if looks could kill
'Alice!' Het was die o zo bekende stem van Lucy die haar liet sidderen en geschrokken naar achter liet stappen. Met haar hiel en de blokhak van haar zwarte laarsjes bleef ze achter het dikke boek op de grond haken, maar ze wist zich snel genoeg te herstellen om niet achter op haar rug te vallen. Het boek schoof naar achteren, bijna tegen de kamerdeur aan, ver weg van de twee meisjes. Ik wil niet dat je gevonden wordt. Ik wil niet dat je in gevaar bent. Ik wil niet dat je doodgaat. Was dat echt gebeurd? Had ze die woorden, die eigenlijk meer voor haar eigen geruststelling waren bedoeld, over Lucy uitgesproken als een soort vloek? Nee, beter nog, als een soort zegen? Een soort garantie dat Lucy ook niet dood kon gaan zolang als Alice nog in leven bleef? De gedachten die ze eeuwen geleden had gehad schoten door haar hoofd, en net zo paniekerig als haar gedachten kwamen er ook vragen in haar op.
Gebeurde dit echt? Was dit niet een of andere droom waarin ze zich bevond op dit moment? Hadden ze haar niet weer in slaap gebracht, zoals ze in de ziekenzaal of in het laboratorium gedaan hadden, zodat ze geen pijn kon voelen bij elk onderzoek dat de dokters deden? Hoe vaak was ze niet wakker geworden in een witte kamer, elke keer denkend dat ze in de hemel was beland en elke keer weer terug naar het heden werd gehaald door een dokter, een zuster, Jean of Jamie, wie zich ook maar op dat moment in de ziekenzaal bevond. Eén keer was het zo fout gegaan, toen ze pas enkele dagen op de school was en net van de ziekenzaal permanent naar haar eigen kamer was verhuisd. Ze hadden haar onder narcose gebracht om monsters van haar huid te nemen, injecties te geven tegen alle nieuwe ziektes die zich in vijfhonderd jaar ontwikkeld hadden. Onzeker of haar lichaam wel goed reageerde op de verdoving, hadden ze haar veel te weinig gegeven. En dat hadden ze geweten ook. Alice was wakker geworden met een zuurstofmasker op en naalden in haar armen. Ze had als een wilde haar masker afgetrokken, zich niet aantrekkend van alle kabeltjes die in haar lichaam zaten, en was ineengezakt op de vloer. Elke onbekende dokter die ook maar één centimeter te dicht in haar buurt kwam, had ze aangevallen alsof ze een wild dier was. Jean en Jamie waren in paniek binnengekomen, maar ze kregen haar niet stil. Ze hadden Valentina erbij gehaald, de lerares die haar een paar moderne Engelse woordjes had bijgebracht, en ze wist niet hoe het kwam, maar opeens leek de sfeer in de ziekenhuiskamer rustiger, niet dreigend. Het blonde meisje was definitief in elkaar gezakt in de kamer, totaal buiten westen, en ze werd terug naar haar kamer gebracht, waar ze wakker werd in haar 'eigen' dekens. Alice maakte een vuist van haar hand en boorde haar nagels in haar handpalm. Een klein beetje pijn verspreidde zich als een elektrische schok door haar lichaam. Ze droomde niet. In dromen kon je geen pijn voelen; dat had Norah haar verteld. Haar mutatie was een raar iets: vlammen en kou en water konden haar niet doden, daar hadden de duizenden kleine ingevlochten diamantjes onder haar huid voor gezorgd, maar een klein beetje pijn van de nagels in haar huid werd nog wel doorgeschemerd. Ze droomde niet.
Alice knipperde een paar keer met haar ogen, waardoor tranen een spoor achterlieten op haar gloeiende wangen. Ze trilde van binnen, hapte naar adem toen ze Lucy achteruit tegen de muur zag deinzen. Neeneenee. De muren waren hard en ruw en ze mocht zichzelf geen pijn doen. Richard had haar al zo veel pijn gedaan... Ze mocht niet... Ze mocht niet... Alice liep naar haar toe, ineengedoken, alsof ze een gewond hertje zou naderen. Ze knielde voor het bed, zocht naar Lucy's handen om ze vast te houden en trok geschrokken haar eigen handen terug toen ze voelde hoe nat de dekens waren. Wat was er gebeurd? Hadden ze haar uit het bad gehaald? Hadden ze haar gewassen en haar meteen naar de kamer gebracht? Alice volgde Lucy's handelingen met haar ogen toen ze ook de deken van haar af sloeg. Haar kleren... Geschrokken hapte Alice opnieuw naar adem. Die kleren leken zó veel op de hare, op de kleren die ze op het eerste bal droegen, op de kleren die ze droegen toen ze met elkaar afspraken in Edinburgh en Gateshead, de kleren die ze droegen toen ze Lucy voor de laatste keer zag en de kleren die ze droegen toen Alice in de gevangenis werd gegooid. Het was alsof de tijd stilgestaan had. Ze fluisterde. Haar lieve stem, net zo zachtjes als die eeuwen geleden ook was. Was het een droom? Was het een nachtmerrie? Ze hadden het zich beiden afgevraagd. Geen van beiden waarschijnlijk, nu ze elkaar weer teruggevonden hadden. Rillend en met alle kracht die ze nog over had, stond Alice op om weer op de rand van het bed te gaan zitten, dat klets- en kletsnat was en koud als rivierwater in de winter. Alice huiverde toen de kou ook haar kleren introk, maar ze bleef zitten. Hadden ze haar ook...? Hadden ze haar ook in de rivier gegooid, hopend dat ze zou verdrinken? Beverig ademde Alice uit toen ze haar naam hoorde en keek haar met betraande ogen aan toen ze de zachte aanraking van haar hand op haar hand voelde. Ze was zo zo koud. 'Lucy,' antwoordde ze zachtjes. Trillend bracht ze haar eigen hand naar haar wang en voorzichtig krulde ze haar vingers om de hare, zodat elkaars handen helemaal bedekt werden. 'My léohte...' Lucy. Haar kleine lichtje in de duisternis.
Character Profile Alias: Aisa Age: 19 when she became immortal Occupation:
Onderwerp: Re: Alice & Lucy's Room za maa 14, 2015 6:01 pm
if looks could kill
Haar ouders. Misschien klonk het cru, maar ze waren niet eens voor een paar seconden in haar gedachten opgekomen sinds ze op Genosha Island was beland. Om eerlijk te zijn had ze in de bijna vijf eeuwen die ze in de vervallen kerker had doorgebracht niet eens één moment de tijd genomen om aan haar ouders te denken, hoe raar het ook klonk. De tijd met haar ouders was verleden tijd geweest, eigenlijk meteen al na haar huwelijk met Geoffrey. Haar gedachten waren gevuld met Lucy en overleven, en toen bleek dat ze haar gevangenschap inderdaad zou gaan overleven, waren haar gedachten alleen nog maar bij de roodharige prinses van Edinburgh. Die nu naast haar zat. Hun slanke vingers in elkaar gekruld, hun lichaamswarmte delend. Zo vertrouwd, alsof er niks gebeurd was. Alsof ze elkaar nooit kwijtgeraakt waren, zo ruw gescheiden, allebei vechtend voor hun eigen leven. Alice zou zo haar ogen dicht kunnen doen en ze zou weer terug zijn in Edinburgh of Gateshead. Met die kleine aanraking, slechts hun handen op elkaar gelegd, kwamen alle herinneringen weer naar boven. Aan Lucy, aan haar goede vriend Robb, aan haar ouders. Ouderlijke gevoelens die ze zo lang niet had gevoeld. Pijn. Waarom haar ouders haar niet op hadden gezocht. Schaamte, waarschijnlijk. Een heks als dochter, veroordeeld om te rotten in een donkere en bijna geluidsdichte kerker was niet iets om trots op te zijn. En nu waren ze weg. Robb, haar ouders. Dood. Alleen de herinneringen waren overgebleven. Maar Lucy was bij haar. Lucy brak. Ze was als een kristallen glas zo teder, zo breekbaar. Zelfs Lucy's plotselinge beweging naar haar rug, haar hand die een stuk stof van haar trui samen greep, was delicaat. De roodharige prinses was als een soort boomtak, zwierend in een storm, maar ze brak niet af. Daar was ze te sterk voor: iets wat Alice al vanaf het begin van hun vriendschap had geweten. Ze huilde en huilde, maar ze bleef zo sterk. Alice had haar kin iets opgetild zodat Lucy haar hoofd in haar nek kon leggen. Ze drukte kusjes op haar rode haren, die o zo lang geworden waren, snoof haar geur op, die nu het meeste weghad van kou en rivierwater en modder maar Alice wist dat ze zo snel weer de oude zou worden. Voorzichtig, zodat Lucy niet zou schrikken van de abrupte beweging, had ze haar linkerhand van Lucy's wang naar haar rug verplaatst. Haar vingers vlochten zich in haar haren, die ze zachtjes aaide. Met haar vingers volgde ze elk plukje haar, van haar kruin naar haar onderrug. Het was zo vreemd om haar haren los te zien, niet zorgvuldig gevlochten zoals Lucy bijna altijd had als ze haar zag, en Alice bedacht zich dat het voor Lucy waarschijnlijk ook een hele schok zou zijn om haar blonde haren zo los te zien, wild, niet gekruld en gestijld of op een andere manier bewerkt: voor Alice was het al een grote schok geweest om het warme water van de douche te ontdekken, water dat -zomaar!- uit de muur kwam, al opgewarmd en al. Ze was er zo van geschrokken dat ze in een kamer geplaatst was waar er naast de douche een bad stond, waarschijnlijk om haar te laten wennen aan hoe schoon het water was. Hoe warm. Alice had middagen lang in het bad gezeten, voorzichtig haar huid met een spons schoongemaakt die, ook al was ze bij haar aankomst op Genosha helemaal gereinigd, nog steeds voelde alsof ze onder het gruis en vuil van de kerker zat. Waarschijnlijk was het warme water in het bad compleet het tegenovergestelde van het water waar Lucy in beland was. Ze voelde hoe Lucy's drijfnatte kleren en haren haar lichaamstemperatuur ook voorzichtig deden dalen, hoe haar zwarte T-shirt nog dichter om haar lijf zat door het water, hoe de waterdruppels op haar broek sijpelden, maar het deerde haar niet. ''Alice.. Alice.. Alice..'' Bij elke keer dat Lucy haar naam zei drukte Alice haar nog steviger tegen haar aan, voor zover dat kon. 'Shh, shh, je bent bij me, het komt goed, my léohte...' En bij elk woord dat Alice zelf zei voelde de blondine hoe haar keel steeds dichter begon te zitten met tranen. Ze had nog geprobeerd om sterk te zijn, om niet te breken voor Lucy, maar ze kon het niet meer. Tranen rolden over haar wangen, haar stem schokte en ze trok Lucy zo dicht mogelijk tegen haar aan terwijl ze haar gezicht verborg in haar rode haren. 'My Lucy...' wist ze er nog met een trillende stem uit te krijgen. 'My Lucy...' Het meisje van graniet was gebroken.