Ik weet niet hoe de kamers er ‘normaal’ uit zien, dus heb er wat creatiefs van gemaakt. Voeg dingen doe als je wilt! Het is niet zo heel fantastisch, maar kijk maar wat je ermee doet
De twee donkere koffers stonden naast haar dunne benen, even bewegingsloos als de rest van haar lichaam. Voor haar glansde de grote zilveren cijfers op de ouderwetse, houten deur. Een heldere tegenstelling tot haar diepgroengele ogen, die er vernauwd naar staarde. Ze haatte het nummertje nu al, het symboliseerde alles van hier. Enkel al bij haar binnenkomst sloeg de overdreven positieve sfeer haar in het gezicht, de vrolijke gezichten die haar begroette en haar laatste inschrijvingen voltooide. Ze was geen depressieve reptiel, maar als ze met het verkeerde been uit bed stapte kon dat makkelijk twee dagen aanhouden. Gevoelig voor het weer, had haar moeder het altijd genoemd. Dat had meer betekenis gekregen toen ze begin haar pubertijd last kreeg van haar mutatie. Ze hadden haar het nummer van haar kamer gegeven, al leek de vrouw die haar hielp niet geheel met haar hoofd erbij te zijn. Met een zuchtje blies ze de steile sliert haar uit haar gezicht, kantelde haar schouders naar achter en duwde de deur open. Haar knokige knieën zakte in, waarbij haar armen de handvaten van de koffers vast konden grijpen. Met een nors gezicht sleurde ze de twee koffers naar binnen. Haar moeder was zo lief geweest haar tassen in te pakken, steunde haar volledig in alles wat ze deed. Maar het leek net of ze de helft van haar eigen kledingkast er ook in gestopt had, als je enkel op het gewicht afging. De kamer was leeg, op een bed in de hoogte en een laag bed aan de andere kant van de enorme kamer na, een paar kasten en een andere deur. Meteen besloot ze dat het hoge bed voor haar bestemd was, en zette haar koffers naast het hout neer. Op de hakken van haar laarzen draaide ze zich om, duwde een sliert haar achter haar oor en keek de kamer rond. Rustig begon ze de rest te verkennen, vond een kleine badkamer, twee kasten en een enorm raam dat uitkeek op het grasveld. Een van de kasten het dichtst bij haar bed werd gevuld met wat spullen uit haar eerst koffer. Maar na enkele onhandige pogingen om het netjes in de kast te krijgen – ze hoorde haar moeders stem al zuchten in haar achterhoofd – gaf ze het op. Twee shirts vlogen nijdig door de kamer heen. Soepel, net iets te soepel, vloog ze omhoog op het trappetje en plofte op het bed neer. Langzaam zakte ze weg in de deken en het matras, zodat het een warm en verwelkomend kuiltje vormde. Ze haatte het. Alles hier rook fris en nieuw. Ze haatte het. Met haar armen onder haar hoofd, zo dicht tegen de muur aan liggend als het kon, was ze haast onzichtbaar voor de rest van de kamer. Haar diepe, groengele ogen gluurde tussen de reling de kamer in. De muren waren hoog, hoger dan gemiddelde kamers, en waren gesierd met een lichtgekleurd behang. Het grote raam kon ze vanuit haar bed zien, omlijst door de zware, dieprode gordijnen. Alles ademde een ouderwetse stijl in, met een vleugje modernheid in de meubels. Doodstil, zoals enkel zij dat kon, lag ze in haar bed. Enkel haar ogen bewogen en gleden langs elk detail van de kamer. Naar het andere bed aan de overkant van de kamer, die bedekt was met de zelfde soort deken. Hier was ze, opgesloten op een enorm terrein dat haar enkel maar alleen liet voelen. Diep van binnen snapte ze haar ouders; de wereld was niet al te tolerant tegenover haar. En hoewel ze niet altijd de liefste was, ook tegen haar ouders, prikte vooral haar moeder daar vaak doorheen. Ze mistte haar, zo ver weg met duizenden kilometers ruimte ertussen. Haar moeder hielp haar altijd, met contact maken, met zichzelf beheersen, met inpassen in nieuwe omgevingen. En hoe kinderachtig het ook klonk, ze wilde het niet alleen doen. Hoezeer ze hier ook was met haar ‘soortgenoten’ – ook dat woord haatte ze – thuis voelde ze zich hier niet. Weggezakt in de zachte deken begon haar lichaam wat in temperatuur toe te nemen en ontspande haar spieren zich pijnlijk. De spanning in haar schouders trilde er zachtjes uit, terwijl ze daar verstopt voor de wereld in haar eigen ellende lag weg te weken.
I am my own person and I will never set fire to myself to keep you warm Met haar dagelijkse emotieloze gezicht liep Joël door de gang die naar haar nieuwe verblijf zo leiden. In ieder geval zou het beter zijn dan goedkope motel kamers. De laatste keer dat Apple in een comfortabel bed had gelegen was lang geleden. Nu kon ze weer een leven opbouwen. Als een normaal meisje. Ze verheugde zich nu al op de nieuwe kleding die ze zou gaan kopen en hoe ze haar kamer zou gaan inrichten. Ze zou voor weken, maanden achter elkaar weer in haar eigen lichaam kunnen leven. Ze zou haar haren alle kleuren kunnen geven. Elke dag een anders, misschien zou ze het zelfs meerdere keren veranderen op een dag. Ze hoefde niet meer te doen alsof ze het had geverfd. Ze hoefde niet meer te doen alsof met wat dan ook. Dat was een idee waar ze maar niet aan kon wennen, het leek niet voor haar te zijn weggelegt. Wie had ooit gedacht dat ze toch nog een thuis zou vinden. Misschien wel geen familie, maar die hoefde ze ook niet. Ze kon het in haar eentje wel af. Mensen kon je toch niet vertrouwen. Ze keek naar het nummer op haar sleutel. 22. De kamer was nog een paar stappen van haar vandaan. Nog drie meter. Nog twee meter. Nog 1 meter. Haar vingers kwamen in aanraking met het koele metaal van de deurklink. Ze haalde even adem maar dwong haarzelf om een neutrale uitdrukking te houden. Niemand hoefde te weten wat voor opluchting dit was. Ze duwde de deurklink naar beneden en stapte de kamer in. De kamer was leeg, op twee koffers en een stel shirts op de grond. Ze zuchtte diep. Ze had even geen rekening gehouden met een kamergenote. Een van de kasten stond open en blijkbaar was haar “roomie” er ook nog maar net want de kast stond open en er lag nog niet veel in. Maar het meisje waar ze de kamer mee deelde was niet aanwezig leek het, totdat Apple haar rugzak op het boveste bed wilde gooien. ‘Oh.’ kwam er droog uit haar mond. Ze bleef midden in haar bewegingen staan en keek het meisje aan. Ze lag bovenin het bed helemaal tegen de muur aangeklemt. Zou ze bang zijn? Ach wat kon het Apple schelen. ‘Ruim je troep zo even op oke.’ zei ze en liet haar rugzak op het onderste bed vallen. Ze ging er voorzichtig naast zitten. Het matras was inderdaad beter dan de matrassen waar ze de afgelopen tijd op gelegen had. En de deken was zo zacht… Snel deed ze haar afgetrapte gympen uit en duwde haar rugzak van bed af en ging languit op het bed liggen. Met een tevreden zucht zakte ze weg in het beddengoed.
Stilletjes lag Valicity in haar bed, haar ogen waren op de deur gericht bij het horen van de sleutel in het slot. Vervolgens werd de deurklink rustig naar beneden gedrukt en zwaaide de deur open. De veroorzaker van deze beweging stond in de deuropening, en keek de kamer in. Sociaal was Valicity niet de sterkste, en haar eerste reactie op deze verschijning was dan ook stil te blijven liggen en de kat uit te boom kijken. Toch schoot haar hoofd ongewild omhoog toen haar kamergenote bedacht had het bovenste bed in beslag te nemen. De tas werd nog vastgehouden midden in de beweging, wat voorkwam dat Valicity eronder terecht kwam. Onhandig schraapte Valicity haar keel, en staarde het andere meisje verder alleen maar aan terwijl ze omhoog kwam en in kleermakerszit op haar bed ging zitten. Het plafon was hier hoog genoeg voor, als ze wilde kon ze nog bijna op haar bed gaan staan. Toch fronste Valicity’s wenkbrauwen lichtjes bij de haast snauwerige opmerking. Kinderachtig genoeg kwam de opmerking ‘mijn kant van de kamer’ in haar hoofd omhoog, maar hield zich in en bleef het meisje enkel aanstaren. Haar felle ogen volgde elke beweging, haast als een jager zijn prooi in de gaten hield. Ze kon er niets aan doen, ze keek altijd intenser dan haar bedoeling was. In het lage bed aan de andere kant van de kamer nam ze plaatst, liet zich achterover vallen en bleef op het bed liggen. In tegenstelling tot het gevoel in Valicity’s maag leek het meisje tevreden met haar plek, genoot van het bed zoals Valicity er haast een schuilplaats in gezocht had. Zodra haar kamergenote op het bed lag, trok Valicity haar blik van haar af. Langzaam gleed hij de kamer rond, voelde absoluut niet de behoefte om de vraag van het meisje direct te gaan beantwoorden. Haar koffers stonden voornamelijk nog ingepakt, daarnaast had ze niet zoveel spullen dus zou het vijf minuten duren voordat alles in de enorme kast lag. Een onhoorbare zucht ontsnapte over haar lippen, waarbij ze even haar ogen neersloeg en de energie bij elkaar verzamelde. Soepel vond ze haar weg van het bed naar beneden, waarna haar tenen de grond raakte en ze haast meteen daarna haar beide voeten weer vast op de grond had gekregen. Haar losse kleding wapperde om haar tere lichaam heen, haar lange donkere haar had enkele plukken voor haar gezicht laten vallen waarbij haar weer starende blik tussendoor op het meisje gericht was. ‘Valicity,’ haar stem klonk zacht, haar blik staarde nuchter en haast emotieloos naar het meisje op het bed een stukje van haar vandaan. Haar manier van voorstellen, waarbij een seconde daarna ze enkele geluidloze passen vooruit zette en haar rechterhand uitstak ter begroeting. ‘Is dit ook jou eerste jaar hier, of woon je hier al langer?’ de zin was lang voor Valicity’s doen, maar ergens hoopte ze iemand te leren kennen die de gebruiken en regels van hier kende. Heel simpel gezegd; wanneer ze nog buiten kon slenteren, wanneer de etenstijden waren en hoe het met schooltijden zat.