Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] zo okt 11, 2015 10:19 pm
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Het was alsof hij haar niet direct geloofde. Alsof hij niet geloofde dat het mogelijk was dat hij niemand had vermoord. Zou hij al veel vaker slachtoffers hebben gemaakt? Zou hij net als haar levens hebben geëist? Vast wel. Anders zou hij het niet zo moeilijk vinden om te geloven dat hij vannacht niemand had verwond. Nog niet in elk geval. Niet dat zij van plan was hem nog slachtoffers te laten maken. Nee, zij had zich voorgenomen om hem tegen te houden en dat voornemen stond nog steeds. Zelfs nu hij zwak tegen een boom aan hing. Al hoopte ze dat het niet meer nodig zou zijn. Ze wou hem niet nog eens verwonden. Ze wou hem niet nog eens zo veel pijn doen. “Hele prestatie.” wist de jongen moeizaam uit te brengen. Even fronste ze. Zich afvragend of hij bedoelde dat hij niemand had verwond of dat hij was terug geshift, terwijl de volle maan nog niet verdwenen was. Misschien bedoelde hij wel beide. Als ze de verhalen van haar vader moest geloven, waren beide vrij ongewoon voor weerwolven.
De jongen leek wat meer te ontspannen, zijn hoofd liet hij tegen de boom aanleunen terwijl hij haar aankeek. Het kosten haar moeite om de juiste woorden te vinden om hem te vertellen wat er zo juist was gebeurd. Vooral omdat dit betekende dat ze hem moest vertellen dat ze hem opzettelijk verwond had. Iets waarover ze zich intens schuldig voelde, al wist ze dat het noodzakelijk was geweest. Zijn woorden en de vage grijns op zijn gezicht, deden voor een moment een lichte glimlach op haar gezicht verschijnen. Heel even maar, tot ze haar verhaal weer hervatte en ze hem vertelde dat ze hem met opzet pijn had gedaan. De jongen bracht zijn hand omhoog en wuifde zwakjes haar excuses weg. De kettingen rond zijn pols rinkelde. Een geluid dat het bloed in haar aderen leek te doen stollen en haar voor een moment van de adem benam. Haar temperatuur schoot omlaag, tot net boven het vriespunt en voor een moment verergerde de trilling in haar handen. Hetzelfde gevoel als haar vanmiddag in het klaslokaal overvallen was overviel haar nu weer. De paniek, die nergens aan vast te knopen leek. De paniek, die geen aanleiding leek te hebben. Anders dan vanmiddag wist ze de gevoelens nu wel bijna direct aan de kant te drukken. Wist ze haar temperatuur weer onder controle te krijgen en te laten stijgen naar dezelfde aangename warmte als eerder. De eerste woorden van de jongen waren nauwelijks tot haar doorgedrongen. Pas bij zijn tweede zin en bij het zien van zijn zwakke, maar oprechte glimlach realiseerde ze zich dat hij haar schuldgevoel probeerde weg te nemen. Dat hij haar probeerde te bedanken voor wat ze had gedaan. Met enige moeite wist ze een zwak glimlachje op haar gezicht te doen verschijnen. Met een beetje geluk was haar korte paniek aanval de jongen niet opgevallen. Had hij haar zwijgen toegeschreven aan het schuldgevoel dat ze droeg voor zijn verwondingen. Verwondingen die hij haar kennelijk niet eens verweet. Sterker nog, hij was blij met wat ze gedaan had. Ergens kon ze dit wel begrijpen, hij had door haar nog geen slachtoffers gemaakt vannacht. Door haar doen was hij terug getransformeerd in een mens, met enige moeite welleswaar, maar het was hem gelukt.
Nog vreemder om haar naam uit te spreken, was haar naam over zijn lippen te horen rollen. Zelfs al was het niet meer dan een fluistering. De laatste persoon die haar naam had uitgesproken was Nick geweest. Jarenlang was hij de enige geweest die haar bij die naam genoemd had en ook alleen wanneer ze met z’n tweeën waren geweest. Wanneer ze er zeker van waren geweest dat er niemand was die hen zou kunnen horen. Niet dat het uiteindelijk veel had uitgemaakt. Er waren meer manieren om iemand te vinden, dan door alleen naar iemands naam te vragen. Al helemaal als degene die je zocht zo nu en dan een spoor van kleine natuurrampen achter zich lieten. Voor ze al te diep in haar eigen gedachten weg kon zakken, wist ze zichzelf te vermannen en haar aandacht weer op Storm te focussen. Zijn blik ging van zijn handen, naar haar waardoor haar ogen de zijne weer troffen. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Zei haar dat hij weer terug zou transformeren als hij genezen was. Niet dat ze echt anders had verwacht. Eerder had de pijn van de wond op zijn schouder ook zijn kracht verloren zodra die grotendeels genezen was. Weer zei hij haar naam en weer ging er een golf van verdriet en verwarring door haar heen. Zou ze die naam ooit nog kunnen horen zonder dat het pijn deed? Zou ze zichzelf ooit nog echt Nadya kunnen voelen? De Nadya van voor de ‘moord’ die alles veranderd had? De moord die haar hele leven overhoop had geschopt? Zover er toen nog echt iets overhoop te schoppen viel. De jongen kreunde en onmiddellijk overwon haar bezorgdheid haar eigen verdriet. Haar vader had haar wel eens gezegd dat hoe langer ze in haar drakenlichaam zat, hoe intenser en wispelturiger haar emoties zouden zijn als ze er uit terug keerden. “ Voor mij is het wel iets van een overwinning. Ik heb het nog nooit eerder gehad.” zei de jongen. Als hij niet op dat moment zijn handpalmen tegen zijn ogen had geduwd en zwaar had geademd had ze waarschijnlijk naar hem geglimlacht. “Ik ben blij dat ik je heb kunnen helpen.” zei ze daarom maar zachtjes, terwijl ze zijn bewegingen nauwlettend bleef volgen. Het duurde even voor hij zichzelf weer herpakt leek te hebben. Kort knikte ze als antwoord op zijn woorden en liet ze bij het zien van zijn lome glimlach, een zachte glimlach op haar gezicht verschijnen. De jongen begon weer met praten, klopte zwakjes op haar knie alvorens hij weer verder sprak. “Natuurlijk.” antwoorde ze. Ze hoefde er niet over na te denken, zelfs als het betekende dat ze hem weer moest verwonden. Ze wist dat de realisatie dat hij iemand had vermoord waarschijnlijk pijnlijker zou zijn, dan de verwondingen die zij bij hem zou aanrichten. “Het komt goed, ik blijf bij je. Ik zal je niemand pijn laten doen.” zei ze zacht tegen hem, waarna ze kort haar warme hand op zijn onderarm legde. Storm zag een kant van haar die slecht een handjevol mensen ooit gezien had. Een lief en zorgzaam meisje. Een meisje dat bereid was haar eigen gevoelens voor een ander aan de kant te schuiven. “Ik zal je gardian angel zijn of eigenlijk je guardian dragon.” zei ze met een glimlachje, in de hoop de situatie iets luchtiger te maken. Al was er weinig luchtigs aan de hele situatie.
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] ma okt 12, 2015 8:28 pm
Life isn't about commitment,
it's about having the time of you're life.
In het kleine moment dat Nadya in haar eigen gedachten verzonken zat voelde Storm dat de omgeving, de lucht, rondom hem veranderde. Het werd in een kort moment kil, de haartjes op zijn armen kwamen recht en hij voelde de misselijkheid zich weer een weg naar boven vechten. Hij kneep zijn vingers tot vuisten terwijl zijn ademhaling weer langzaam versnelde. Binnenin smeekte hij het haast, alsof hij hoopte dat de wolf het zou begrijpen. Hij smeekte om geen nieuwe transformatie, hij kon het niet aan. Nu nog eens transformeren? Dan kon ze hem zeker afvoeren naar de ziekenzaal, misschien bleef hij wel een weerwolf omdat zijn lichaam de terug transformatie niet aan kon. Storm was zich immens bewust van ieder botje in zijn lichaam, het voelde alsof hij groeipijn en spierpijn op hetzelfde moment had. Zijn botten bewogen onder zijn huid terwijl zijn spieren kramachtig samen spande en ervoor zorgden dat Storm zijn tanden opeen beet uit pijn. Dat en de misselijkheid, de pijn in zijn handen en voeten maakte het haast ondragelijk. De warmte die ze had verspreid had een beetje geholpen, maar die was weer weg en Storm leek alweer te paniekeren voor wat komen zou.
Het enige wat hij nu voor mogelijk zag was zich concentreren op haar, op Nadya, dat leek een beetje te werken. Dus terwijl zijn hoofd slap tegen de stam rustte nam hij haar in zich op, de kleine korte glimlach op haar lippen, haar gave huid, uitsprekende ogen, lange bruine haar, hij probeerde ieder detail in zich op te nemen genoeg om niet aan het andere te moeten denken. Hoe kalmer hij was hoe beter hij ermee overweg kon. Toch trok er altijd een touwtje aan zijn bewustzijn, alsof het zijn aandacht vroeg, zo van “hey, de grote boze wolf wil er opnieuw uit” dus Storm kon niet lang genoeg naar Nadya kijken, er was altijd wel iets in zijn lichaam dat nieuwe aandacht vroeg. Het was niet normaal dat hij pijn had na een transformatie, alleen niet in deze hoeveelheid. Normaal had hij de kracht om op te staan, kleren aan te trekken en een rustplaats te zoeken waar hij dan twee dagen aan slaap en misselijkheid door ging. Nu was hij gewoon op ieder mogelijke manier gebroken, hij voelde zich op zijn meest rottigst. Toch probeerde hij ermee om te gaan, omdat het de allereerste keer was dat hij een volle maan zag als niet weerwolf en dat was heel wat. Hij wist niet wat hij Nadya nog meer kon zeggen om het schuldgevoel weg te krijgen dus zweeg hij enkel en duwde al zijn energie in helen.
“Ik ben blij dat ik heb kunnen helpen.” Storm keek haar aan, dat zeggen sneed waarschijnlijk aan twee kanten. Ja ze had hem geholpen maar kijk wat er nu zat, de zombies uit The Walking Dead zagen er nog aangenamer uit dan hem. Maar het was een hele prestatie dat hij hier nu zat, als mens en niet als wolf. ‘Ik zoek al zes maanden naar iets om me tegen te houden.’ Hij zweeg en tikte zijn vingers op de kettingen waardoor ze een klikgeluidje maakt eens ze elkaar aan raakte. ‘Maar niets helpt echt omdat ik niets te zeggen heb over de weerwolf.’ Hij zweeg en onderdrukte de neiging om te gaan huiveren toen zijn lichaam weer een beetje in opstand kwam. ‘Ik heb ooit eens mijn pols gebroken, om het te testen, het werkt buiten volle maan maar niet de nacht zelf.’ Hij keek naar zijn pols terwijl hij dat zei, die was in een uur weer geheeld. ‘Dus dit is de eerste keer.’ Hij keek haar terug aan en glimlachte loom terwijl hij zich af vroeg wat ze had gedaan dat de weerwolf zoveel pijn bezorgde dat hij moest terug transformeren om de mens een kans te geven op overleven.
Haar geruststellende woorden en de zachte warme aanraking van haar hand op zijn onderarm deden hem kort zijn ogen sluiten. Gewoon om het gevoel te absorberen dat hij eventjes veilig was … maar voor hoe lang. ‘Bedankt, precies wat ik wilde horen.’ Fluisterde hij. Hij had al zoveel doden en slachtoffers gemaakt dat hij werkelijk hopeloos werd naar het vinden van iets dat hem kon tegen houden. Bij haar opmerking dat ze wel zijn guardian dragon wilde zijn moest hij luidop lachen, een krakerige vermoeide lag die overging in een korte verkramping van zijn lichaam. Hij greep met zijn hand naar zijn arm omdat hij voelde hoe de huid er begon te veranderen en probeerde zich erop te concentreren. Uiteindelijk ebde het gevoel weg, de weerwolf was dus nog niet genoeg hersteld. ‘Je moet vast immens zijn als draak. Ik begrijp niet waarom ik niet met mijn staart tussen mijn poten ben weggelopen.’ Glimlachte hij kort. Ze had hem moeten verwonden, dus de weerwolf moest wel niet bang van haar geweest zijn.
Zijn hoofd ging met een ruk omhoog toen hij iets hoorde, stemmen, ver buiten het normale hoor bereik maar niet voor hem. “Ze waren hier, man, het was een weerwolf en een draak.” Hoorde hij een jongen zeggen. In die twee seconden voelde Storm alles in zijn lichaam veranderen. Hij voelde zijn hartslag naar omhoog schieten, hij voelde dat zijn nagels weggedrukt werden om klauwen te worden, hij zag alles in het gele zicht van een wolf. ‘Nee, nee.’ Hij legde paniekerig zijn handen over zijn oren in de hoop dat hij de stemmen ermee weg krijg, of in ieder geval dat de wolf het niet kon horen. Maar het hielp niet, hij viel opzij op de grond, zijn rug kwam in een onnatuurlijke hoek omhoog terwijl zijn huid weer begon te golven en stugge haren begonnen te vertonen. Terwijl zijn botten langzaam kraakte schreeuwde Storm de pijn weg. Voor even was het stil, hij bleef zwetend en rillend op de grond liggen terwijl zijn huid terug normaal werd en hij raspend adem haalde. ‘Ik kan niet nog één aan.’ Fluisterde hij wanhopig, dit kon hij niet opnieuw aan, de pijn, de angst, god, hij wist niet wat hij moest doen om deze nacht door te komen zonder opnieuw te transformeren …
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Heel even was ze volledig opgegaan in haar eigen gedachten. In het paniekerige gevoel dat haar lichaam over leek te nemen. Haar temperatuur razendsnel liet dalen, alsof het, het bloed in haar aderen daadwerkelijk wou laten stollen. Of eigenlijk bevriezen. Het gerinkel van de kettingen had iets in haar los gemaakt waar ze geen naam op kon plakken. Waar ze misschien geen eens aan naam aan zou willen geven. Het had haar even benauwd gemaakt, als het klaslokaal dat vanmiddag had gedaan. Toch wist ze zichzelf te vermannen. Wist ze zichzelf weer te richten op Storm, die op dit moment haar aandacht meer nodig had dan zijzelf. Haar temperatuur liet ze weer stijgen. Iets wat aan Storm’s gespannen kaak te zien, maar beter was ook. Weer werd ze overvallen door schuldgevoel, al wist Storm dit gevoel enigszins weg te nemen met zijn woorden.
“Ik zoek al zes maanden naar iets om me tegen te houden.” zei Storm uiteindelijk, waarna hij met zijn vingers op de kettingen tikte. Voor een moment hield Nadya haar adem in, Het was niet alsof ze het geluid deze avond al niet veel vaker had gehoord. Het was niet alsof ze niet begreep waar het geluid vandaan kwam. Nee, natuurlijk wist ze dat het van de kettingen kwam die rond Storm’s polsen zat. En toch joeg het geluid haar angst aan. Was het alsof zij het metaal in haar polsen kon voelen snijden. Met enige moeite wist ze haar temperatuur niet weer te laten zakken. Nee, dat mocht ze niet doen dat zou Storm te veel pijn doen. Ze moest zich niet aanstellen, ze moest dat paniekerige gevoel gewoon aan de kant zetten. Er was niks om bang voor te zijn. Er was niemand die van plan was haar aan die kettingen te leggen. Niemand die van plan was haar weer van haar vrijheid te benemen. Langzaam blies Nadya haar ingehouden adem uit en richtte ze zich weer op Storm. Op zijn zwakke maar toch aangename stem. “Ik hoop dat er nog een manier is om je tegen te houden, want als je steeds verwond moet worden..” begon ze zacht. Ja, wat als hij steeds verwond moest worden? Dan zou hij iedere vollemaan zoveel pijn moeten doorstaan als nu. Dan moest iedere volle maan iemand zich schuldig maken aan het opzettelijk verwonden van een jongen die als mens redelijk onschuldig leek. Voor een moment keek ze zwijgend naar hem, terwijl ze nog eens nadacht over wat hij gezegd had. Over dat hij al zes maanden zocht naar iets om hem tegen te houden. Betekende dat dat hij pas zes maanden weerwolf was? Dat hij niet zoals de meeste mutanten geboren was als mutant, maar dat hij het later geworden was? Haar vader had haar wel eens verteld dat iemand weerwolf kon worden na de beet van een weerwolf of was het een gewone wolf? Een lichte frons verscheen in haar voorhoofd, het was lang geleden dat haar vader haar dit verhaal verteld had. Het was nog voor de oorlog geweest. Wanneer precies wist ze niet meer. “Hoe ben je weerwolf geworden?” vroeg ze aarzelend. Er niet zeker van of hij het wel wou vertellen. Of hij überhaupt de energie had om het te vertellen. “Je hoeft het niet te vertellen hoor, als je het liever niet wilt of het teveel energie kost.” zei ze dan ook gauw.
“Bedankt, precies wat ik wilden horen.” fluisterde Storm. Zachtjes glimlachte ze naar hem. Natuurlijk, zou ze bij hem blijven. Zoals hij er nu bij zat kon ze het echt niet over haar hart verkrijgen om hem alleen te laten. Niet dat ze hem wel alleen zou hebben gelaten als hij er beter aan toe was geweest. Nee, zolang er nog kans was dat hij terug zou shiften zou ze bij hem blijven. Haar opmerking deed hem vermoeid lachen, waarna zijn lichaam leek te verkrampen. Bezorgd volgde zijn bewegingen, terwijl ze zwijgend wachtte tot hij zichzelf weer enigszins hervonden had. Het frustreerde haar dat ze niets kon bedenken om hem te helpen. Dat ze niets kon doen om de pijn die hij voelde weg te nemen. “Je moet vast immens zijn als draak, ik begrijp niet waarom ik niet met mijn staart tussen mijn poten ben weggelopen.” zei Storm uiteindelijk, met een glimlach. Even moest ze lachen, zachtjes welleswaar maar toch. “Je bent niet heel slim als weerwolf, of in elk geval niet verstandig.” zei met een knipoog. “Zelfs nadat ik vuur en ijs had gespuwd daagde je me nog uit.” vervolgde ze.
Ineens schoot Storm’s hoofd omhoog. Het was alsof hij iets hoorde, iets wat zij niet horen kon. In haar drankenlichaam had ze het waarschijnlijk wel kunnen horen, maar in haar mensen lichaam waren haar zintuigen al net zo bekert als die van ieder normaal mens. Wat Storm ook hoorde, het was duidelijk dat het zijn transformatie weer in gang zetten. Of het was toeval dat kon natuurlijk ook. Paniekerig legde hij zijn handen over zijn oren. Machteloos keek ze toe terwijl hij op de grond viel en zijn rug in een onnatuurlijke hoek omhoog kwam. Het gekraak van zijn boten en zijn geschreeuw deed haar huiveren. Wat moest ze doen? Wat kon ze doen? Moest ze hem gewoon laten transformeren? Moest ze hem gewoon door deze pijn laten gaan? Dat kon ze toch niet maken? Dat kon ze hem toch niet aan doen? Aan de andere kant, wat kon ze doen? Wat kon ze doen om dit te stoppen? Bijna net zo plots als de transformatie begonnen was, stopte die. Rillend lag hij op de natte aarde, nog altijd in zijn mensen vorm. De wanhoop in zijn stem deed haar meer dan ze had verwacht. Maakte dat haar radeloosheid nog groter werd, al deed ze haar best dit niet te laten zien. Zachtjes legde ze haar hand op zijn schouder, nadat ze iets was gaan verzitten. “Ik beloof je dat we een manier zullen vinden je mens te houden vannacht.” zei ze zachtjes tegen hem. Al had ze nog geen idee hoe ze er voor zou kunnen zorgen dat hij mens bleef en of dit überhaupt mogelijk was. “Je moet weer gaan zitten Storm, je kunt niet in de modder blijven liggen dat is veel te koud. Ik zal je overeind helpen, oké?” vervolgde ze zacht, terwijl ze de rust die ze eerder in haar stem had gehad probeerde te hervinden. Voorzichtig trok ze hem overeind, zo dat hij tegen zowel haar als de boom achter hen aan kon leunen. Haar lichaam, en daardoor de lucht om hen heen, had nog altijd een aangename warmte. Met een bezorgde blik in haar ogen keek ze naar Storm. “Is er iets waarmee ik je af kan leiden? Iets wat ik zou kunnen doen?” vroeg ze. Al wist ze dat hij waarschijnlijk geen antwoord op deze vragen had. Het was hem nog nooit eerder gelukt om tijdens een volle maan terug te shiften, wat betekende dat hij nog nooit eerder in één nacht meerdere keren tegen een terug transformatie had hoeven vechten. “Ik zou je altijd weer kunnen verwonden, in je menselijke vorm dit keer, als er echt geen andere manier is.” zei ze zachtjes. “Je geneest vrij snel toch?” Het liefst zou ze hem natuurlijk niet nog eens verwonden, maar als het nodig was dan zou ze het zeker doen. Omdat ze onderhand bijna zeker was dat de pijn van het transformeren pijnlijker was, dan de pijn van de verwondingen die ze bij hem zou veroorzaken.
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] za okt 17, 2015 4:59 pm
Life isn't about commitment,
it's about having the time of you're life.
Ze hoopte dat er nog een manier was om hem tegen te houden … en dat was precies wat hij ook hoopte. Hij hoopte uit het diepste van zijn hart dat er iets was dat hem onder controle kon houden, dat ervoor kon zorgen dat hij een normale menselijke volle maan door kon staan. Maar wat was hoop als je wist dat het niets zou worden? Het was niet dat hij wist dat hij niet geholpen kon worden, het was dat hij het voelde. Instinctief voelde hij dat er op de nacht van volle maan niets in staat was Storm volledig tegen te houden, helemaal niets. Kettingen hielden hem tegen, kleine beveiligde ruimtes hielden hem tegen maar nooit voor lang, uiteindelijk in de uren dat het nacht was, wist hij te ontspannen. Iedere keer meer kracht, meer brutaliteit, meer klauwen en tanden tot er uiteindelijk niets meer over was van de kettingen of afgesloten ruimtes en hij, de weerwolf, zijn vrije gang kon gaan. Dus nee, ondanks dat hij hoopte, hij wist diep vanbinnen dat er niets was dat Lupos kon tegenhouden, je kon het enkel vertragen en dat was het enige wat Storm had geprobeerd, vertragen. Al had hij niet verwacht dat hij daadwerkelijk kon terug transformeren op een volle maan, dit was de eerste keer, en het maakte een beetje hoop los dat zat vast geankerd in zijn menselijke gedaante.
Hij merkte, hij voelde dat Nadya altijd gelijk reageerde op het geluid van de kettingen. Hij hoorde haar adem eventjes stoppen of haar hart een tel sneller slaan, hij zag haar korte blik ernaar en hij hield zich voor om zijn handen stil te houden zodat ze het geluid niet meer hoefde te horen. Want ondanks dat hij er met zijn gedachten niet volledig bij was, hij wist dat het geluid van de ketting geen welkom geluid was bij haar. En het feit dat ze erop reageerde gaf prijs dat er een heel lang verhaal achter schuilde. ‘Dan moet ik maar steeds verwond worden.’ Hij zweeg en keek haar zijdelings aan, haalde pijnlijk zijn schouders op. ‘Alles is beter dan onschuldige mensen opjagen en vermoorden.’ Prevelde hij er stilletjes achter, zijn gedachten bij het laatste slachtoffer dat hij had gemaakt, een kind van elf … ze was haar hondje kwijt geraakt toen het diertje agressief op Lupos had gereageerd … en hij had op zijn beurt agressief gereageerd tot ze niet meer ademde. Dat las hij achteraf in de krant, iedere keer opnieuw. Hij wist ook waarom Nadya het zei, er waren mensen die hem moesten verwonden, die het schuldgevoel moesten dragen en dat wilde hij ook niet. Maar desondanks was het het enige waar hij momenteel kon aan denken.
Bij haar vraag keek hij flauw opzij naar haar, hij glimlachte kort, een verwrongen glimlach die eindelijk geen glimlach genoemd kon worden. ‘Nee, het leidt me af.’ Zei hij gelijk. Niet dat hij wist of praten alleen voldoende was om hem af te leiden, toch was het een start. Hij stak liever al zijn energie in het praten dan in het herstellen van zijn lichaam, hoe moeizaam de woorden ook over zijn lippen kwamen. ‘Zes maanden geleden,’ begon hij terwijl hij de herinneringen liet terug drijven naar die ene nacht. ‘Ik kom uit Londen, we zien daar niet veel mutanten door de strenge beveiliging enzo,’ hij zweeg even terwijl hij langzaam maar zeker adem binnen liet in zijn lichaam. ‘Mijn vrienden belde me op een avond met het gerucht dat er een shape shifter was in het bos.’ Hij zweeg en keek opzij naar Nadya. ‘Ik ben niet het soort jongen dat zoiets laat liggen.’ Normaal zou hij grijnzen om die opmerking van zichzelf maar dat deed hij niet, hij keek gewoon terug het bos in. ‘Ik en vier vrienden, uitgerust in zaklamp en drank,’ Het laatste woord sleepte wat langer aan. Wat als er geen drank mee gemoeid was geweest? Waren ze dan sneller kunnen wegkomen? ‘We vonden het, een zwarte hoge wolf met rode ogen en scherpe hoektanden. Hij viel ons aan,’ Storm zweeg en kneep zijn vingers in zijn neusbrug. Hij had zes maanden niet meer aan die nacht gedacht en nu vertelde hij het Nadya, iets dat hij liever niet meer herhaalde maar ze verdiende ieder beetje te weten van hem, aangezien ze anderen hier veilig hield en hij haar daar eeuwig dankbaar voor zou zijn. ‘Twee van mijn vrienden sterven, één beland in coma en de andere komt er met wat schrammen en kleerscheuren vanaf, ik,’ hij zweeg en draaide zijn arm zachtjes en tikte op zijn onderarm, op de gave huid. ‘Ik werd gebeten.’ Er was niets meer te zien omdat het geheeld was, maar hij wist precies waar de wolf hem gebeten was. ‘Pas na twee weken begon ik het verschil te merken, mijn temperament, scherpe zintuigen, helende kracht. En een week voor volle maan ontmoet ik de man die me gebeten had, hij geef me alle informatie en verdwijnt, sindsdien sta ik er alleen voor.’ Prevelde hij in gedachten verzonken. Zijn borst rees omhoog en kwam langzaam weer naar omlaag voor hij opzij keek naar Nadya. ‘Sindsdien trek ik van stad naar stad, zoveel mogelijk afstand krijgen tussen mij en de laatste volle maan die ik gehad hem.’ Sloot hij zijn verhaal af. Hij staarde haar eventjes aan voor hij zachtjes zijn hoofd schudde en terug voor hem keek. ‘Ik was nooit dat bos mogen in gaan.’ Bedacht hij stilletjes, het was de grootste fout die hij ooit in zijn leven gemaakt had.
Haar lach werkte in zekere manier aanstekelijk, er verscheen gelijk eentje op zijn lippen. Vuur en ijs … ze spuwde vuur en ijs en de wolf was er nog niet voor terug gedeinsd. ‘Is het daarom dat mijn handen en voeten aanvoelen alsof het puntje winter is?’ Vroeg hij nog steeds met die kleine glimlach op zijn lippen. Hij strekte zijn vingers, het bevroren gevoel was haast compleet weg, wat goed en slecht was … vooral slecht. De jongeren die het bos waren ingekomen hadden alles letterlijk weer om gegooid, in een fractie van een seconde maakte zijn lichaam zich weer klaar voor een transformatie die hij niet aan kon. De weerwolf wist dat zijn prooi daar tussen zat en hij wou liefst van alles ertegen vechten, hem terug opjagen. Maar Storm probeerde op zijn beurt ook te vechten, iets wat hem maar amper lukte. En uiteindelijk bleef hij op zijn buik in de modder liggen terwijl de weerwolf weer stil werd en zich op het herstel van zijn lichaam richtte. Nadya’s warme hand op zijn schouder deed hem schrikken, hij zette zijn handen langs weerskanten van zijn lichaam en probeerde zich op te drukken, wat trillende armen tot gevolg had. Ze was zo begaan met hem, eerste de belofte, dan de kou, hem recht helpen … Hij grabbelde recht onder haar steun en leunde gelijk met al het gewicht dat hij zelf niet kon dragen tegen haar en de boom aan. De warmte rondom haar heen, in de lucht, haar aanrakingen bracht hem een klein beetje meer tot rust, de onrust in zijn ogen verdween en een zware zucht verliet zijn lichaam. ‘Geen idee.’ Kraakte hij moeilijk om haar vraag. Dit was de eerste keer, hij had geen idee hoe ze hem kon afleiden, wat ze kon doen om het dragelijker te maken. Haar aanwezigheid hielp, voor wat het waard mocht zijn. En dan maakte ze de opmerking die ookal door zijn bewustzijn was gekomen, de pijn. ‘Ik denk niet dat ik een transformatie nu aan kan, ik twijfel zelf of ik het zou halen.’ Hij zweeg en probeerde zich wat beter te zetten, terug tegen de boom, dicht bij Nadya. ‘Maar het is geen slecht idee, ik heb liever deze pijn dan dat ik opnieuw moet shiften. Al weet ik niet wat voor pijn goed genoeg is om de weerwolf tegen te houden, ik heel snel.’ Hij keek haar aan en schudde verward zijn hoofd, in godsnaam, hoe kon hij deze nacht doorkomen. Het was voor zowel haar als hem het grootste raadsel …
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] wo okt 28, 2015 10:34 pm
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Zachtjes knikte Nadya als antwoord op Storms woorden. Ja, er was niets zo ergs als het vermoorden van onschuldige mensen. Er was niets zo angstaanjagend als iemands levenloze lichaam zien liggen en weten dat het jouw toedoen was. Zacht beet ze op haar lip, terwijl ze voor een moment zwijgend de duisternis in staarde. Moest ze hem vertellen dat er ook aan haar handen bloed kleefden? Dat hij niet de enige was die met zijn mutatie schade aan andere had toegebracht? Zou het hem helpen om te weten dat ze hem begreep? Of zou het hem afschrikken? Niet dat hij echt ergens heen kon mochten haar woorden hem angst aan jagen. “Ik weet hoe het voelt om een onschuldig iemand te vermoorden. Er is niets ergers.” zei ze uiteindelijk zacht. Zo zacht, dat ze niet eens zeker wist of hij het wel zou kunnen hoen. Eigenlijk wist ze ook nog steeds niet zeker of ze wel wilde dat hij het zou horen.
De verwrongen glimlach op zijn gezicht, maakte dat ze haar vraag het liefst terug zou nemen. Ook al zei hij dat het hem af leed. Zelf vond ze het altijd verschrikkelijk om te praten over gebeurtenissen uit haar verleden. Vooral als het om herinneringen ging, die ze normaal gesproken probeerde te onderdrukken. Zwijgend luisterde Nadya naar Storm. Met haar helder blauwe ogen volgde ze zijn bewegingen nauwlettend. Berust op ieder teken dat hij vermand zou worden door zijn emoties en zou shiften. Al wist ze niet of er bij hem daadwerkelijk een link bestond tussen zijn emotionele staat en de weerwolf die in hem zat. Kort kruiste hun ogen elkaar en ze glimlachte bemoedigend naar hem. Althans, dat probeerde ze of het zo over zou komen wist ze niet. Niet het soort jongen dat zoiets laat liggen? Normaal was het zoeken van uitdagingen wel iets positiefs, althans dat vond zij, maar ze begreep dat het in deze situatie juist hetgeen was geweest dat hem zijn kop had gekost. De nadruk die hij op ‘drank’ legde vertelde haar dat dit waarschijnlijk een belangrijke rol had gespeeld in de uitkomst van de avond. Of in elk geval dat hij dacht dat het dit had gedaan. Na zijn volgende woorden zweeg Storm even, kneep hij met zijn vingers in zijn neusbrug. Het was duidelijk dat hij het er moeilijk mee was. Niet goed wetend wat ze moest zeggen of doen, liet ze haar blik voor een moment afdwalen. Waarom had ze hem in hemelsnaam gevraagd hoe hij in een weerwolf was veranderd? Had ze zich niet kunnen bedenken dat het hem zwaar zou vallen om dat verhaal te vertellen? Waarom moest ze nou weer zo nieuwsgierig zijn? Juist op het moment dat ze hem wou zeggen dat hij niet verder hoefde te vertellen, hervatte hij zijn verhaal. Onmiddellijk richtte ze haar aandacht weer volledig op hem. Twee van zijn vrienden waren gestorven, één was in coma beland en hij was er met wat schrammen en kleerscheuren vanaf gekomen. Als het verhaal daar gestopt was had je misschien kunnen zeggen dat hij geluk had gehad, maar het verhaal hield daar niet op en zelfs als het dat had gedaan betwijfelde Nadya of hij het zelf geluk zou noemen. Zij zag het feit dat zij de dag van het ongeluk wel had overleefd en Nick niet, ook niet als geluk. Storm draaide zijn arm iets, voorzichtig alsof hij probeerde te voorkomen dat de kettingen rond zijn polsen weer zouden rinkelen. Zou hij door hebben gehad dat het geluid haar angst aan joeg? Of zou het gewoon toeval zijn? Haast onmerkbaar schudde ze haar hoofd, besloot het voor naast zich te laten liggen en zich volledig om hem te focussen. Op de huid die hij aantikte zag ze niks. Al wist ze als geen ander hoe weinig de afwezigheid van littekens zei. Terwijl hij verder vertelde leek hij steeds verder in zijn eigen gedachten te verzinken. Stilletjes luisterde ze naar het einde van zijn verhaal. Eventjes staarde hij haar aan, alvorens hij zacht zijn hoofd schudde en weg keek. “Je kon niet weten dat dit zou gebeuren.’ zei ze zachtjes, terwijl ze voor een moment haar hand op zijn onderarm legde. “Wat er gebeurd is niet jouw fout, al snap ik dat het moeilijk is om het niet zo te zien.” voegde ze er aan toe. Al wist ze dat ze hem met die woorden niet zomaar zijn schuldgevoel weg zou nemen. Was het maar zo makkelijk
Er was weer een lichte glimlach op zijn gezicht verschenen en ergens deed het haar wel goed dit te zien. Om te zien dat hij de hoop niet volledig opgegeven had. Om te zien dat de pijn niet constant zo erg was dat hij de energie niet had om een glimlachje op zijn lippen te doen laten spelen. “Ja, ik heb een beetje je poten bevroren.” beantwoorde ze zijn vraag, met een wat onzeker glimlachje. Want hoewel ze wist dat hij het niet erg vond dat ze het had gedaan, voelde ze zich nog altijd niet volledig op haar gemak bij het idee dat ze hem opzettelijk pijn had gedaan. En mogelijk nog eens pijn zou moeten doen.
Machteloos had ze toe gekeken terwijl Storm vocht tegen de transformatie. Niet goed wetend wat ze moest doen om hem te helpen. Wat ze moest doen om dit te stoppen. Zodra hij stilletjes in de modder was blijven liggen, was ze gaan verzitten. De aanraking van haar hand op zijn schouder leek hem te doen schrikken. Zijn armen trilde toen hij zichzelf op probeerde te drukken op de natte bosgrond. Voorzichtig hielp ze hem overeind, wetend dat hij er de energie niet voor had. Bezorgd nam ze hem in zich op toen hij enigszins rechtop tegen haar en de boom achter hen aanleunde. Langzaam leek hij weer iets tot rust te komen, een zware zucht schoof over zijn lippen. Zoals ze eigenlijk al had geweten had hij ook geen idee hoe zij hem zou kunnen helpen. Oké, zij had wel een idee maar dat idee wou ze liever niet uitvoeren. Al kreeg ze steeds meer het gevoel dat het de enige optie was. Iets wat Storm met zijn woorden nog eens leek te bevestigen. Nadat hij zich iets rechter had weten te zetten, ging hij verder. Verward keek hij haar aan. Zacht beet ze op haar lip. Ze wist dat ze geen keuze had. Ze wist dat ze hem nog eens pijn zou moeten doen, als ze hem niet nogmaals door de pijn van een transformatie wou laten gaan. Aarzelend pakte ze zijn hand vast. “Ik kan de temperatuur in je hand zo ver laten dalen dat er ijskristallen in de bloedvaten ontstaan. Het zal voelen als een derde graad brandwond, maar aangezien je snel herstelt zal je er niets aan overhouden.” zei ze zachtjes. “Ik hoop dat je me niet zal gaan herinneren als het meisje dat je hand er bijna afvroor.” Voor een moment keek ze hem stilletjes aan. Het was lang geleden dat ze zich zo tegenover iemand opgesteld als tegenover Storm en nu ging ze hem onbeschrijfelijk veel pijn doen. Huiverend haalde ze adem, alvorens ze de temperatuur in haar hand razendsnel liet zakken. IJskristallen vormden zich aan de binnenkant van haar hand en omsloten die van Storm. Ze dwong zichzelf haar ogen open te houden. Ze moest zien wat ze deed, zodat ze niet per ongeluk te ver zou gaan. De temperatuur in de rest van haar lichaam wist ze redelijk hoog te houden, zodat de kou niet onmiddellijk op zijn gehele lichaam zou slaan. Niet dat dat de pijn minder zou maken.Niets zou de pijn die hij nu voelde minder kunnen maken en dat idee maakte haar misselijk.
“Ik weet hoe het voelt om een onschuldig iemand te vermoorden, er is niets ergers.” Toen ze die woorden uit sprak sloot Storm zijn ogen. Dat was wat? Het grote nadeel aan een mutant zijn? … Wat je na liet op de wereld, wie je vermoordde, doodde zonder bewustzijn. Hij voelde twee extremen terwijl ze de woorden uit sprak, een deelse opluchting … omdat hij niet de enige was die doden had gemaakt en omdat hij wist dat ze het misselijke gevoel kende. En er was ook het medeleven en verdriet dat hij voelde om haar, omdat ze het ook ooit had meegemaakt. De Storm zeven maanden geleden zou daar absoluut niet bij stil staan, hij had veel leukere, spannendere dingen te doen dan denken over moorden en pijn. Maar nu zat hij hier, in één gemakkelijke avond was heel zijn wereld op zijn hoofd terecht gekomen en er was niets, maar niets waar hij zich nu volledig veilig voelde. Waar hij niet dacht aan alles wat hij al had gedaan. Maar hij wist nu dat Nadya hem begreep, op een zekere hoogte, en dat ze wist hoe het voelde. En op één of andere manier voelde hij opluchting. Een opluchting die hij in maanden al niet meer had gevoeld.
Toen hij zijn ogen terug opende zag het bos er een beetje vreemd uit, maar dat was waarschijnlijk omdat er een nieuwe golf van misselijkheid over zijn lichaam heen kwam. Hij kon het onderdrukken, zijn ogen knepen zich kort pijnlijk samen voor hij langzaam uitademde en begon te vertellen over hoe het voor hem allemaal was begonnen. Het vertellen deed hem niet meer pijn dan dat hij lichamelijk nu had maar het was niet het meest prettigste om te vertellen. Niemand wist wat hij was, niemand buiten Devon en nu Nadya. En met “wat hij was” bedoelde hij niet de weerwolf, hij bedoelde het hele concept ervan, alle nadelen, alle details. Niemand kon dat begrijpen dus vertelde hij het ook nooit. Nadya was de eerste om het hele verhaal te horen van het begin tot het einde en dat gaf meer bloot over Storm dan hij zelf zou willen. Devon was zijn beste vriend, zijn partner in crime, zijn roommate maar Nadya … ze was de eerste om hem als weerwolf te helpen, om hem zo te zien op het meest zwakste moment van de maand. Dus ze wist het niet, maar ze betekende nu al meer voor hem dan gelijk wie.
‘Nee ik kon het niet weten.’ Stemde hij schor in. Hij schudde langzaam zijn hoofd en keek naar haar hand op zijn onderarm. Hij trok zijn mondhoeken voor een seconde omhoog voor hij haar zijdelings aan keek. ‘Dat zeg ik mezelf ook iedere nacht voor ik in slaap val, dat het niet mijn schuld is.’ Ging hij stilletjes verder. Maar ze moest het vast weten aangezien ze zelf al een slachtoffer, of meer, had gemaakt. Het schuldgevoel kon hij nooit van zich afschudden, zeker niet als hij hersteld was van de volle maan en de kranten las, de geruchten hoorden. ‘Maar we weten beide dat het dieper gaat dan dat.’ Hij keek haar kort terug aan, in haar felle blauwe ogen voor zijn blik somber weer weg gleed het bos in. Hij wilde controleren of de jongens nog in de buurt waren maar hij durfde zijn zintuigen niet verder te duwen, niet nu Lupos stil en rustig was. Zijn vingers en tenen waren immers wel al bijna weer genezen. Hij had dat kleine duwtje nodig, een beetje prikkeling van de omgeving en hij zou opnieuw die weerwolf worden.
Ze had zijn poten bevroren, dat verklaarde alles. Hij keek naar de onzekere glimlach op haar lippen en hij knikte enkel in één kort dankbaar gebaar. Hij had het gevoel dat hij haar meer dan één keer zou moeten bedanken voor wat ze allemaal deed deze nacht want hij voelde nog steeds haar voorzichtigheid, de onzekerheid en het schuldgevoel lag nog steeds in haar ogen. Maar hij had de energie er niet voor, niet om nog eens te zeggen hoe dankbaar hij haar was ondanks dat ze het wel al moest weten. Hij was zeker dat het niet bij deze ene keer zou blijven, het was net middernacht gepasseerd, hij voelde het aan de maanstand dus er waren nog steeds een paar uur te gaan waarin hij alle controle zou kunnen verliezen. Hij hief zijn hand futloos op en legde het op haar blote knie, hij gaf haar een kort kneepje en knikte kort naar haar, zijn blik open met alle angst, twijfel, pijn en vermoeidheid, maar ook die dankbaarheid.
Ze had toe gekeken hoe hij worstelde met zijn weerwolf maar ze was gelijk ter hulp geschoten toen Lupos zich weer terug trok in zijn lichaam. Terwijl hij haar vragen beantwoordde die ze waarschijnlijk zelf ookal wist te beantwoorden probeerde hij de kracht te vinden om terug rechter te gaan zitten. Bij haar voorstel keek hij haar gelijk weer aan, te snel waardoor hij kort zwarte vlekken voor zijn ogen kreeg. Derde graads brandwonden, dat hij op school ergens geleerd en het was niet iets wat hij van dichtbij wilde mee maken. En door kou … Hij slikte zwaar en staarde weer voor zich uit. “Ik hoop dat je me niet gaat herinneren als het meisje dat je hand er bijna afvroor.” Zei ze er zachtjes achterna. ‘Ik zal je als veel herinneren Nadya, maar niet als dat.’ Prevelde hij. Hij wilde glimlachen maar het idee van wat ze zou doen maakte hem misselijk. Hij kon helen maar hij kon geen pijn weg halen, wat betekende dat hij het allemaal zou moeten ondergaan. Hij hield zijn hand open voor haar om het hare erin te leggen. Zijn blik ging naar de hare, in haar heldere onzekere blauwe ogen. ‘Wat er ook gebeurd, laat me niet schiften. Wat ik ook zeg of roep door de pijn, geef er niet aan toe.’ Hij knikte zachtjes, haar toestemming gevend om hem pijn te doen.
Eerst voelde hij niets. Hij voelde haar warme hand in het zijne, haar lichaam zo vlakbij. Maar toen zakte de temperatuur zo snel dat hij alle spieren in zijn lichaam voelde samen trekken. De haartjes op zijn armen kwamen omhoog, zijn ogen verwijdde zich en de weerwolf in hem begon te vechten toen de pijn in zijn hand omhoog schoot. Hij probeerde zijn bewustzijn om Nadya te houden, zijn spieren verkrampten terwijl hij op zijn zij rolde en zijn voorhoofd tegen haar schouder drukte. Zijn tanden zo stevig op elkaar zodat hij zichzelf niet zou gaan verleiden te gillen. Hij durfde niet naar zijn hand kijken, dat nu waarschijnlijk al ergens tussen blauw en zwart van kleur lag. God, dit was nog erger dan het shiften, de pijn was zo gecentreerd, zo precies dat hij niet kon uithouden. De weerwolf vocht, hij voelde zijn lichaam reageren op de pijn. Zijn ogen verloren hun bruine kleur toen hij alles als een weerwolf zag, ze stonden harden agressief. ‘Nayda.’ Siste hij tussen opeengeklemde tanden. Hij trok zich terug, probeerde zijn hand los te trekken van het hare maar er was niets van gevoel. ‘Stop.’ Hij ademde zo zwaar, de vlekken kwamen voor zijn ogen, oké, misschien zou hij nog eens bewusteloos vallen. Hij riep, kort voor hij zijn ogen smekend op de hare legde. ‘Stop, please.’ Zijn spieren verslapten toen de weerwolf zich terug trok en het gevecht opgaf. Zijn hoofd zakte tegen de boom terwijl hij vocht voor het enige dat hij nu niet wilde verliezen, zijn bewustzijn … ° OOC: Mijn favo topic met Storm. Nadya is zo geweldig. <3
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Zelfs na het uitspreken van de woorden, wist ze nog niet of ze er goed aan had gedaan. Of ze hem wel had moeten vertellen dat ook zij levens genomen had. Levens van onschuldige mensen en levens van minder onschuldige mensen, maar toch het waren allemaal mensen geweest. Zacht beet ze op haar lip, terwijl ze zijlings naar Storm keek die met zijn ogen gesloten naast haar zat. Zou het hem helpen nu hij wist dat ze hem begreep? Dat hij niet alleen was? Het leek hem in elk geval niet af te schrikken. Al was dat ergens misschien ook wel logisch. Beide wisten ze dat iemand slachtoffers maken, iets was wat gepaard kon gaan met je mutatie. Iets waar je aan de ene kant helemaal niets aan kon doen, maar je tegelijkertijd ontzettend schuldig over kon voelen.
Zou hij dit verhaal al eens eerder aan iemand verteld hebben? Zou iemand anders stom genoeg zijn geweest om hem zo’n persoonlijke vraag te stellen? Of was zij de enige die daar in een situatie als deze aan zou denken? Al leek Storrm het niet erg te vinden. Iet wat haperend vertelde hij zijn verhaal, zijn ogen dan weer op haar gericht en dan weer in het niets. Het was vreemd hoe ze voor hem in een paar uur meer sympathie had kregen, dan van ieder ander die ze tot nu toe op het eiland had ontmoet. De laatste bij wie ze zich zo betrokken gevoeld had was Nick geweest. De laatste wiens pijn ze zo graag weg had willen nemen, was haar beste vriend geweest.
Schor stemde Storm met haar woorden in, waarna hij langzaam zijn hoofd schudde. Zijn volgende worden waren herkenbaar. Angstaanjagend herkenbaar. Hoe vaak zij zichzelf wel niet had proberen te overtuigen dat de dood van Nick niet haar schuld was. Dat het zijn eigen keuze was geweest haar uit het autowrak te tillen, terwijl hij wist wat haar bloed met hem kon doen. Terwijl hij wist dat het zijn einde zou kunnen beteken. Zou beteken. ‘maar we weten beide dat het dieper gaat dan dat.’ Haar ogen vonden de zijne weer en de somberheid die ze in de zijne zag, werd weerspiegeld in de hare. Voor een moment keek ze zwijgend naar hem, terwijl hij zijn blik weer af liet dwalen naar het bos. Hoe kon ze zijn schuldgevoel weg nemen, als het haar niet eens lukte om haar eigenschuldgevoel los te laten? Haar schuldgevoel over Nick. Haar schuldgevoel over de mensen die ze tijdens haar gevangenschap had vermoord en haar schuldgevoel tegenover Storm zelf. Een schuldgevoel dat ook in haar onzekere glimlachje weer door wist te schermen. Ja, ze wist dat hij het haar niet kwalijk nam en ze wist dat haar dankbaar was. Maar dat nam niet weg dat ze hem pijn had gedaan. Dat ze bewust zijn poten had bevroren. Ze voelde zijn hand op haar blote knie, het korte kneepje. Ze richtte haar blik weer op, keek hem voor een moment zwijgend in zijn sprekend ogen. De angst, de twijfel, de pijn, de vermoeidheid en de dankbaarheid. Het was haast of ze zijn emoties kon voelen. Een zachte, bijna lieve glimlach gleed over haar lippen. Weer wist Storm een kant in haar naar boven te halen, die ze zelfs nauwelijks meer herkende. Een kant die aan de ene kant vertrouwd aanvoelde, maar haar aan de andere kant ook angst aanjoeg.
Hem pijn doen. Dat was de enige oplossing die ze op dit moment zag. Al wou ze dat het niet zo was. Alleen het idee al maakte haar misselijk. Hoe kon ze de eerste die het lieve, zorgzame meisje in haar naar boven had weten te halen pijn doen? Hoe kon ze de hand van de jongen die zo open over zo’n moeilijk moment in zijn leven had gepraat bevriezen? Wat als hij haar hiernaar alleen nog maar zou kunnen zien als het meisje dat hem zo onbeschrijfelijk veel pijn had gedaan? Misschien was het egoïstisch, maar ze wou niet dat Storm haar zo zou zien. Hoe vreemd het ook mocht klinken, ze voelde zich op haar gemak bij hem en ze wou hem niet nu al kwijt raken. ‘ik zal je als veel herinneren nadya, maar niet als dat.’ prevelde hij. Met moeite slikte ze het brok in haar keel weg, terwijl ze hem wat onzeker aan keek. Haar hand legde ze in de zijne. Zachtjes knikte ze als antwoord op zijn woorden. Al wit ze dat het niet makkelijk zou zijn.
Terwijl ze haar temperatuur liet zakken, dwong ze zichzelf Storm aan te blijven kijken. Ze moest zien wat de pijn met hem deed. Ze moest zien of hij het nog aan kon, of dat ze te ver was gegaan. Zijn ogen werden groot en ze zag hoe alle spieren in zijn lichaam zich samentrokken. Met moeite wist ze het misselijkmakende gevoel dat haar overviel te onderdrukken. Terwijl zijn lichaam verkrampten rolde hij zich op zijn zij. Ze voelde zijn voorhoofd tegen haar schouder drukken. Het liefst was ze gestopt. Het liefst zou ze de temperatuur haar hand weer om hoog hebben laten gaan, om de pijn te doen stoppen. Of beter gezegd, om het niet erger te maken. Maar ze wist dat als ze dat deed de weerwolf de strijd van Storm zou winnen. Als zij nu opgaf dan zou hij weer shiften en dat, dat was misschien wel erger dan hem nu door deze pijn laten gaan. Door de pijn van de ijskristallen die zich in de adertjes in zijn hand vormden. De pijn van zijn hand die langzaam van blauw naar zwart begon te kleuren. Heel even sloot ze haar ogen, toen ze hem haar naam hoorden sissen. Tranen branden haar achter haar ogen. Ze wou niets liever dan stoppen en een einde maken aan de verschrikkelijke pijn die hij moest doorstaan. Toch dwong ze zichzelf de temperatuur in haar hand niet omhoog te laten gaan en zijn hand niet los te laten. Zodra ze zijn hoofd van haar schouder voelde gaan, richtte ze zijn blik weer op de zijne. Zijn ogen hadden een gelige kleur gekregen. Een teken dat hij de strijd van de weerwolf in hem nog niet gewonnen. Een teken dat zij nog niet mocht stoppen met wat ze aan het doen was. ‘stop, please.’ Er lag een smekend blik in zijn ogen, die weer hun warme bruine kleur terug hadden gekregen. Zijn spieren leken te ontspannen en zijn hoofd zakte slap tegen de boom achter hen. Onmiddellijk liet ze de temperatuur van haar hand weer stijgen. Heel voorzichtig legde ze zijn hand in zijn schoot. Hoewel hij op dit moment waarschijnlijk een groot deel van het gevoel in zijn hand verloren was, wist ze dat zodra die gevoelloosheid uit zijn hand verdween iedereen beweging en iedere aanraking onbeschrijfelijk veel pijn zou doen. Huiverend haalde ze haar adem. Nog altijd vechtend tegen de misselijkheid en de tranen. De hand waarmee ze zojuist de zijne bevroren had, legde ze zachtjes op zijn pols. Zo dat ze zijn hartslag heel vaag onder haar vingers kon voelen. En zo dat ze kon voorkomen dat de kou vanuit zijn hand naar de rest van zijn lichaam zou kruipen. “Het spijt me Storm,” prevelde ze. “Ik weet dat je het me niet kwalijk neemt, maar het spijt me toch.” fluisterde ze. Terwijl ze hem aankeek met een blik die zowel bezorgdheid als pijn weerspiegelde. “Als je even wil slapen moet je dat gewoon doen. Ik ga nergens heen.” zei ze zacht tegen hem. Waarschijnlijk begreep hij wel dat ze met slapen bedoelde dat het niet erg was als hij voor even zijn bewustzijn zou verliezen. Misschien was het zelfs beter. Dan zou hij de ergste pijn niet hoeven voelen. Zachtjes streek ze met haar duim over zijn onderarm, waarop haar hand nog steeds rustte.
ooc: ook zeker wel mijn favoriete topic met Nadya <3
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] za okt 31, 2015 12:59 pm
.Always live before you die.
Storm staarde tussen de bomen door, tussen het bladerdek omhoog naar de volle maan, de maan die hem ieder beetje levenslust had ontnomen de afgelopen dagen, weken, maanden. Hij voelde de kracht ervan, de energie van het ronde ding dat voor hem zo dichtbij aarde leek te staan. En zolang dat ding daar bleef hangen dan zou er niets veranderen aan zijn toestand. Hij zou ieder beetje energie nodig hebben om te vechten, ieder beetje kracht nodig hebben om de weerwolf tegen de gaan. Tot nu toe had Lupos altijd vrij spel gehad, tot nu toe had hij kunnen doen wat hij wilde maar door Nadya zat hij hier nu, als een persoon en niet als een wolf. Het was de allereerste keer sinds hij weerwolf was dat hij de nacht van volle maan door menselijke ogen had gezien maar met een pijn die niet kon opboksen tegen alle pijn die hij al had gehad. Zelf het shiften, waarbij al zijn botten kraakten en rekten was niets omschreven met de constante druk die hij vanuit zijn lichaam naar buiten voelde komen. Ieder beetje van zijn huid en lichaam deed pijn, leek te transformeren maar zonder dat het iets kon aanrichten. Alles stond onder zo’n zware druk dat hij zich af vroeg waarom hij noch niet dood was gevallen.
Toen hij haar aan keek kreeg ze dezelfde sombere blik terug, dus ze wist het ook. Ze wist hoe het was hoe het voelde. Hij staarde terug het bos en liet zijn hoofd tegen de boom rusten terwijl hij naar de witte wolkjes staarde die uit zijn mond omhoog rezen, het donker in. Hij voelde dat Nadya hem nog steeds aan keek, waarschijnlijk in haar eigen gedachten verzonken, haar eigen verleden oprakelend. Ergens had hij er spijt van, dat ze hierin betrokken was, het moest evenveel pijn doen voor haar om de gelijkenis van zijn woorden te horen. Hij wist niet wat haar verleden was en eerlijk, hij had er niet de energie voor om erover na te denken. Maar het moest vast iets vreselijks zijn, net als hij foto’s zag van zijn slachtoffers moest er bij haar ook iets zijn dat haar s’nachts wakker hield. En hij was zeker dat na deze nacht, ze geen woorden nodig zouden hebben, ze zouden elkaar op een bepaald niveau begrijpen.
Maar hij dacht niet aan morgen, of volgende week. Hij stond er niet bij stil wat deze nacht voor impact zou hebben op hoe hij volgende week uit zijn bed zou komen. Het was zijn eerste volle maan met hulp, zijn eerste volle maan dat iemand hem zag in zijn ware verschrikkelijke aard, de eerste volle maan dat hij een stuk menselijkheid kon behouden … dat zou ongetwijfeld zijn littekens na laten. Maar eerst moest hij deze nacht overleven, deze en degene die volgden. Ongetwijfeld in de ziekenboeg aan god weet wat ze hem zouden geven van medicatie en infusen. Nu was belangrijker dan straks en Nadya’s bijna lieve glimlach deed hem met een onbehulpzame zucht weer voor hem in het bos te staren. En het was echt gewoon maar wachten, maar minuten leken uren en die maan veranderde maar niet van positie. Hij kon het niet laten om vooruit te kijken naar de volgende volle maan, hij slikte de druk weg in zijn lichaam. Moest je hen daar nu beide zien zitten, amper met kleren aan, hij op zijn allerzwakst, zij omdat ze wilde blijven en wachtend op een nieuwe poging van de weerwolf om tevoorschijn te komen. Zo’n medicijn zou nu wel heel handig zijn, hij wist dat er op het vasteland over werd gepraat, een medicijn die je mutatie weg nam. Waarschijnlijk was hij één van de enige die eraan dacht, maar hij zou het innemen, zonder twijfel, zonder aarzelen.
Hij probeerde zich klaar te maken voor wat ze ging doen. Hij probeerde zich erop voor te bereiden. Maar met al de pijn die hij al had was het haast onmogelijk om zich voor te stellen hoe het zal zijn. Ze had het gedaan bij Lupos maar hij herinnerde zich er niets van, hij herinnerde zich nooit iets van de weerwolf. Toen ze haar vingers door de zijne strengelde keek hij haar aan, zag de onzekerheid, het beetje angst en twijfel. ‘Het is oké,’ Fluisterde hij. Ze zou eens moeten weten wat er nu allemaal door zijn hoofd ging terwijl hij haar aan keek, terwijl hij probeerde haar gerust te stellen boven al zijn angst en onzekerheid. Hij had geen idee hoe hij haar ooit kon bedanken voor wat ze deed, nu leek het misschien marteling en eerlijk … erger dan deze nacht was het nog nooit geweest. Hij had geen idee wat hij tegen haar zou moeten zeggen als ze ooit weer paden zouden kruisen, of ze dat nog wel zouden doen. Misschien jaagde hij haar weg door dit, wilde ze liever niet meer in contact komen met hem uit angst dat hij weer zoiets vreselijks zou vragen. ‘Het is oké, je moet het doen.’ Sprak hij amper hoorbaar, waarmee hij haar toestemming gaf om hem onbeschrijfelijk veel pijn te doen in de hoop dat de weerwolf het zou aannemen als een verlies.
Hij kon niet exact beschrijven hoe het voelde. Zijn aders leken wel uiteen te spatten, zijn hart klopte zo snel dat hij voor even dacht dat het zou stoppen en nooit meer opnieuw zou gaan kloppen. In geen tien seconden tijd was zijn hand hard en amper te bewegen en dat terwijl de pijn toch iedere zenuw actief bleef prikkelen. En had het enkel zijn hand geweest dan zou hij er misschien nog mee kunnen leven, met de pijn. Maar eens zij was begonnen was de weerwolf ook meteen beginnen vechten. Hij voelde zijn ruggenwervels transformeren, voelde de pijn door zijn lichaam trekken toen zijn huid golfde, korte stugge zwarte haren liet zien voor ze weer verdwenen. En hij beval haar te stoppen, met de agressieve ogen van de weerwolf voor de wolf het op gaf en het een jammerend gesmeek werd waar ze gelijk op reageerde. Zijn ademhaling ging luidruchtig, het zweet druppelde van zijn voorhoofd en toch lag hij te bibberen. Ze gaf hem zijn hand terug, waar hij helemaal niets in voelde maar toch zoveel pijn leek te doen. Toen hij zijn ogen sloot gleden er twee tranen uit zijn ooghoeken. Hij hoorde haar vaag praten, iets met sorry en verontschuldigingen maar zijn geest was zover weg dat hij er niet om kon reageren. Hij voelde iets rond zijn pols, warme vingers maar hij kon zijn ogen niet openen om te kijken. Haar woorden waren aanlokkend, zo aanlokkend dat het hem niets koste om te gehoorzamen en bewusteloos tegen de boom zakte.
Toen hij zijn ogen opende voelde hij drie dingen. Hij voelde nog steeds haar vingers rond zijn pols, hij voelde dat zijn hand weer iets mobieler was maar het belangrijkste was de maan die een heel stuk was opgeschoven, vier uur? Ongeveer? Wat betekende dat de ochtend dichter in zicht en dat betekende ook dat hij al die tijd bewusteloos was geweest en dat ze was gebleven. Zijn lichaam was er niets op gebeterd, alle energie ging naar zijn hand dat slechts een vage paarsblauwe kleur had, beter dan zwart zeker. Hij klemde zijn tanden op elkaar toen hij een vinger probeerde te bewegen en de pijn weer door zijn lichaam schoot. Uiteindelijk nam hij een beetje energie op zijn hoofd te draaien en naar Nadya te kijken die nog steeds naast hem zat. Hij liet zijn hoofd tegen de boom rusten en keek haar een hele lange tijd in stilte aan. ‘Bedankt,’ prevelde hij. ‘Om vol te houden.’ Ging hij haperend verder. Hij zag wat het voor haar had betekend, ze zag er verdrietig uit, terneergeslagen. ‘Je bent,’ hij zweeg omdat hij in geen honderd jaar kon bedenken wat hij moest zeggen tegen haar, laat staan de energie ervoor vond. ‘Het is bijna over.’ Mompelde hij uiteindelijk, nog even te gaan, nog even te gaan …
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] do nov 05, 2015 8:55 pm
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Het was de eerste keer dat ze volledig bewust en vrijwillig de keuze maakte een ander pijn te doen. De eerste keer dat ze er niet toe werd gedwongen of dat het simpelweg een ongunstige samenloop van omstandigheden was. Wat onzeker keek ze naar Storm, toen ze haar vingers met de zijne verstrengelde. Ergens was het bizar dat hij haar gerust probeerde te stellen, terwijl zij degene was die hem zou verwonden. Terwijl hij degene was die over enkele seconden ondragelijke pijn zou moeten verdragen. Toch deed het haar ergens wel goed om hem te horen zeggen dat het oké was. Niet dat het, het makkelijker maken. Niks zou dit makkelijker maken, maar nu wist ze in elk geval zeker dat dit was wat ze moest doen en dat hij dat net als haar inzag. Voor een laatste keer gaf hij haar toestemming. Zijn stem was niet meer dan een fluistering, die haast verloren ging in de wind.
IJskristallen hadden zich binnen enkele seconden aan de binnen kant van haar hand gevormd en omsloten de zijne. Lang zou het niet duren voor het bloed in zijn aderen zou bevriezen. Voor de pijn onbeschrijfelijk zou worden. Hoewel ze het liefst weg had gekeken, bleef ze hem aankijken. Zag ze precies wat ze deed. Zag ze precies wat ze hem aan deed. Hoe kon ze hem dit aan doen? Hoe kon ze de eerste persoon bij wie ze zich enigszins op haar gemak voelde zo veel pijn doen? Had ze al haar menselijkheid werkelijk verloren? Was dit wat die tientallen jaren van gevangenschap met haar gedaan hadden? Was dit wat de dood van haar beste vriend met haar gedaan had? Was ze echt het monster geworden, dat ze in haar drakenlichaam leek te zijn? Het monster dat andere pijn kon doen? Pijn zou doen? Tranen branden achter haar ogen. Stilletjes wenste ze dat de weerwolf het op zou geven. Dat Storm’s zijn bruine ogen terug zouden keren en ze kon stoppen met waar ze mee bezig was. Hem pijn doen.
Huiverend blies ze haar adem uit, toen ze de temperatuur in haar hand weer omhoog liet gaan. Dat haar hand lichtjes trilde zag ze pas op het moment dat ze zijn hand los liet. Met enige moeite wist ze zichzelf te dwingen weer naar hem te kijken. Met zijn ogen gesloten hing hij slap tegen de boom aan. Uit zijn ooghoeken ontsnapten twee tranen. Zacht beet zijn op haar lip. Met haar duimen streek ze zachtjes de tranen van zijn bleke wangen, waarna ze haar hand op zijn onderarm legde. Haar vingers liet ze ruste op zijn pols, zo dat ze de lichte weerstand van slagader tegen de tippen van haar vingers voelen kon. Op die manier zou ze het direct merken als zijn hart het zou begeven. Iets waarvan ze hoopte dat het niet gebeuren zou.
Het was alsof haar woorden het enige was wat hij nog nodig had gehad om de strijd tegen de bewusteloosheid op te geven. Zijn lichaam leek nog slapper te worden en voor een moment leken alle emoties van zijn gezicht te verdwijnen. Ja, het was beter dat hij bewusteloos was. Dat hij de pijn voor even niet voelen kon. Niet bewust in elk geval. Een eenzaam traan ontsnapte uit haar ooghoek. Een traan waarvan Storm nooit weet zou hebben. Een traan die aangaf dat ze haar menselijkheid niet volledig verloren had. Wat niet weg kwam dat ze vannacht weer een nieuw uiterste bereikt had. Dat ze vandaag iets had gedaan, wat ze in de tientallen jaren die ze al leefde nog nooit gedaan had. Iemand bewust en uit vrije wil pijnigen. Met moeite wist ze het brok in haar keel weg te slikken. Dwong ze zichzelf, zich te focussen op Storms zware maar steeds regelmatiger wordende ademhaling. Op zijn hartslag die ze heel zachtjes tegen haar vingertoppen voelde. Zijn bleke gezicht, dat er zelfs nu hij bewusteloos was vermoeid uit zag. Zou hij haar ooit als iets anders kunnen zien dan het meisje dat hem pijn gedaan had? Ja, hij had haar zojuist gezegd dat hij haar niet zo zou gaan zien maar dat was geweest voor zij hem pijn had gedaan. Voor zij zijn hand er bijna had afgevroren. Wat als hij haar voortaan altijd zou associëren met die onbeschrijfelijk pijn? Wat als de volgende keer dat ze hem zag, hij haar niet zou willen zien? Wat als dit ene moment van verbondenheid alles was wat ze zouden hebben? Misschien zou he makkelijker zijn. Zou het voorkomen dat zij elke keer dat ze hem zag geconfronteerd werd met wat ze hem had aan gedaan. Vermoeid liet ze haar hoofd tegen de boom aanzakken en sloot ze voor een moment haar ogen. Haar vingers rustten nog altijd op zijn pols en dat zouden ze blijven tot hij bij zou komen. Slapen deed ze niet. Hoe uitgeput ze ook mocht zijn, rust vinden kon ze niet. Wou ze niet.
Het gene of degene die Storm eerder had gehoord was niet meer gekomen. Of beter gezegd, ze had niemand gezien of gehoord. Misschien dat ze opzoek waren geweest naar een draak en een wolf en dat de schaars geklede jongeren die tegen een boom aanleunde niet aan deze verwachtingen voldeden. Misschien dat het iemand was geweest die in een heel ander deel van het bos had rondgescharreld. Er echt toe doen deed het niet. Het belangrijkste was dat er niemand gekomen was. Niemand die haar gedwongen had weg te gaan bij Storm. Niemand die een bedreiging voor hen had gevormd. Haar vingers had ze de gehele tijd op zijn pols kunnen laten rusten. Vlak bij het ijzer van de kettingen waaraan hij nog altijd vast lag. Het liefst had ze, ze los gemaakt maar ze wist dat dit hem waarschijnlijk angst aan zou jagen als hij wakker werd. Voor hem waren die kettingen een soort van zekerheid. Terwijl ze voor haar voor iets heel anders stonden. Voor een periode waaraan ze niet herinnerd wou worden, maar toch constant aan herinnerd werd. Eigenlijk was er vrij weinig nodig om herinneringen bij haar naar boven te krijgen. Soms was het niet eens een herinnering, maar alleen een gevoel. Een gevoel dat haar van haar adem wist te benemen. Een gevoel dat ze niet in woorden kon bevangen.
De lichte spanning van de pezen in zijn arm maakte haar er van bewust dat hij bij gekomen was. Toch opende ze niet direct haar ogen. Bang om hem aan te kijken. Bang om de pijn in zijn ogen te zien. De pijn die zij veroorzaakt had. Voor een moment bleef ze stilletjes zitten. Zich er van bewust dat hij naar haar keek. Wat zou er niet door zijn hoofd gaan? Hoe slecht zou hij zich nu voelen? Met enige moeite wist ze zichzelf er toe te dwingen haar ogen te openen en hem aan te kijken. Zijn hoofd rustte nog altijd tegen de boom aan en hij keek haar stilletjes aan. Langzaam haalden ze haar hand van zijn arm af, nu hij wakker was hoefde ze niet meer constant zijn pols te checken. Zijn woorden deden een somber glimlachje op haar gezicht verschijnen. “Natuurlijk.” Wist ze zachtjes uit te brengen. Zijn volgende zin wist hij niet af te maken. Niet dat ze het hem kwalijk nam. Het was al een wonder dat hij de energie vond om tegen haar te praten. En voor nu wist ze dat hij haar dankbaar was. Voor nu wist ze dat hij haar niet alleen met de pijn die hij zojuist had gevoeld associeerde. “Het is bijna voor bij.” Stemde ze stilletjes in met zijn woorden. De bezorgdheid was weer terug gekeerd in haar ogen, heel even gleed haar blik naar zijn hand die een paarsige kleur had gekregen. “Je gaat het halen… als mens.” zei ze en heel even wist ze een kleine, maar oprechte glimlach op haar gezicht te toveren. Waarna ze haar blik voor een moment af liet dwalen naar de maan, die in de tijd dat Storm bewusteloos was geweest flink verschoven was. Nog een paar uur en dan was dit alles over. Nog een paar uur en dan kon ze Storm naar de ziekenzaal brengen. Nog een paar uur en dan zouden ze er voor gaan zorgen dat hij zich iets beter zou gaan voelen.
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] do nov 05, 2015 10:17 pm
.Always live before you die.
Vlak voor hij zijn bewustzijn verloor had hij gevoeld hoe haar vingers de twee eenzame tranen van zijn gezicht streek. De warmte van haar huid prikte zijn gezicht maar het deed niets met hem. Hij wilde zo graag meer van haar zien, haar echt zien, met zijn heldere ogen en heldere gedachten. Maar het koste zoveel energie dat hij niets meer kon dan voor zich uit kijken. Hij kon niet kijken naar haar emoties, hij kon niet reageren op haar bibberende hand, hij kon niet reageren op alles wat haar lichaamstaal uit sprak, wat haar ogen hem vertelden. Zij was degene die voor hem zorgde, zij was alles wat hem in deze nacht menselijke hield. Zij was degene die de last van zijn schouders nam en het een deeltje met hem mee droeg. Het was een omgekeerde wereld, normaal was het de man die voor de vrouw zorgde, voor een deel althans. Die de sterkste was, die de doorzetter was, de vechter, de realist en nu … zij was alles wat hij niet kon zijn momenteel. Hij had zich nooit kunnen inbeelden om een volle maan als deze mee te maken, tegen een boom, menselijk, in constante pijn maar in het gezelschap van iemand die bereidt was hem te helpen, iemand die het beetje pijn deelde, die letterlijk de tranen van zijn gezicht weg nam, die hem een beetje deed ontspannen in een moment waarbij hij uit zijn huid zou kunnen scheuren. Die over hem waakte terwijl hij bewusteloos viel.
En zelf terwijl hij bewusteloos was zag hij dingen die hij niet wilde zien. Hij zag dromen, niet van hem maar eerder van Lupos. Hij zag de weerwolf voor het eerst alsof hij in de spiegel keek. Een hoog benig mager lelijk zwarte wolf met stugge gehaverde haren en gele doordringend woeste ogen. Hij zag hoe de wolf opsprong tegen doorzichtige muren, alsof hij uit een doos probeerde te klauteren, driftig en gedreven door zijn instincten. Zijn klauwen probeerden zich een weg naar buiten te graven, het huilde tegen de maan op en zocht zich dan mankend een weg naar een andere hoek waar hij dit allemaal herhaalde. Achteraf gezien besefte Storm dat dit hetgeen was wat hij moest voelen als de weerwolf naar buiten wilde. Dit moest het gevoel zijn dat de wolf had op een volle maan waarin hij niet naar buiten kon, het opgesloten gevoel. Misschien zat hij wel in die doos, te schreeuwen, te bonken tegen de muren als de weerwolf op rooftocht was. Misschien leken ze wel meer op elkaar dan Storm eerst had gedacht. Hij kende Lupos niet maar de droom, het zorgde ervoor dat hij het een beetje beter ging gaan begrijpen. Geen beest, geen mens zou opgesloten mogen zitten, zo ook geen weerwolf.
Bij komen was meer dan alleen maar ogen openen en beseffen dat de maan al een heel stuk verder zat. Bijkomen was instinctief reageren op de omgeving, op ieder detail rondom hem heen. Het eerste wat hij daarmee te weten was gekomen was dat Nadya nog steeds naast hem zat en op een vreemde manier zorgde dat ervoor dat hij geruster kon wakker worden. Zijn gehoor stemde zich af op de omgeving, naast een eenzame uil links, vier bomen verder was er niets waarop Storm kon opmaken dat hij in gevaar was. Hij hoorde het water ruisen van de rivier, hij hoorde wat bladergeritsel door muizen maar meer was er niets. Geen mensen, geen bedreigingen. Net als zijn gehoor stelde zijn reukzin zich ook meteen scherp. Hij kon het spoor volgen tot waar de jongens het laats waren geweest, tot waar zijn prooi het laatst was geweest. Dat spoor triggerde meteen zijn wolvenzicht die hij maar moeizaam weer wist terug te duwen. Uiteindelijk richtte hij zich op zichzelf, hij luisterde naar zijn trage, hele trage, hartslag, het duurde twee seconden voor zijn hart nog eens samen pompte en het bloed rond duwde. Daarnaast voelde zijn lichaam aan als papier dat ieder moment kon scheuren, alsof hij ieder moment als zijn ingewanden kon overgeven zodat er niets meer in zat om voor te leven. Zijn ledematen, zijn beenderen deden ondragelijk veel pijn, een beetje als groeipijn en stijfheid door elkaar. Het gewicht van de kettingen rond zijn pols leek zo zwaar te zijn dat hij zijn polsen amper nog kon bewegen onder het gewicht. Maar de maan was op weg naar een daling en dat was het enige belangrijke, naast Nadya, waar hij nu om gaf.
Om naar haar bleke gave huid te kijken terwijl ze met gesloten ogen voor zich uit zat zou de dagdagelijkse Storm laten genieten, genieten van ieder beetje schoonheid dat ze representeerde. Nu, in deze staat, kon hij enkel maar kijken, levenloos, met pijn en wat bezorgdheid. En hij dacht altijd maar, wat als? Hij had geen idee hoe ze hier beide uit zouden komen, wat deze nacht van hen als individuen had gemaakt maar ook van hen samen. Zouden ze elkaar nog zien? Zou ze aan hem denken bij de volgende volle maan? Hij was van plan alles van deze nacht mee te nemen naar de volgende, als hij het één keer kon, waarom geen twee keer? Hij wilde haar zoveel zeggen, zoveel uitleggen, vertellen over zichzelf, over zijn wereld, zijn leven maar er was geen mogelijk scenario waarin dit kon.
Toen ze haar ogen opende en zijn kant op draaide keek hij weer volop aan tegen twee blauwe ogen. Hij had haar een lange tijd aan gekeken, niet voor één of andere reden, gewoon … gewoon. Ondanks alles kon ze nog een somber glimlach op haar gezicht forceren. “Natuurlijk.” Zei ze. Alsof het allemaal zo vanzelfsprekend was dat ze hier bij hem zat, dat ze hier voor hem zorgde, hem pijn deed zodat hij geen andere pijn kon doen. Ergens maakte het hem kapot van binnen, dat er iemand betrokken was in zijn horrornachten, dat hij dit van iemand had moeten vragen ondanks dat ze het zelf voorgesteld had. En ze herhaalde wat hij de hele tijd zat te denken, het is bijna voorbij, het is bijna voorbij, het is bijna voorbij. ‘Drie uur, zeventien minuten.’ Prevelde hij. Zolang voor de zon op kwam waarvan hij het laatste uur altijd nodig had om terug te transformeren. Het zag er niet naar uit dat hij nu nog zou transformeren maar het zag er ook niet naar uit dat hij nu al tot de ziekenboeg zou kunnen geraken, zelf als ze zou helpen. “Je gaat het halen, als mens.” Die woorden deden hem van de bomen terug naar haar kijken. ‘Amper.’ Wist hij eruit te brengen. Kon je hem mens noemen? Hij leek wel een vod die net was uitgewrongen en wel een uurtje aan de waslijn kon hangen. Maar hij was geen monster, geen wolf en dat was wat ze bedoelde. ‘Hoe zal morgen zijn?’ Vroeg hij uiteindelijk. Hij wist hoe zijn dag er morgen zou uit zien, aan baxters in een bed met heel veel slaap en het zou deze keer langer duren dan twee dagen. Maar hoe zou zijn morgen opstaan? Als ze uitgeslapen was? ‘Nadya.’ Hij probeerde zich te verzetten zodat hij haar beter kon aankijken maar gaf het op. ‘Ik ga nooit vergeten wat je hebt gedaan voor me.’ Al had hij het niet in één ademteug gezegd, het was er toch uit geraakt. ‘Dit heeft me verandert.’ Hij probeerde te knikken, voor zichzelf maar hield na één keer op en duwde zijn hoofd weer tegen de stam achter zich. ‘Ik zal je niet vergeten.’ Prevelde hij amper hoorbaar, meer tegen zichzelf dan tegen haar. Want ze was de eerste … de eerste die hem in de rauwe kwetsbare zwakke versie zag die Storm maar één keer per maand representeerde. En ze had hem geholpen …
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] zo nov 08, 2015 1:13 pm
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
In stilte vocht Nadya tegen de emoties die door haar lichaam raasden. Tegen de gedachten die haar maar niet met rust wouden laten. De laatste keer dat ze zich zo had gevoeld, had ze ook in een bos gezeten. Had er ook een bewusteloze jongen naast haar gezeten, of beter gezegd tegen haar aan gezeten. Ook zijn hartslag had ze angstvallig in de gaten gehouden, al had ze destijds al zeker geweten dat die zou stoppen. Dat er geen uitweg was. Dat zijn dood onomkeerbaar was. Dat was nu anders. Storm zou weer wakker worden, althans dat was wat ze zichzelf voorhield. Dat was wat ze moest geloven. Een huivering trok door haar lichaam. Wat als hij niet meer bij zou komen? Wat als ze de eerste bij wie ze zich weer enigszins op haar gemak voelde kwijt raakten? Wat als ze per ongeluk te ver was gegaan? Zacht beet ze op haar lip. Nog altijd vechtend tegen de tranen die achter haar ogen branden. Zo moest ze niet denken. Ze was niet te ver gegaan, hij zou weer wakker worden. Hij zou deze volle maan doorkomen, als mens zoals ze hem beloofd had.
De lichte spanning van de pezen in zijn arm had haar er op geattendeerd dat hij bijgekomen was. Toch had ze hem niet direct aan gekeken. Hoe bezorgd ze ook was, ze was te bang voor wat ze in zijn ogen zou zien. Bang voor de pijn of de stille haat. Want wat als hij haar enkel nog zou kunnen zien als het meisje dat hem pijn had gedaan? Wat als het gevoel van verbondenheid en vertrouwen slechts tijdelijk was geweest? Met moeite slikte ze het brok uit haar keel. Ze kon voelen dat hij naar haar keek. Wat zou hij denken nu hij haar zo zag? Of zou de pijn zo erg zijn, dat echt nadenken geen optie was?
Uiteindelijk wist ze zich er toe te zetten haar ogen te openen en hem aan te kijken. Spreken deden ze niet. Een tijd lang keken ze elkaar gewoon zwijgend aan. Ergens deed het haar wel goed hem in zijn warme bruine ogen te kijken. Ogen die veel emoties weerspiegelden, maar geen haat. Natuurlijk, kon dat alles nog gaan veranderen maar voor nu leek hij haar niet enkel te associëren met de pijn die hij zojuist gevoeld had en waarschijnlijk nog altijd voelden. Voor nu voelden ze nog altijd de verbondenheid met hem die ze eerder had gevoeld. Op een vreemden manier had hij vannacht twee uiterste in haar naar boven weten te halen. Uiterste die ze zelden bij zichzelf gezien had. Waarvan ze niet wist of ze, ze ooit nog wou zien. Vooral haar eigen onmenselijkheid, het vermogen een ander uit vrij wil en volledig bewust pijn te doen, zag ze liever niet vaker. Al wist ze dat dit haast onmogelijk was. Al wist ze dat als het nodig was zou ze het zo weer doen. Ze zou zo weer het slechtste in haarzelf naar boven halen om iemand die haar dierbaar was te helpen. Eigenlijk was het vreemd hoe dicht het menselijke en het onmenselijke bij elkaar leek te liggen. Hoe juist het willen beschermen van Storm er toe had geleid dat ze hem zo veel pijn had gedaan.
Nog drie uur en zeventien minuten. Zolang zou het nog duren voor de maan zijn grip op Storm zou verliezen. Zolang zou het nog duren voor deze slopende nacht tot een einde kwam. “Amper.” Voor een moment keek Nadya hem zwijgend aan. Ergens begreep ze wel wat hij bedoelden. Ook al had zij hem nog nooit anders gezien, ze wist dat dit niet de jongen was die hij normaal gesproken was. Dat hij op het moment slechts de vage schaduw was van de echte Storm. Een Storm die zij ooit hoopte te leren kennen. Al wist ze niet of hij dat zou willen. Misschien dat hij haar te veel zou associëren met de pijn. Of met de kwetsbaarheid die hij haar had laten zien. Met zijn woorden wist hij de gedachten weergegeven die door haar bezig hielden. De gedachten die zij niet uit had durven spreken. “Ik weet het niet.” zei zachtjes. Ja, hoe zou zij morgen wakker worden? Als ze überhaupt direct kon slapen als ze terug op haar kamer was. De kans was groot dat haar hoofd nog veel te vol zat, hoe uitgeput ze ook was. “Ik hoop je nog een keer te zien Storm.” zei ze, nog altijd sprak ze zachtjes. Alsof ze hem af zou schrikken als ze te hard zou spreken. “Nadya.” Begon Storm en hoewel het nog altijd raar was om die naam te horen, wist ze dat het we zou wennen om haar naam uit zijn mond te horen komen. Stilletjes keek ze hem aan, terwijl hij met enige moeite de woorden over zijn lippen wist te krijgen. Zijn poging te knikken, leek iets te veel van het goede en hij drukte zijn hoofd weer tegen de boomstam. Doordat ze zo dicht naast hem zat, kon ze ook zijn zachte geprevel horen. Voor even legde ze haar hand weer zachtjes op zijn arm. “Ik zal jouw ook niet vergeten.” zei ze. Waarna ze voor een moment haar blik af liet dwalen naar het bos. “Je hebt iets in mij naar boven gehaald waarvan ik niet eens wist dat ik het nog in me had.” Nu was het haar stem die haast verloren ging in het zachte geruis van de wind. “En daarmee bedoel ik niet iets slechts.” voegde ze er zachtjes aan toe. Voor hij zou denken dat hij enkel het slechtste in haar naar boven had gehaald. Want dat was absoluut niet zo. Hij had ook een zorgzame en lieve kant in haar naar boven weten te halen, die ze verloren dacht te hebben.
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] zo nov 08, 2015 3:27 pm
.Always live before you die.
Drie uur en zeventien minuten, dat was 197 minuten, wat op zich niet meer zo lang was … als je iets leuks deed, of als je zat te chillen op je kamer, of aan het slapen was. Voor Storm leek iedere minuut een afzonderlijk uur te zijn. Het ergste van dit allemaal was hoe bewust zijn lichaam zich was van de stand van de maan. Hij voelde de grote bol aan de hemel letterlijk haast bewegen en dat ging verdomd traag naar zijn zin. In die 197 minuten moest hij twee dingen tot stand krijgen, hij mocht niet meer transformeren en hij moest energie verzamelen om het naar de ziekenboeg te halen, met of zonder hulp van Nadya. Toen hij hier aan kwam hadden ze hem een formulier laten invullen, waar op stond welke mutaties hij had en welke dingen ze konden verwachten. Hij had, omdat het vertrouwelijke bleef, gezegd dat hij twee dagen na volle maan op de ziekenboeg zou door brengen. Hij was zich bewust dat ze dit nu wisten, dat ze een bed hadden voor hem. Maar hij vroeg zich af of ze hem zouden komen zoeken als hij niet zou opdagen, of Devon hem zou komen zoeken. Gelukkig was Nadya er want hij was zeker dat hij aan de eerste norm zou kunnen voldoen maar de tweede? Naar de ziekenboeg geraken op zichzelf, nee, dat zat er niet in.
Hij keek naar zijn paarse hand. Hij probeerde de toppen ervan te bewegen, om er iets van te proberen voelen maar het zorgde direct voor pijn. Hij grimaste en liet het hand weer op zijn bovenbeen rusten. Het helen zou normaal veel sneller moeten gaan maar omdat hij zoveel energie verloren had zag het er naar uit dat zijn hand nog even blauwpaars zou blijven. Hoe moest hij dat uitleggen aan de verpleegsters. Verder voelde zijn lichaam ziek en slap aan, de normale verschijnselen na een volle maan maar dan dubbel zo erg. Het leek alsof ieder beetje energie was weg gesijpeld in de grond onder hem. De weerwolf? Die was in geen honderd jaar meer te zien en die zou in die 197 minuten ook niet meer komen opdagen. Dus kon Storm één ding doen en dat was al zijn aandacht aan het genezen leggen in de hoop dat hij snel genoeg weer in staat zou kunnen zijn om te bewegen.
Zijn vraag beantwoordde ze met wat hij zelf ook dacht, “ik weet het niet.” Hij wist het zelf ook niet, hij zou zeker twee dagen slapen met korte periodes van bewustzijn maar meer dan dat zat er niet voor hem in. Hij zou wel heel wat aan zijn hoofd hebben, alles van afgelopen nacht herbeleven. En dat was niet alleen Nadya, het was ook over Lupos dat hij het één en ander had uit te vogelen. Hij had zoveel nieuwe informatie gekregen dat hij niet wist waar hij het allemaal moest plaatsen. Alles leek een puzzel, een puzzel waar hij momenteel de ruwe randen van had samen gekregen alvorens hij zou beginnen aan het midden. En daar had hij lang nog niet alle stukjes van. ‘Ik denk,’ hij zweeg ademde langzaam in voor hij verder ging. ‘Dat we wel goed zullen slapen.’ Opperde hij uiteindelijk. Normaal zou het grappig klinken en dat probeerde hij ook maar het was niets meer dan een hoopje woorden waar niets van waarde aan zat door emoties. Slapen zou hij zeker doen, hij zou uren slapen. Hij maakte zich meer zorgen om het stuk dat hij zou moeten inslapen, dat zou moeilijker zijn met alles waar hij over na te denken had.
“Ik hoop je nog een keer te zien Storm.” Zei ze zachtjes, terwijl ze hem aan keek. Hij keek weg van zijn hand en keek haar opnieuw aan. Zijn bruine ogen een beetje meer ontspannen, een beetje meer rustiger maar nog steeds verschrikkelijk moe en voorzichtig. Het lukte hem een haast tedere glimlach op zijn lippen te brengen terwijl hij kort gemeend knikte. ‘Ik ook.’ Stemde hij in. Er was niets liever dat hij zou willen, om haar nog eens te zien, om met haar een normaal gesprek te voeren, onder normale omstandigheden. Ze was een vrouw en normaal betekende dat heel veel voor Storm maar Nadya was anders, hij zou nooit met haar om gaan hoe hij om ging met andere meiden. Hij zou haar koesteren als het meest waardevolste dat hij nu had op dit eiland naast Devon. Want ze was de eerste … degene die hem begreep, waarbij hij zich op zijn zwakst getoond had en dat betekende veel. ‘Al hoop ik onder betere omstandigheden.’ Sleurde hij de woorden erachteraan. Hij wilde haar liefst geen twee keer in deze situatie aantreffen, dat zou gewoon brutaal zijn. ‘Ik heb een levendigere en charmantere kant dan dit.’ Gaf hij toe. Toen ze haar hand op zijn arm legde schrok hij zwak op uit zijn gedachten en keek haar weer aan. Het lukte hem niet te glimlachen, hij knikte enkel zachtjes en staarde naar zijn polsen in de kettingen, die kon hij eigenlijk wel missen. Zijn blik gleed naar de zak die enkele meters verder lag toen Nadya opnieuw begon te spreken. Hij bleef stil zitten, wat hij eigenlijk al een hele tijd deed en luisterde aandachtig naar haar woorden terwijl zijn ogen haar gezicht bestudeerde. Ze was moeilijk te verstaan maar dankzij zijn extra geprikkelde zintuigen koste het hem niets van inspanning om het duidelijk te ontvangen. ‘Het zijn de ergste, de brutaalste omstandigheden die je iets tonen van jezelf waarvan je niet eens wist dat je het had, of nog had.’ Prevelde hij stilletjes. Ja, dat had hij ooit eens ergens gelezen, gehoord of gezien. ‘Ik ben blij dat ik dat voor je kon betekenen, ondanks alles.’ Glimlachte hij zachtjes. Dus ze was niet altijd zo? Het feit dat ze een gigantische draak was zei genoeg maar dat hoefde nog niet meteen terug te linken naar de persoon. Toch vroeg hij er niet naar, dit was niet de plaats of het moment om ernaar te vragen. ‘Denk je dat je nog iets voor me kunt doen?’ Vroeg hij terwijl hij zijn handen heel langzaam in de lucht stak zodat ze de kettingen rond zijn polsen kon zien. ‘Ik denk niet dat ze nog nodig zijn.’ Prevelde hij. Hij duwde zijn hoofd achter zich tegen de boom en staarde naar de maan, hij voelde de druk iedere minuut een klein beetje weg zakken. Het was bijna over, godzijdank …
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] zo nov 08, 2015 10:11 pm
=
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Het zou nog drie uur en zeventien minuten duren voor er een einde zou komen aan deze helse nacht. Aan een nacht, die haar voor eeuwige bij zou blijven. Een nacht waarin ze zowel had moeten vechten tegen de weerwolf die in Storm huisde, als tegen haar eigen stormachtige emoties. Een nacht die zeker zijn littekens na zou laten, bij Storm en bij haar. Stilletjes keek ze hem aan. Opgelucht dat hij weer bij gekomen was en hij het einde van deze nacht zou halen. Want hoewel ze het niet hardop had gezegd, had ze hier wel eens aan getwijfeld. Had zijn bewusteloosheid haar angst aangejaagd, ook al had ze zelf gezegd dat hij die rust moest nemen. Wat ze gedaan zou hebben as hij de nacht niet zou hebben gehaald wist ze niet en eigenlijk wou ze daar ook niet over nadenken. Hij had het gehaald en dat was wat belangrijk was. Dat was waar het allemaal omdraaide. Dat hij en alle andere mensen op het eiland deze nacht zouden overleven. En hoewel de nacht nog niet voorbij was, wist ze dat de strijd gestreden was. Wist ze dat zij de strijd gewonnen hadden van de weerwolf. Als je het echt winnen noemen kon.
Om eerlijk te zijn had ze werkelijk geen idee hoe morgen er uit zou zien. Hoe ze terug zou kijken op deze nacht. Hoe ze alle gebeurtenissen, beelden en emoties een plekje zou kunnen geven. Hoe ze Storm een plekje zou kunnen geven. Het was lang geleden dat ze iemand zo kwetsbaar had gezien en dat ze zich zo kwetsbaar op had gesteld tegenover een ander. In haar lange leven had ze überhaupt maar weinig mensen zo nabij gelaten als Storm. Het leven op Bikini Atol had haar hard gemaakt. Had ervoor gezorgd dat ze eigenlijk niemand echt vertrouwden. Dat ze niemand dicht bij genoeg liet om haar pijn te kunnen doen. En dat alles, had ze vannacht zonder enige aarzeling overboord gezet. Ze had het niet eens bewust gedaan. Op het moment dat ze het door had gekregen, was het eigenlijk al te laat geweest. Storm had iets in haar naar boven weten te halen, waarvan ze niet eens geweten had dat het ooit nog naar boven komen zou, en ze nam het hem niet eens kwalijk. Misschien dat ze daar later anders over zou gaan denken. Misschien dat ze als ze hem weer zou zien pas spijt zou krijgen van hoe ver ze hem had toe gelaten had. Met zijn woorden wist Storm haar uit haar gedachten te trekken. Hoewel de toon van zijn opmerking niet was zoals het hoorde bij een grapje, dacht ze te weten dat dat was wat hij probeerde. “Ik denk het ook.” zei ze met een zacht, nog altijd wat onzeker glimlachje. Helemaal waar was wat ze zei niet. Hoe moe ze ook was, slapen zou waarschijnlijk wel het laatste aan haar hoofd zijn als ze Storm naar de ziekenzaal had gebracht. Slapen was iets waar ze sowieso niet goed in was, laat staan als ze een nacht als deze achter de rug had. Waarschijnlijk zou ze nog aardig wat rondjes moeten vliegen of uurtjes zou moeten denken, voor de rust in haar hoofd enigszins terug zou keren. Niet dat het echt erg was als ze niet direct zou slapen. Het was wetenschappelijk bewezen dat ze zonder slaap kon. Voor de meeste normalen mensen was elf dagen zonder slaap al fataal. Zij was een maand lang wakker gehouden en ze had het overleefd. Al was daar ook alles mee gezegd. Een huivering trok door haar lichaam. Het was één van die dingen die ze het liefst vergeten wou.
Een haast tedere glimlach was op Storm’s gezicht verschijnen als reactie op haar woorden. Iets, wat in combinatie met korte instemminging een glimlachje op haar lippen deed spelen. Ja, ze zou hem heel graag nog een keer zien. Hoe moeilijk en confronterend het ook zou zijn, ze kon zich niet voorstellen dat ze de jongen die ze vannacht had leren kennen nooit meer zou zien. Al hoopte ze hem de volgende keer onder betere omstandigheden te zien. Het zou misschien niet direct haar hart breken as ze hem nog eens zo zou zien, maar het zou zeker in de buurt komen. Weer wist Storm met zijn woorden haar gedachten weer te geven. “Ik zou die kant van je graag leren kennen.” zei ze, met een oprechte glimlach op haar gezicht. Eigenlijk kon ze zich wel voorstellen dat Storm een charmante kant had, want hoewel hij er nu gebroken uitzag en zijn huid spierwit was nog steeds te zien dat hij normaalgesproken knap was. En ook door zijn vermoeide stem heen was zijn Britse accent te horen.
De aanraking van haar hand op zijn arm, leek hem lichtjes te doen schrikken. Zijn bruine ogen vonden de hare weer en kort wist hij naar haar te knikken. Stilletjes volgde ze zijn blik naar de kettingen rond zijn polsen. Nog altijd zou ze die het liefst af doen en ver weg stoppen in zijn tas. Zodat ze, ze niet meer rond zijn polsen hoefden te zien. Zodat ze het gerinkel niet meer hoefden te horen wanneer hij zijn armen bewoog. Met enige moeite had ze haar bik los weten te scheuren van de ijzeren dingen en had ze haar blik af laten dwalen naar de bomen. Naar de bladeren die lichtjes bewogen in de wind, die sinds ze uit haar drakenlichaam getransformeerd was, bijna was gaan liggen. Als antwoord op zijn zachte geprevel, knikte ze zwakjes. Niet in staat hem weer direct aan te kijken. In hoeverre zou Storm door hebben dat hij een stempel op haar leven had gedrukt? Dat deze avond ook haar had veranderd? Bij zijn volgende woorden wist ze zich er toe te zetten hem weer aan te kijken. Voor een moment keek ze hem zwijgend aan. Naar het lichte glimlachje op zijn lippen en de warme bruine ogen, die nog altijd wat vermoeid en gepijnigd stonden maar ook een zekere rust uit wisten te stralen. Storm’s vraag werd gevolgd door het gerinkel van de kettingen. Een geluid dat haar weer van haar adem wist te benemen. Voor een moment sloot ze haar ogen, terwijl ze het paniekerige gevoel dat haar overviel weg probeerde te drukken. Haar temperatuur wist ze te handhaven, ze wou Storm niet nog eens pijn doen. Huiverend ademde ze haar adem uit. Hoewel ze niet precies wist wat hij had gezegd, wist ze dat hij haar met of zonder woorden gevraagd had de kettingen los te maken. “Natuurlijk.” zei ze, met een kort knikje. Voorzichtig draaide ze de arm van zijn beschadigde hand iets zodat ze bij het sluitinkje van de keten kon. Haar handen trilde lichtjes toen ze voorzichtig het slotje los klikte en ze de eerste metalen keten van zijn pols af haalde. De huid boven zijn paarsblauw gekleurde hand was rauw gescheurd. Weer was het alsof ze het metaal in haar eigen polsen kon voelen snijden. Huiverend haalde ze adem, waarna ze ook zijn andere pols van de ketting wist te bevrijden. Wat stijfjes kwam ze overeind, waarna ze snel zijn vest dat iets omhoog gekropen was weer wat naar beneden trok. Met handen die nog altijd lichtjes trilden pakte ze de zware ijzeren kettingen van de grond. Hield haar adem in bij het horen van het gerinkel. Het was alsof ze het ineens ijskoud kreeg, al kon ze weer net op tijd voorkomen dat het ook daadwerkelijk ijskoud zou worden. Wat huiverig propte ze de kettingen weer in zijn tas, waarna ze voor een moment stilletjes voor zich uit bleef kijken. Hoe kon één geluid haar zo een benauwd gevoelen? Hoe kon één geluid haar weer zo gevangen doen voelen? Zelfs wanneer ze te midden van een gigantische bos stond en de natte aarde onder haar blotte voeten voelden. Langzaam draaide ze zich om naar Storm en liep ze weer naar hem toe. Zwijgend ging ze weer naast hem tegen de boom aanzitten, waartegen ze nu toch al zeker een paar uur gezeten hadden. “Je bent weer vrij.” zei ze zachtjes tegen hem. Al lukte het haar dit keer niet een glimlach op haar gezicht te doen verschijnen.
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] ma nov 09, 2015 7:37 pm
.Always live before you die.
Nadya leek voor hem twee verschillende helften te hebben. De onzekere glimlach, de zachte bewegingen van haar handen en vingers, de schuld die ze voelde toen ze hem had moeten pijn doen wees hem erop dat ze meer begreep van deze situatie dan gelijk wie. Ze begreep het hoe het moest voelen, ze begreep het hoe hard hij haar hulp en steun nodig had. Hij vroeg zich af hoe haar leven altijd was geweest … als mens. En dan was er dat andere deel van haar die in zijn ogen gestuwd werd door de macht die ze als draak had. Ze leek hem bewuster, doelgericht en ondanks dat hij haar meegaande kant zag wist hij dat er ergens ook een hard deel was. Een deel dat het mogelijk maakte te doen was te zien vannacht allemaal had gedaan. Iemand die dat niet had zou protesteren tegen zijn wens om hem pijn te doen maar zij had gedaan, zonder morren, zonder protest maar met een zwak excuus erachter. Dus ze was hard … en zacht op precies hetzelfde moment. Ze was exact wat Storm vannacht nodig had om dit te overleven, iemand die het begreep maar in staat was het monster in hem tegen te houden. En dat apprecieerde hij, iemand die de twee kon zijn … hij wenste dat hij de twee kon zijn. Hij wenste dat hij doelbewuste beslissingen kon maken voor zichzelf. Het was hem niet gelukt sinds hij weerwolf was geworden … en misschien maar beter ook.
Het onzeker glimlachje na zijn woorden deed hem kort naar haar lippen kijken. Waar normaal een intense blik zou moeten liggen was nu enkel de vermoeidheid en pijn te zien. Toch was het feit dat het over was voor vannacht een zekere opluchting. Een opluchting waardoor hij eindelijk een beetje begon te ontspannen, waardoor hij eindelijk het toe liet om de energie naar het genezen te sturen in plaats van de weerwolf tegen te houden. Het was een ontlading, iedere keer opnieuw maar deze was vier keer zo sterk als alle andere keren. Normaal werd hij wakker ergens in een bos en had hij geen idee waar hij was. Dan zocht hij de kracht om kleren te vinden, naar een ziekenhuis te gaan of gewoon buiten te blijven recuperen voor hij verder trok. Deze was helemaal anders, zwaar, ja, maar in zekere zin beter.
“Ik zou die kant van je graag willen leren kennen.” Hij glimlachte, de eerste spontane actie sinds hij terug mens was. En het had iets oprechts, iets echts in al die vermoeidheid en pijn. Al had hij geen flauw idee hoe dat gesprek zou lopen, wat in godsnaam zou hij tegen haar moeten zeggen eens hij beter was? Het zou confronterend zijn, ze was een beetje zijn redder in nood geweest en hij had geen idee hoe hij haar daarbij kon bedanken. Gelukkig was Storm iemand die zich in iedere sociale situatie gemakkelijk kon redden, niet alleen om wat hij representeerde maar ook omdat het een gewoonte was van hem. Al was hij vrij zeker dat het bij Nadya niet zo vlot zou gaan als hij anders gesprekken begon. Hij was nooit zenuwachtig, voor niets maar hij kon erop wedden dat hij dat nu waarschijnlijk wel zou zijn. Hij keek haar aan, nog steeds met die kleine glimlach op zijn lippen. ‘Wederzijds.’ Mompelde hij over zijn lippen. Hij voelde hoe zijn lichaamstemperatuur weer begon toe te nemen, dat betekende dat zijn energie zich begon aan te voelen en zich begon te richten op zijn verwondingen. Storm wilde naar die ziekenboeg en hij wilde het nu, toch liet zijn lichaam dat niet toe en de maan, ondanks dat die al laag stond, ook niet. Je weet maar nooit … dat is wat hij altijd opnieuw dacht, je weet maar nooit.
Het geluid van de kettingen maakte meer bij Nadya los dan ze bij hem los maakten. Hij had er een hekel aan maar hij wist dat het nodig was om te overleven. Hij wist dat hij de kettingen nodig had om op zijn minst vier uur te sparen van een afschuwelijke nacht. Bij haar leek het om meer te gaan dan vast zitten, bij haar hing er een heel verhaal aan, een verhaal dat haar waarschijnlijk indertijd had veranderd. Ze had gezegd dat hij iets goeds in haar naar boven had gebracht, wat als de kettingen het deel in haar leven waren geweest die dat hadden onderdrukt? Ondanks dat ze het niet wilde laten merken zag Storm het wel, hij had oog voor detail, nu meer dan anders. Toch kwam ze gelijk in beweging toen hij haar vroeg om hem te helpen ze los te maken. Hij zou het niet zelf kunnen, zijn ene hand had nog steeds die paarsachtige kleur en zijn andere hand had niet de juiste kracht om het slotje open te krijgen. Hij keek toe hoe Nadya voorzichtig en rustig de boeien af nam al spraken haar ogen het tegenovergestelde. Het waren de kleine dingen waaraan Storm het wist, hij hoorde haar ademhaling wat zwaarder worden, haar hart wat sneller kloppen, hij voelde haar lichaam er haast op reageren. Het was niet moeilijk om een beetje de puzzel samen te leggen, ze was een draak, draken hadden nu eenmaal waarde, misschien hadden ze haar gevangen gehouden, het was in ieder geval niets positiefs. Toen ze het af nam keek hij naar zijn huid, naar de rauwe lelijke plekken van te strak zittende boeien. Die zouden als laatst helen, die zouden hem eraan herinneren was hij was voor de komende paar dagen. ‘Wat ze met je gedaan hebben, gelijk wat, het zijn littekens, ze zouden er niet mogen zijn.’ Fluisterde hij toen ze de kettingen naar zich toe trok, net voor ze recht zou staan. Hij keek naar haar op en glimlachte zwak, bemoedigend misschien.
Ze wandelde naar zijn tas terug, trok zijn trui wat meer naar beneden omdat hij zo kort was. Storm keek niet daar naar, hij keek naar bewegingen die ze maakte, de spanning in haar lichaam om wat de kettingen met haar lichaam deden. Het liefst van al was hij recht gekomen, had hij de kettingen zelf naar daar gebracht maar hij had er de kracht niet voor. Dus als ze daar even bleef staan deed Storm niets meer dan naar haar achterkant kijken, reddeloos omdat hij niet kon delen in haar pijn. Ze had tenslotte zijn pijn verzacht maar er was niets dat hij kon doen om haar pijn te verzachten. Uiteindelijk draaide ze zich om en kwam weer naast haar zitten. Storm forceerde zijn lichaam om zich een beetje te draaien zodat hij haar beter kon aankijken. “Je bent weer vrij.” Zei ze zachtjes. Geen glimlach en hopen aan emoties. ‘Vrij.’ Herhaalde hij het woord. Hij keek kort naar zijn paarsgekleurde hand voor zijn blik weer naar haar gleed. ‘Ik zal nooit meer vrij zijn. Ik zal nooit geen dag hebben waarop ik kan leven zonder het gevoel te hebben dat ik controle kan verliezen.’ Zei hij zachtjes. Hij zette zijn ogen vast in de hare en keek haar een hele lange tijd aan voor hij verder ging. ‘Vanaf nu moet ik altijd over mijn schouder kijken, mijn lichaam en geest onder controle houden. Dat is niet vrij, niet in mijn leven tenminste.’ Besloot hij uiteindelijk. Hij rukte zijn blik los van haar en staarde even het bos in. ‘Ik denk dat jij als geen ander weet hoe het is vast te zitten in iets dat je niet wilt.’ Sloot hij zachtjes af. Zijn blik gleed naar haar lange haren, hij haalde er voorzichtig een blaadje uit voor hij zich weer een stukje draaide zodat hij weer met zijn rug tegen de boom zat en staarde voor zich uit. Vrij …
Onderwerp: Re: Full Moon [NADYA] di nov 10, 2015 9:36 pm
GRACE IS JUST WEAKNESS
Or so I've been told. I've been cold, I've been merciless. But the blood on my hands scares me to death Maybe I'm waking up today --------------------
Hoe zou morgen gaan? De vraag bleek door haar hoofd spoken. Zou ze kunnen slapen of zou de gedachten dat ze moedwillig een ander persoon haar wakker houden. Zouden de beelden van Nick zich vermengen met die van Storm? Zouden de van pijn vertrokken gezichten van beide jongens haar dromen terroriseren? Of zou het nog steeds alleen het gezicht van haar beste vriend zijn dat haar uit haar slaap wist te houden? En wou zou er gebeuren als ze Storm weer zou zien? Wat zouden ze tegen elkaar te zeggen hebben? Of zou er niks te zeggen zijn? Zouden ze de woorden kunnen vinden om over deze nacht te spreken? Of zouden ze er eeuwig over zwijgen? Zou ze zich zo verbonden met hem blijven voelen? Of zou ze met hem net zo omgaan als met ieder ander, oppervlakkig? Zou hij überhaupt nog met haar willen spreken? Vooral die laatste vraag wist haar niet los te laten. Want was als hij die pijn die hij nu voelde, toch aan haar ging koppelen? Onbewust. Wat als de volgende keer dat hij haar zag, haar verschijning hem angst aan zou jagen? Als reactie op haar woorden verscheen er een glimlach op zijn lippen. Eén die anders was dan degene die er aan vooraf waren gegaan, oprechter. Al was de vermoeidheid en de pijn nog altijd zichtbaar. Dat zou het waarschijnlijk de rest van de nacht ook wel zo blijven. De strijd die Storm had moeten voeren om niet te transformeren was hels geweest. Nadya kon zich niet voorstellen hoe het zou moeten voelen als je lichaam iedere keer dat je transformeerde zich volledig vervormden. Bij haar was transformeren iets simpels. Het was alsof haar drakenlichaam zich rond haar mensen lichaam vormden. Het was alsof er zich een schulp van veiligheid om haar slanke lichaam heen vormden. Voor haar was het ook niet mogelijk deels te transformeren, ze kon geen schubben op haar armen doen verschijnen en haar tanden niet laten groeien. Het enige wat ze uit haar drakenlichaam mee kon nemen was haar controle over de elementen en het rode gloeiende oog dat gepaard ging met het vuur in haar. Dit maakte ook dat zij de temperatuur van haar omgeving altijd net wat beter aanvoelden dan de meeste mensen. Het was haar dan ook niet ontgaan dat Storm’s temperatuur iets toe was genomen. Toch maakte ze nog geen aanstalten haar temperatuur te laten zakken, want ze had geen idee in hoeverre Storm’s lichaam al in staat was zich te beschermen tegen de koele nacht lucht. Haar blik vond die zijne weer en een glimlach verscheen op haar gezicht, bij het zien van de lichte glimlach die nog steeds op zijn lippen speelde en het horen van zijn woorden. Eigenlijk was het bizar hoeveel één geluid bij haar los kon maken. Hoe het haar het gevoel kon geven dat ze nog steeds gevangen zat. Gevangen op een eiland waar mutanten gezien werden als proefdieren. Waar er geen grenzen waren geweest aan wat ze met hen hadden mogen doen. Aan wat ze met hen hadden gedaan. Al helemaal ‘onsterfelijke’ mutanten as zij hadden het zwaar moeten bekopen. Hadden het ene naar het andere experiment moeten ondergaan, om te kijken hoe ver men kon gaan voor het onvermijdelijke daar was. Voor de dood toch zijn intreden deed. Iets wat bij haar nooit gebeurd was. Hoe naar ze het gerinkel van de kettingen en het gevoel van het metaal onder haar vingers ook vond, protesteren deed ze niet toen Storm haar vroeg hem van los te maken. Ze voelden hoe hij haar bewegingen met zijn ogen volgde, maar slaagde er niet in hier echt over na te denken. Al haar aandacht ging naar het controleren van haar temperatuur, die al bijna net zo sterk aan haar emoties was gekoppeld als de rest van haar lichaam. Het paniekerige gevoed at haar trachtte te overmeesteren, probeerde ze weg te drukken. ‘Wat ze met je gedaan hebben, gelijk wat, het zijn littekens, ze zouden er niet mogen zijn.’ De woorden deden haar beweging voor een moment haperen. Heel even schoot haar blik naar zijn gezicht, waar op een zwakke, bemoedigend glimlach lag. In haar ogen was een mengelmoes van verdriet, pijn, angst en verwarring te zien. Zonder iets te zeggen kwam ze overeind, niet in staat om direct te reageren. Hij had het door gehad. Hij had door wat de kettingen bij haar te weeg brachten. Natuurlijk, had hij het door. Zijn zintuigen waren vele malen sterker dan die van een normaal mens. Haar zware, onregelmatige ademhaling, haar versnelde harstalg en de trillingen in haar lichaam ze waren niet te missen geweest. Niet voor hem. Het gevoel van de natte aarde onder haar voeten. De zachte wind die langs haar blote benen streek. Het geruis van het water van de rivier. Niks wist het gevoel van gevangenschap bij haar weg te nemen. Het was alsof ze weer in op Bikini Atol zat. Alsof ze weer overgeleverd was aan de wetenschappers, die haar haatte om wat ze met hun collega’s had gedaan. Om wat haar mutatie met hun collega’s had. Uiteindelijk wist ze zich er weer toe te zetten om naar Storm toe te lopen en naast hem tegen de boom aan te gaan zitten. Zodra ze het woordje vrij over zijn lippen hoorde rollen, wist ze dat het niet het juiste woord was geweest. Wist ze dat hij net zo min als haar, echt vrij was. Zijn zachte woorden, zorgde ervoor dat ze haar bik weer op de zijne richtte. Voor een moment keek ze hem zwijgend aan. Zich realiserend dat ze misschien nog we meer op elkaar leken dan ze in eerste instantie had gedacht. Beide waren ze gevangen in een wereld die zei vrij te zijn. Beide zouden ze nooit meer dagen hebben waarop ze het idee zouden hebben dat hun leven zorgeloos was. Zijn laatste woorden zorgde ervoor dat ze voor een moment haar blik, net als hem, afwende. Stiletjes staarde ze in de duisternis, terwijl ze probeerde een antwoord te formuleren op wat hij zojuist gezegd had. Wat moest ze hem vertellen? Wat kon ze hem vertellen? Als er iemand was aan wie ze haar verhaal zou vertellen, zou dat Storm zijn maar niet nu. Dit was niet het moment om hem te vertellen over haar verleden. Al vroeg ze zich af of er ooit wel zo’n moment zou zijn. Haar ogen vonden de zijne weer. Een klein, wat somber glimlachje verscheen op haar gezicht toen hij voorzichtig een blaadje uit haar haren haalde. Het blaadje moest er in geraakt zijn toen ze als een idioot door het bos was gerend om maar op tijd bij hem te komen. “Ik denk dat we geen van beide ooit nog echt vrij zullen zijn.” Haar woorden waren niet meer dan een fluistering. Voor een moment keek ze naar hem, alvorens ook zij haar blik op het bos voor zich richtte. Haar hoofd liet zich tegen de bast van de boom rustte. “We kunnen niet meer doen dan genieten van de moment dat we even het idee hebben los gebroken te zijn van het geen wat ons gevangen houdt. Hoe kort die momenten ook zijn mogen.” mompelde ze. “En wie weet krijg je ooit controle over de weerwolf.” voegde ze er zachtjes aan toe. Al had ze geen idee of het überhaupt mogelijk was controle over een weerwolf te krijgen wanneer die in je huisde.