|
|
| And you appear just like a dream to me || &Maurim | |
| Auteur | Bericht |
---|
Arianna Kinsley Stuart- Class 4
- Aantal berichten : 576
Character Profile Alias: Snow White Age: About 500 years Occupation:
| Onderwerp: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo jul 17, 2016 1:41 pm | |
| Arianna
Ze was thuis. Glimlachend liep ze door de gangen van het kasteel waar ze al jaren woonde. Ze kende het land van binnen en van buiten. Geen enkele plaats kende ze zo goed als haar landgoed op York. Het was vertrouwd. De mensen waren vertrouwd, de gangen waren vertrouwd, zij werd hier vertrouwd. De bedienden hadden eigenlijk geen andere keus dan haar vertrouwen, niemand had dat. Zij was degene met de macht, degene naar wie mensen omkeken als ze langs liep. Maar ze zorgde voor het volk, tenminste, dat was ze van plan. Eerst zou ze de ceremonie moeten doorstaan. Accepteren deed het volk haar al, daar had ze al voor gezorgd toen ze nog niet aansprakelijk was. Maar al gauw zou niemand hier meer macht hebben dan zij, behalve Elizabeth zelf dan. Haar koningin, haar goede vriendin. Och hoe zou het nu met haar zijn, zou ze zich al in de grote zaal bevinden? De hertogin kende haar al sinds dat ze klein waren, toen Elizabeth enkel nog een prinses was. Maar bij de kroning was de hertogin de eerste die geknield was toen Elizabeth zich om had gedraaid en op de troon was gaan zitten. Het voelde als gisteren, maar voelde alles niet zo bij haar? Ze was waarschijnlijk de enige die zich zo voelde, ze zou er niet om hoeven te piekeren, maar toch deed ze het. Moeiteloos kon ze mensen herinneren aan iets wat voor haar zo dichtbij leek te zijn. Zo kort geleden leek het, terwijl het vaak al een paar jaar was geweest. Mensen dachten dat ze enkel slim was, met een goed geheugen. Arianna wist wel beter. Dit had te maken met wie zij was, en hoe anders ze was dan de rest van het hof, dan de rest van het volk, dan de rest van de mensen op aarde hoogstwaarschijnlijk.
Kort wreef ze in haar handen, haar ontblote handen. Haar handschoenen kon ze nu niet aan, ze mocht ze niet aan. Het was verboden om bij de ceremonie handschoenen aan te hebben, zelfs voor haar konden ze geen uitzondering maken. Weinig mensen wisten af van haar mutatie. Haar familie, haar man, en enkele van haar meest vertrouwde mensen. Mensen die haar beslissingen zonder protest zouden accepteren, maar die dapper genoeg waren om hun mond open te trekken tegen haar. Ze zou hier eigenlijk niet moeten zijn, ze zou onderweg moeten zijn naar de grote zaal. Maar ze was er niet klaar voor, nog niet. Ze had altijd een goed besef van tijd gehad, maar momenteel wilde ze het liefst de tijd stil zetten en naar buiten gaan, om vervolgens daar te blijven. Net zo lang tot ze klaar was om weer terug te keren. Net zo lang tot ze er echt klaar voor was, om alles op haar te nemen. De verantwoordelijkheid, de macht, de mensen.. Als haar mutatie naar buiten zou komen zou ze nooit meer hier terug kunnen keren. Nee, het moest zo blijven dat het geheim zou zijn, veel keuze had ze niet. Haar ouders hadden haar ervoor gewaarschuwd, "wat je ook doet, laat het niet merken. Ze hoeven het niet te weten, ze accepteren je", had het uit haar vaders mond geklonken. Maar accepteerden ze haar wel echt, als ze niet eens volledig wisten wie zíj eigenlijk was? Deze, duistere kant van haar, zoals sommige dokters het hadden beschreven. Ze had ze niet vuil aan gekeken, ze had het enkel onthouden, het was niet hun schuld, hoe graag ze het ook had gewild. Wat zou het volk doen, als die achter haar mutatie zouden komen? Ze zouden haar waarschijnlijk uitmaken voor een heks, ook al was ze hun hertogin, ze zou een heks in hun ogen zijn. En hoewel ze met één verkeerde beweging alles voor haarzelf zou kunnen verpesten, hield ze toch van het volk. Boven alles waren ze toch haar mensen en ze zou ze nooit in de steek laten. Ze had het altijd al in haar gehad, tenminste, zo had het uit de monden van haar ouders geklonken. Haar vader had haar alles geleerd wat hij wist, ze had hem hierin volledig vertrouwd en had nooit vraagtekens gehad bij zijn beslissingen. Haar lieve, verstandige vader. Hij had van tevoren geweten dat hij nooit de ceremonie van zijn eigen dochter mee zou maken. Hij zou dan al overleden zijn, aftreden bestond niet. Het was nog nooit voorgekomen in de familielijn. Wel afzetten, ja dat wel. Vaak door oorlogen, maar sinds zij getrouwd was met Francis van Lancaster was de stabiliteit terug gekeerd. Er was geen oorlog meer tussen de twee huizen nu Francis en zij aan het hoofd zaten. Het Engelse volk leek op deze plekken eindelijk weer één. En een oorlog om de troon zou er voorlopig niet meer zijn nu Elizabeth koningin was. En eenheid was wat er nodig was nu, zeker met de dreigingen van de Schotten.
Arianna had haar handen op een balustrade gelegd en keek uit over het land. Er was niemand te zien buiten, natuurlijk niet, dat kon niet eens. Ze kon ver kijken, ondanks het heuvelige landschap. Alles wat voor haar lag zou binnen een paar uur van haar zijn en ze zou er voor moeten zorgen. Zij had haar twijfels nog steeds, die gingen niet zomaar weg. Haar ouders, haar zus, haar echtgenoot, het hof, allen hadden ze hun acceptatie van haar als hertogin al laten blijken. Nu moest ze het alleen zelf nog accepteren. Was haar vader er maar bij geweest nu, die wist haar altijd gerust te stellen. Dat had hij altijd gekund, beter dan haar moeder. Ze had niet zo'n sterke band gehad met haar moeder als de band die ze met haar vader gehad. Die was onbreekbaar geweest, tot zijn dood was die onbreekbaar geweest. Een traan liep over haar wang bij de gedachte aan hem, zou ze hem ooit vergeten? De gedachte dat ze hem zou vergeten was ondragelijk, maar ze wist dat hij altijd bij haar zou blijven, hij had haar zelf op het hart gedrukt samen met de boodschap dat zij wijzer zou worden dan hij ooit was geweest. Ze kon het niet laten om omhoog te kijken, naar de blauwe hemel. Er waren enkel wat wolken te zien, maar op deze zomerdag was het niet koud en de wolken hielden zich stil. Heel de dag was er al geen enkele druppel uit de lucht gevallen. Het was bijna onmogelijk, in het achterhoofd houdend dat het hier vaak regende, zeker de laatste twee maanden. Ze kon zich weinig mooie, zonnige dagen herinneren. Een enkele ochtend of middag die weer een contrast in het patroon van de eeuwige wolkendeken liet zien. Ze geloofde bijna dat haar ouders speciaal voor deze dag het mooi weer hadden laten worden, als laatste cadeau aan haar voordat ze echt weg waren. Voetstappen haalden haar uit haar gedachtes. Meteen vroeg ze zich af hoe lang ze hier had gestaan. Was het te lang geweest? De gedachte dat ze hier onverantwoordelijk lang had gestaan schoot meteen door haar hoofd, ze kon niet op de dag van haar ceremonie al alles laten mislukken. Als ze dat zou doen zou haar familie nooit meer een goede positie hebben in het spel waarin zij zich nu bevond. Er ging een soort gevoel van vastberadenheid door haar heen. Het mocht niet dat ze haar familie in de steek liet, het kon niet, en het zou ook niet gebeuren. In deze paar seconde kon ze eindelijk accepteren wat er zou gebeuren in een paar uur. Hoe lang had ze er wel niet aan getwijfeld? En alles wat het kostte om haar gedachtes om te draaien waren een paar seconden. Één van haar ladies verscheen. Arianna draaide zich snel om, en keek het meisje aan. Het was een van de drie ladies die bij haar hoorden, stuk voor stuk waren ze samen met haar zusje haar beste vriendinnen. Degene naar wie ze altijd toe kon. Niet alleen voor advies over macht, daar had ze namelijk ook adviseurs voor. Maar voor iets wat misschien wel vele malen belangrijker was, advies over haar leven. Over haar echtgenoot en haar relatie met hem, of advies over vriendschap. "Your grace, bent u klaar om te gaan?" Klonk het vriendelijk. Het meisje stelde haar gerust door haar houding, alsof het iets was wat zij al lang had geaccepteerd, Arianna die haar vader zou opvolgen. Even was de toekomstige hertogin stil, en keek nogmaals achterom, naar het landschap dat voor haar lag. Haar blik gleed weer omhoog, naar de helderblauwe lucht. Een klein glimlachje verscheen op haar gezicht. Eigenlijk was ze al te lang aan het kijken, het zou sowieso opvallen, maar het meisje kende haar goed genoeg. Na iets wat een eeuwigheid leek te zijn geweest voor Arianna kwam ze in beweging. In die eeuwigheid was ze al weer verdronken in honderden gedachten, maar het was tijd om te gaan.
Ze was diep gevallen, zo spraken de doktoren erover. Ze stonden voor een raadsel, nog nooit hadden ze zoiets meegemaakt op het eiland. Er was veel wat ze konden doen, maar of het zou helpen was de vraag. Alsof er teveel was om uit te kiezen. Normaliter zouden al die keuzes kunnen werken, maar bij dit meisje, zij was uitzonderlijk. Ze had het gift van het eeuwige leven, zo ging het bij hen van mond tot mond. Ze had geluk, of was het eigenlijk wel geluk? Ze mocht van geluk spreken dat ze hulp had gekregen, dat zou je op het eerste gezicht tenminste denken als je haar zag. De verwondingen hadden vele malen erger kunnen zijn, zou ze geen redding hebben gehad. Maar dan waren er weer doktoren die zich af vroegen of ze in het geval van deze jongedame wel van redding kon spreken. Nog nooit eerder was ze op de ziekenzaal geweest, sommigen hadden haar nog nooit gezien. Sommigen zouden haar ook nooit zien, veronderstelden ze, als dit niet gebeurd was. Haar lichaam was uitzonderlijk goed bestand tegen ziektes, haar conditie was van buiten niet zo verschrikkelijk goed te zien, maar ze wisten dat ze het in haar had. Zelfs voor mutantendoktoren, die de gevaren van de mutaties kenden, de complicaties, de problemen, moesten zich bij haar pijnigen over wat ze moesten doen. Als ze een optie kozen, zou het dan enorme gevolgen hebben? Zou het haar weer doen ontwaken uit de diepe slaap waar ze zich nu in bevond? Of zou het haar nooit meer de ogen doen openen? Slaap was zacht gezegd, zo was het eigenlijk niet te noemen. Maar een coma was het ook niet, omdat ze haar aanwezigheid duidelijk konden voelen. Buiten raasde een storm over het eiland, die voorlopig nog niet op zou houden. De doktoren konden het linken aan haar andere mutatie. Al snel verschenen er bij de zusters bijnamen voor het meisje. IJskoningin, sneeuwprinses, hertogin van de winter. Dat laatste koppelden ze weer aan haar status. Want het was misschien moeilijk te beseffen, maar dit meisje was een eeuwenoude ziel, hooggeboren en de geschiedenisboeken in gegaan als de hertogin van York. Ze stond boven hen allemaal, mochten ze Engels zijn. Maar ze waren hier niet op Engels terrein, dus wat was ze dan? Ze zou altijd koninklijk blijven, zo stond het in haar dossier. Een dik dossier, waar nog steeds van alles ontbrak. De schoolhoofden hadden niet alles uit haar kunnen krijgen, ze hadden opgeschreven wat ze konden. Maar er waren jaren de nog ontbraken, alles bij elkaar misschien wel eeuwen. Het meisje had het simpelweg niet willen vertellen. Aangezien iedereen die haar had gekend vroeger al overleden was, was er niemand die het na kon vertellen, niemand die hen aan informatie had kunnen helpen. Ze waren alles na gegaan, geschiedenisboeken, vrienden, en boven alles het meisje zelf. Die had delen kunnen vertellen, willen vertellen, maar lang niet alles. En aangezien zíj de enige was die hen de informatie kon geven, zaten ze op sommige punten in de geschiedenis vast. Wat konden de doktoren nog meer doen dan haar wonder verzorgen? Haar behandelen zoals de rest was niet mogelijk, op de basisbehandeling na. Maar alles was zo gecompliceerd bij deze dame dat ze overal hun vraagtekens bij moesten plaatsen. Ze snapten niet hoe het kon dat ze nog leefde, dat ze nog ademde, dat haar hart nog klopte. Zacht, maar het leefde en het klopte. Ze wisten dat het gif van de basilisk tot haar bloed was doorgedrongen. Ze zou moeten overlijden, ze zou haar laatste adem al hebben moeten uitblazen. Dit was niet het geval geweest. Zodra ze haar bewustzijn was verloren na alles wat ze had doorstaan, was ze in een diep coma gevallen en was daar niet meer uit geraakt. Al dagen peinsden ze over haar situatie, maar na een week was er nog niets veranderd. Behalve dat haar fysieke wonden waren begonnen met helen. Ze hadden het bloed niet kunnen zuiveren zoals ze normaal deden, dat was al gebeurd. Maar nog steeds liep het gif rond in haar aderen. Wat ze hiermee aanmoesten was een moeilijk onderwerp, de doktoren praatten er niet graag over. Hoe ze het ook probeerden, het meisje werd niet wakker. Ze bleef in haar coma, en er leek niets te veranderen. Alles bleef hetzelfde. Het was bijna alsof de tijd stil stond als ze bij haar waren en niemand kon vertellen wanneer de tijd weer zou gaan lopen.
Kalm liep ze nu naast haar lady naar de grote zaal. Bij elke stap die ze zette kwam ze dichter bij haar toekomst. De hal was zo vredig, het leek bijna alsof ze in een zone was beland waar de tijd niet verder liep. Een soort tussenfase, een kleine pauze in haar leven. Een moment om even adem te kunnen halen, voor de inspanningen weer zouden beginnen. Een moment om even om haar heen te kunnen kijken, en de adem die ze al zo lang vol hield eindelijk uit te kunnen blazen. Arianna sprak niet, ze was verzonken in haar eigen gedachten. Haar vriendin merkte het, en haalde haar niet uit die gedachten. Ze liet de toekomstige hertogin gewoon naast haar lopen en zou zorgen dat ze op tijd was bij de grote zaal. Dat was haar taak, en ze zou hem zorgvuldig uitvoeren. Toen het duo de laatste bocht om was gegaan bleef Arianna stilstaan. Dit was toch wel erg dichtbij. Zodra ze door de deur zou lopen zou haar toekomstige leven beginnen. Ze keek achterom, naar de gang die ze net door waren gegaan. Het leek bijna alsof dat de weg terug was naar haar rustige, oude leven. Ze begon zichzelf weer vragen te stellen, was dit wel echt het goede om te doen? Zou ze goede beslissingen maken? Kon ze de druk wel aan, ondanks al haar training en oefening? Bijna was ze terug gelopen, tot ze hem zag. Francis leek haar in één aanblik weer terug op aarde te trekken, haar uit haar dromen te halen. Het was iets wat alleen hij kon. Het waren zijn ogen die ze wilde zien als ze thuiskwam en voordat ze weg ging. Hij was haar grootste liefde die ze ooit had gekend, de rest van haar leven wilde ze met hem doorbrengen. Ze twijfelde er nu niet aan, hij was haar eenmaal in een levensduur. Zijn ogen waren genoeg om haar benen weer in beweging te zetten, en haar naar hem doen toelopen. Om een of andere reden wist hij haar altijd gerust te stellen, wat hij ook deed, het lukte hem. Dit keer was het alleen zijn blik die haar al veilig deed voelen. Het zei genoeg op zichzelf, het voelde niet alsof ze meer nodig het. Dat hij haar hand zachtjes omsloot deed haar wat opschrikken, maar ze trok haar hand niet meteen weg zoals ze bij andere mensen zou doen. Uit angst dat ze hen zou verwonden of bevriezen. Bij Francis was het anders, het was altijd anders geweest. Sinds het begin had hij geen angst getoond voor haar. Hij was altijd bij haar gebleven, ook al had ze een slechte dag en vond ze dat het niet veilig was voor hem. Hij had niet de angst voor haar die anderen zouden hebben, of hadden. Altijd had hij haar gezien voor wie ze was, en ze was voor hem gevallen. Ze had foute beslissingen gemaakt in haar leven, maar met hem trouwen was een van haar beste. Eentje waar ze nooit spijt van zou kunnen krijgen. Ze keek hem langzaam aan, ze had hem nodig nu. Hem en niemand anders. Niet haar zus, haar vriendinnen, niet Elizabeth. Maar een man, degene van wie ze het meest hield en met wie ze haar leven had gedeeld. Niet alleen zodat hun land verbonden werd, niet alleen zodat het volk herenigd werd, zeker niet voor macht. Maar omdat ze van hem hield zoals ze nog nooit eerder van iemand gehouden had, met heel haar hart en ziel. "Ben je klaar?" Vroeg hij zacht aan haar. Ze glimlachte een beetje en knikte uiteindelijk toch. Hij had het moment van twijfel gezien, hoewel het enkel zenuwen waren. "Hoe zit het met jou? Ben je klaar om officieel hertog van Lancaster en York te worden?" Vroeg ze zacht, terwijl ze even kort een blik wierp op de grote houten deur naast hen. Achter die deur zat de grote zaal helemaal vol met mensen die naar hun ceremonie zouden kijken. De deuren zouden pas open gaan als zij er klaar voor waren. Zelfs koningin Elizabeth was er om haar goede vriendin te zien. En omdat dit een ongewone gebeurtenis was. Nog nooit eerder waren de huizen van Lancaster en York herenigd zoals ze nu zouden zijn. Arianna zou ook meteen hertogin van Lancaster worden, ook al had ze daar nooit om gevraagd. Maar het volk bleven allemaal Engelsen, daar was geen twijfel over mogelijk. En als ze dan ook hertogin van Lancaster zou worden vond ze acceptabel. Het was alsof Francis haar gedachten kon lezen. Keer op keer bewees hij dat weer. "Ik wil dezelfde wereld als jij, een betere. Maar dat kan alleen gerealiseerd worden als we samenwerken." Even viel hij stil, en pakte ook haar andere hand vast zodat ze nu tegenover hem stond. "We maken betere beslissingen als we ons gedragen als één. Wanneer we elkaar vertrouwen als gelijken. Dit is niet alleen een ceremonie voor een hertog. Het is er een voor een hertog en hertogin." Sprak hij haar zachtjes toe. Zacht genoeg zodat mensen het niet helemaal konden horen, maar duidelijk en helder genoeg voor haar om het te begrijpen. Verwonderd keek ze de jongen aan. Zijn woorden wisten haar altijd op te beuren en lieten haar altijd zien dat hij van haar hield. Een kleine glinstering was in haar ogen te zien toen zijn hand even kort over haar wang streek. Zonder iets te zeggen draaiden ze zich naar de deur toe. Een hand had ze al losgelaten en net toen ze de andere ook los wilde laten kneep hij er nog wat dichter in. Kort keek ze naar hem op, alleen keek hij naar voren. Toch verscheen er een kleine glimlach op zijn gezicht, omdat hij wist dat zij hem aankeek. Arianna gaf een minuscuul knikje naar haar lady, die vervolgens zacht op de deur klopte. Die ging dan eindelijk open, ze zag de nieuwsgierige blikken verschijnen. Allemaal waren ze zo benieuwd om hun hertog en hertogin te zien. De kleine glimlach die op Arianna's gezicht hing bleef hangen toen ze in beweging kwam, en naar binnen stapte. Dit was haar toekomst, dit was haar thuis.
De storm die over het eiland raasde leek maar niet af te nemen. Takken van de bomen zwiepten heen en weer, soms kwamen ze tegen de ramen aan. De lucht was continu bedekt met een dik pak wolken die maar niet weg leken te gaan. Op een gegeven moment begon het onophoudelijk te sneeuwen. Zware vlokken vielen uit de lucht en bleven vervolgens op de grond liggen. Na een paar uur waren ze weer verdwenen, maar het zorgde ervoor dat de grond vrijwel de hele tijd bedekt was met sneeuw. Sommige leerlingen beweerden zelfs dat ze ijs op de ramen hadden zien verschijnen, maar dat was iets wat niet vastgesteld kon worden. De storm die zich langzaam over het eiland bewoog was een teken dat het meisje dat op de ziekenzaal lag nog duidelijk in leven was. Ze was aanwezig, maar ze was niet wakker. Ze lag al meer dan een week in coma. Haar wonden waren aan het helen, maar ze werd niet wakker. Geen van de apparatuur die ze op haar aansloten leek het te doen. Zodra ze een infuus aansloten was de vloeistof binnen een uur of minder bevroren, niets leek te werken. In de kamer waar ze lag was de temperatuur gezakt naar rond het vriespunt. Het was nog boven de nul graden, maar niet meer dan tien graden. Het meisje lag er kalm bij, het was bijna alsof ze sliep. Haar lange ravenzwarte haar lag als in een krans om haar heen, haar handen lagen over elkaar gekruist. Dit was door één van de leerlingen gedaan die op bezoek was geweest, maar niemand wist precies wie het had gedaan. Misschien was het de jonge knul, de wolf, of misschien was het haar kamergenote, de cupido van het eiland. Haar huid was wat bleek, maar niet veel bleker dan dat het normaal was. De enige vorm van kleur leek te liggen in haar, bijna rode, lippen. Af en toe vielen er sneeuwvlokken naar beneden in de kamer en leek het alsof de winter was gearriveerd. De zusters ruimden de sneeuw dan weer op, maar er was geen enkele beweging te zien vanaf het meisje. Het werd een soort gewoonte om het op te ruimen in de loop van de dagen en na een week keken ze er al niet meer van op.
Vanaf het moment dat ze door de deur was gestapt verviel alles om haar heen. Het verdween terwijl alles naar beneden leek te vallen. Verschrikt keek ze om zich heen. Alle gasten vielen naar beneden, en verdwenen in dat proces. De zaal waarin ze zich bevond begon stuk bij stuk in te storten. Ze keek achterom, naar waar ze vandaan was gekomen. De grote houten deur was al weg, er was enkel nog een zwarte leegte. Langzaam keek ze naast haar, om te zien of haar echtgenoot er nog was. Ze was bang om te kijken, was bang dat hij al verdwenen was. Maar ze zat fout, hij was er nog. Hij keek haar aan met zijn lichte ogen en ze pakte zijn andere hand vast. Haar ogen smeekten om hulp toen ze zag dat nu ook de grond aan het afbrokkelen was. Alles viel ineen, alles wat ze had opgebouwd, wat haar ouders voor haar hadden opgebouwd. Francis keek haar enkel heel rustig aan, en leek al door te hebben wat er aan de hand was. Het was alsof ze op een eilandje stonden, dat steeds kleiner werd. En tot haar grote schrik zag ze nu ook dat hij aan het verdwijnen was. Een traan gleed over haar wangen, terwijl ze haar hoofd schudde. Maar hij keek haar enkel aan en er kwamen geen woorden over zijn lippen. Na een kleine minuut was ook hij verdwenen, alles was verdwenen. Ze stond hier alleen, in een grote zwarte leegte. Angstig keek ze om zich heen, op zoek naar een uitweg. Er was niets, enkel zwart. Op het moment dat ze dat besefte viel ook zij naar beneden.
Hard kwam ze op de grond neer en hapte ze naar adem. Meteen voelde ze haar wonden. Had ze die van de val gekregen, of was daar een andere verklaring voor? Ze keek er niet van op dat ze niet kon op staan, dat ze zich niet meteen kon bewegen. Het was bijna alsof ze het al een keer had meegemaakt. Een tijd lag ze zo in haar gedachten, tot er een zacht geruis haar oor binnen kwam. Ze kon het geluid niet gelijk plaatsen en lag er een tijd lang naar te luisteren. Het werd steeds sterker en uiteindelijk wist ze wat het was: het geraas van de wind buiten. Ze voelde dat het koud was, dat merkte ze meteen. Was ze misschien buiten? Nee, ze voelde de wind niet tegen haar aan razen. De kou was voor haar niet onprettig, ze voelde zich bijna op haar gemak. De kou was prettig, maar het was de kamer waar ze zich bevond die haar niet op haar gemak kon stellen. Het eerste wat ze bewoog was haar vinger, een kleine beweging was het maar. Van de buitenkant lag het meisje er nog rustig bij, kalm zoals ze de afgelopen twaalf dagen erbij had gelegen. Echter nu, op de dertiende dag bewoog ze haar vinger een klein beetje, iets wat nog niet was voorgekomen. Arianna wilde haar ogen openen, inmiddels wilde ze dat wel doen. Ze wist dat ze wakker was, maar ze kon haar ogen niet openen. Een zachte stem kwam haar oor binnen, het was bijna alsof iemand haar naam zei. Na het luisteren van die stem, die ze ergens van kende was het weer een tijd stil. Ze wilde weten wie het was, want de stem had ze vaker gehoord. Maar haar ogen openen zou betekenen dat ze haar thuis achter haar zou laten, toch? Ze had het allemaal zien instorten, zelfs Francis was weg. Maar de leegte waar ze zich nu in bevond was niet te doen. Toen ze haar ogen opende was het eerst nog vaag. Ze knipperde even, en de contouren die ze zag begonnen duidelijker te worden. Het voelde hier vertrouwd, niet zo vertrouwd als ze zich zojuist had gevoeld, terug in York. Dit voelde niet als thuis, het zag er niet uit als haar huis. En haar huis was zo dichtbij geweest, het was er geweest, zij was thuis geweest.
|Words: 4317 |Tag: Maurim |Notes: x |
| |
|
| | | Maurim Kosorukov- Class 2
- Aantal berichten : 417
Character Profile Alias: K9 (WolfyBoy) Age: 17 Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo jul 17, 2016 3:25 pm | |
| Het nieuws had hem pas een paar dagen na de gebeurtenis bereikt, maar dat maakte de impact er van niet minder erg. De jongen was enorm geschrokken, voelde zich daarbij ook nog compleet machteloos en verloren. Hij had veel vrienden, gaf om veel mensen, maar dat betekende ook dat hij sneller heftige emoties voelde als er één van die vrienden wat overkwam. Over het algemeen maakte hij zich zelfs zorgen om de onbekenden die in de ziekenzaal lagen. Hij ging af en toe langs, ofwel als hond ofwel als mens, om te kijken of iemand wat nodig had. Alles om hen beter te laten voelen. Die taak had hij nu ook eventjes opzij gelegd tho. Er was maar één iemand waarvoor hij nu nog naar de ziekenhuisvleugel ging en dat was voor Arianna.
Ze hadden hem verteld dat hij niet te vaak moest langskomen, dat ze rust nodig had, dat ze afgezonderd moest liggen. Voor haar eigen bestwil, zeiden ze. Maurim snapte maar al te goed dat ze zelf niet 100% zeker wisten wat ze met de situatie aan moesten vangen. Uiterlijk gezien was ze al aan het genezen. De diepe wonden hadden ze effectief kunnen verzorgen, daar zou het wel weer goed mee komen. Het was de innerlijke schade dat ze niet weg gewerkt kregen. Soms, als je net iets te lang keek, zou je denken dat ze al lang dood was. Maar niks was minder waar. Haar huid was dan wel ijskoud, maar dat was de omgeving ook. Dat was het buiten ook. Een teken dat ze nog leefde, diep weg gezakt in haar eigen bewustzijn.
De vraag was of ze er ooit nog uit zou komen. Ze zag er zo vredig uit. Af en toe.. Zou hij zweren dat ze glimlachte. In het uurtje dat hij bij haar mocht, zat hij vaak met haar ijskoude hand in de zijne, al koelde het hem ook wel een stuk af. Het gebeurde niet zelden dat hij rillend terug haar kamer uit ging. Andere keren lag hij in zijn witte wolvengedaante aan het voeteinde van haar bed. Op wacht, zo leek het wel. Zijn dikke vacht beschermde hem dan ook wel beter tegen de koude. Gespannen zat hij dan naar haar te kijken, op zoek naar een teken van leven, een teken dat ze terug bij hem was. Maar dat bleef nu al dan negen dagen uit. Het was de twaalfde dag dat hij bij haar langs het bed zat. De verpleegster was hem net komen vragen of hij de kamer wou verlaten, iets wat hij met een enorme tegenzin uiteindelijk deed.
De jongen veranderde zichzelf naar de wolf, zijn nagels tikten tegen de smetteloze vloer terwijl hij zich een weg naar buiten baande, de sneeuw in. Het was een dikke laag, die verscheen en verdween naarmate de tijd verstreek. De zomerzon, die normaal aan een blauwe hemel hoorde te schitteren, ging verscholen achter een dik deken van grijze wolken. Vele studenten liepen er over te klagen, maar voor hem was het een teken van hoop. Dat Arianna er nog was, ergens. Dat de mogelijkheid bestond dat ze terug zou komen, als ze maar hard genoeg probeerde. Want als er iemand was die het gif uiteindelijk zou kunnen verslaan, dan was zij het wel.
Die nacht had hij buiten geslapen, nadat hij wel netjes had laten weten aan Grace en Aleksey dat hij niet in het gebouw zou zijn. Hij wou niet dat ze zich nog meer ongerust maakten. Ze hadden beiden wel gemerkt hoe deze gebeurtenis hem getroffen had. De wolf was in het bos blijven wachten, de uren, de minuten aftellend tot hij terug naar de ziekenzaal mocht. Dag dertien. Op precies klokslag 16 uur wandelde hij de kamer van Arianna binnen. Met een zuchtje shifte hij terug, nam plaats op de stoel naast haar bed en keek haar opnieuw aan. Opnieuw met die bijna hoopvolle blik dat vandaag anders zou zijn dan de afgelopen dagen.
Hij wachtte al een half uur. En alsof iemand vond dat hij wel lang genoeg had gewacht, zag hij haar ineens bewegen. Een heel kleine beweging, bijna onzichtbaar als je niet zat op te letten. Maar hij kon zijn bruine ogen niet van haar af houden, dus hij had het toch gemerkt. "Arianna?" Vroeg hij zachtjes, vroeg zich af of hij het zich toch niet had ingebeeld. Even bleef het stil, gebeurde er niks meer. En toen gingen haar ogen open. Maurim kwam meteen overeind, ging dichterbij staan en legde aarzelend zijn hand op haar onderarm. "Niet schrikken, ik ben het, Maurim", Zei hij zachtjes, bang om haar misschien terug ‘weg te jagen’ als hij niet uiterst voorzichtig was met wat hij deed of zei.
|
| | | Arianna Kinsley Stuart- Class 4
- Aantal berichten : 576
Character Profile Alias: Snow White Age: About 500 years Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo jul 17, 2016 11:42 pm | |
| Arianna
De klap was waarschijnlijk hetgeen wat haar weer haar ogen had open doen. Niet de klappen die ze te verduren gehad gekregen tijdens het ongeluk. Niet de klap die Valkyrie had veroorzaakt door de explosie. Maar de klap toen ze naar beneden was gevallen, terwijl ze in coma lag. En hoewel dit niet te zien was van buiten, had het haar weer gewekt. Ze had geen besef wat er precies was gebeurd, waardoor de buitenwereld weer tot haar door was gedrongen. Langzaam bereikten de geluiden van de buitenwereld haar oren, en drongen ze nu ook door. De afgelopen dagen had ze geen kik gegeven als er iemand iets had gezegd, het was simpelweg niet aangekomen. Ze had zich bevonden in een diepe slaap, waar ze maar niet uit leek te komen. De doktoren konden niets doen ertegen, de methodes die ze normaal zouden gebruiken werkten niet op het meisje. Haar lichaam leek ieder infuus was ze aan haar vast koppelden af te stoten door het doen te bevriezen. Verschillende apparatuur was al kapot gegaan hierdoor. Maar de doktoren wilden het niet opgeven, ze vonden dat het meisje nog een kans verdiende. Zoals iedereen nog een kans op leven verdiende. Dit was een van de voornaamste gedachten, hoewel ze zich heel goed beseften dat Arianna niet dood was en ook niet dood kón. Het zou niet werken, elk middel wat ze in haar zouden spuiten zou haar niet kunnen omleggen. Er gingen geruchten dat het enige wat haar om kon leggen een gebroken hart was, van een ware liefde. Maar ze wisten niet of het meisje die ware liefde al had gevonden, of überhaupt had. Uit de dossiers konden ze afhalen dat ze ooit getrouwd was geweest, een goed huwelijk. Maar in de situatie van de onsterfelijke Arianna was dat te begrijpen. Ze was een eeuwenoude ziel, hoe vaak had ze haar hart gebroken gehad?
De geschiedenis van 'het meisje met de ravenzwarte haren' was soms onduidelijk. En hoewel het niet mocht, speculeerden de zusters er toch graag over. Het meisje was iemand die uit de tijd van Elizabeth de eerste kwam en zelfs een van haar goede vriendinnen was geweest. Tenminste, dat waren de speculaties. Zo'n hooggeplaatste dame moest toch wel een goede vriendin van de koningin zijn geweest? Boven alles zorgden de zusters met liefde voor het meisje, hoewel het soms nutteloos leek. Zou ze ooit haar ogen weer openen? Het leek erop dat zij er niets aan konden doen, dus het moest van de dame zelf komen. Wie wist of ze ooit wakker wilde worden? Niemand wist precies wat er gebeurde tijdens haar coma, of wat er zou gebeuren. Ze was sowieso een apart geval. De doktoren plaatsten hun vraagtekens bij het feit dat ze in coma lag, maar nog wel duidelijk aanwezig was. Buiten raasde er een sneeuwstorm over het eiland, die maar niet weg leek te gaan. In de nacht vroor het af en toe zelfs. Niet veel, maar doordat het vroor bleef de sneeuw ook liggen. De zomerzon was al dagenlang niet meer te zien door het dikke wolkenpak heen. Een korte winter leek gearriveerd te zijn op het eiland, en studenten moesten hun winterkleding weer tevoorschijn halen als ze naar buiten wilden. Sommige maakten er gebruik van, maar velen konden enkel klagen. Het was zomer, en dan viel er sneeuw? Ze begrepen het niet, begrepen niet waar dit zomaar vandaan kon komen.
In de kamer waar Arianna zich bevond had het de dagen dat ze hier had gelegen gesneeuwd, maar nog niet gevroren. De zusters konden niet anders dan de sneeuw opruimen, maar het zou toch weer verschijnen. De temperatuur was gedaald tot rond het vriespunt, en ook daar konden ze niets aan doen. Enkel haar een aparte kamer geven, omdat deze weersomstandigheden andere zieken zouden kunnen aantasten. Voor het meisje leek het niets uit te maken. Ze lag in een ziekenhuiskleed in bed, maar hoefde geen warme kleding aan, dat werd al snel geconstateerd. Ze lag er vredig bij, soms leek het zelfs alsof er een kleine glimlach op haar rode lippen sierde. Ze had verschillende bijnamen gekregen van de doktoren en zusters. Een van de nieuwere was Snow White, vanwege haar uiterlijk en de omstandigheden. Haar ravenzwarte haar, bleke huid en toch enigszins rode lippen klopten perfect met het uiterlijk van de prinses. En dan was er het feit dat dit meisje ook nog van adel was.
Maar hoeveel zou dit haar helpen? Het was moeilijk te beseffen voor de doktoren, ze konden niet veel doen. Enkel haar wonden behandelen, dat scheen ook te helpen. De wondden heelden, maar het meisje werd niet wakker. Er leek zelfs niets tot haar door te dringen. Ze bewoog niet, veranderde niet van houding en lag stil op bed. Dat was, tot de dertiende dag. Na de klap die ze had gevoeld, begon er geruis tot haar oren door te dringen. Arianna had na een tijdje besef van wat het was. Het was het geluid van de harde wind die tegen de ramen aansloeg en buiten te keer ging. Het klonk als een storm, eentje die ze al zo vaak had gehoord, had gevoeld. Het was bijna.. vertrouwd. Het geruis werd sterker en toen ze het helder kon horen, drongen er ook andere dingen tot haar door. Ze voelde de kou tegen haar huid aan, maar het was niet onprettig. Integendeel, ook dat voelde vertrouwd. Ze vond het zelfs prettig,, maar had ze dat niet altijd prettig gevonden? Ze kon voelen hoe de temperatuur rond het vriespunt lag, haar mutatie gaf dat duidelijk aan. Zacht, bijna niet herkenbaar, bewoog ze haar wijsvinger. Het was de eerste beweging die ze had gemaakt in de tijd dat ze hier had gelegen. En nu zou ze zelfs kunnen zeggen dat ze haar naam hoorde. Ze wilde haar ogen openen, maar het was niet mogelijk. Een tijdje luisterde ze weer, maar ze hoorde de zachte, vertrouwde stem die ze net had gehoord niet meer.
Nu, op de dertiende dag opende ze haar ogen. Haar gezichtsveld was eerst vaag, maar na wat knipperen werden de contouren duidelijker. Ze kreeg langzaam weer zicht op waar ze zich bevond. Het drong langzaam tot haar door, ze liet het ook niet sneller doordringen. Ze herkende de zaal waar ze zich bevond, maar het was niet haar thuis. Het voelde niet als waar ze net was geweest, terug in York. Ze voelde een aanraking op haar onderarm. De eerste die ze had gevoeld sinds ze haar bewustzijn was verloren. Haar blik gleed naar de hand. Ze had niet geschrokken gereageerd toen de hand op haar arm was gelegd. Sterker nog, het voelde zelfs wel.. vertrouwd. Alsof dit al vaker bij haar was gedaan. Het voelde prettig, ook al was de hand veel warmer dan haar koude lichaam. Ze wist niet of ze het gevoel kende wat ze nu had, maar het was niet onprettig. "Niet schrikken, ik ben het, Maurim", sprak de persoon naast haar zacht. Ze sloot haar ogen even kort bij het horen van de stem. Dit was de stem die haar naam net had gezegd, dat kon ze meteen bevestigen. Het was een stem die ze graag hoorde. Maurim, een jongen die ze graag zag. Een van haar goede vrienden, haar beste vriend. Ook al was hij eeuwen jonger dan dat zij was, hij was haar beste vriend. Iemand voor wie ze zonder meer haar leven zou geven, zodat hij een gelukkig leven had. Zij had al zoveel meegemaakt, maar hij, hij was pas zestien jaar op deze aarde. Hij had al meer gruwelen die op aarde waren meegemaakt dan dat hij ooit zou moeten doorstaan vond ze, ze had zoveel respect voor de jongen. Hij was bijna als familie voor haar.. zo gauw had hij haar vertrouwen gewonnen. Langzaam keek ze op naar hem, tot ze zijn bruine ogen vond. En die ogen benadrukten het gevoel wat ze net had. Hij was bijna als.. thuis. Het drong tot haar door dat hetgeen wat ze had gezien, waar ze was geweest, slechts een herinnering was. Haar thuis, York, ze was er niet echt geweest. De geschiedenis kon zich niet zo herhalen, dat was niet mogelijk, niet op die manier. Maar ze was thuis geweest, ze had ervan genoten, ze wilde terug. Maurim was degene die het dichtste bij haar thuis kwam, bij hem voelde ze zich thuis. Misschien zou hij ooit zoals York zijn, of zelfs beter. Maar nu was ze daar nog niet klaar voor, hoewel hij eigenlijk een reden was geworden om hier te blijven. "Thuis.." sprak ze zachtjes. Haar keel voelde wat droog aan, en ze kuchte even om te kunnen praten. "Ik was thuis.." gleed er zacht over haar lippen. Haar bruine ogen keken hem aan, het was bijna alsof haar ogen een verhaal op zich vertelden aan zijn ogen.
|Words: 1472 |Tag: Maurim |Notes: x |
| |
|
| | | Maurim Kosorukov- Class 2
- Aantal berichten : 417
Character Profile Alias: K9 (WolfyBoy) Age: 17 Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim vr aug 12, 2016 1:32 pm | |
| Zijn leven werd momenteel nogal in beslag genomen door Arianna. Niet dat iemand het hem kwalijk nam. Hij was ook al een eindje niet meer in de keuken geweest, maar iedereen gunde hem de tijd om dit te verwerken. Veel mensen geloofden er niet meer in dat het goed zou komen, maar niemand durfde het luidop te zeggen. Hij, langs de andere kant, had er wel hoop op. Het was alsof hij het diep vanbinnen kon voelen, dat ze weer wakker zou worden. Hij wist niet precies wanneer, maar het zou gebeuren. Die overtuiging was het enige wat hem ’s morgens uit bed deed komen. Of liet terug keren uit het bos, als hij daar was gebleven. Hoewel hij natuurlijk alle steun had die hij zich maar kon wensen, in Grace, Aleksey en zelfs Lorise, moest hij af en toe een keer alleen zijn ook.
De afgelopen nacht was zo’n nacht geweest, al stond hij om stipt 16 uur weer paraat langs haar bed. Hij was moe, de ruimte was nu ook niet bepaald heel aangenaam om in te zitten. De koude putte hem uit, het feit dat hij nog altijd verdriet had om haar toestand nog meer. Zoals elke dag de afgelopen week zat hij naast haar bed naar haar te kijken, hopend dat als ze vandaag zou wakker worden, ze dat zou doen terwijl hij er bij zat. En alsof iemand hem wilde belonen voor zijn geduld, zag hij haar ineens bewegen. Hij dacht eerst dat hij het zich inbeeldde, maar niks was minder waar. Ze was wakker. Voorzichtig legde hij zijn hand op haar arm, schrok niet terug van haar ijskoude temperatuur.
Alsof ze zelf bevroren was in haar bewegingen, duurde het wel even voor ze hem aan keek. Hij probeerde zo geruststellend mogelijk te kijken, maar natuurlijk maakte hij zich zorgen. Ze was wakker, maar wat nu. Het was niet omdat ze wakker was, dat ze beter was. "Thuis.." Was het eerste wat ze zei, al klonk het alsof ze moeite had om het uit te spreken. "Ik was thuis.." Herhaalde ze, en meelevend wreef hij even over haar arm. Hij wist wel hoe het ging, mensen die in coma lagen hadden vaak heel levendige dromen. "Ik weet het, rustig maar", Suste hij haar. Niet echt wetend wat hij nu moest doen nam hij haar hand terug vast, kneep er zachtjes in. "Wil je er over vertellen?" Vroeg hij maar, misschien was er iets dat ze kwijt wou over haar ervaringen, misschien zou het haar kalm houden als ze er over kon praten.
|
| | | Arianna Kinsley Stuart- Class 4
- Aantal berichten : 576
Character Profile Alias: Snow White Age: About 500 years Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim vr aug 26, 2016 12:20 am | |
| Arianna
Haar geboorteplaats zou altijd haar thuis zijn. Het was de enige plek waar ze zich altijd gelukkig had gevoeld over langere periode. Al die andere plaatsen waar ze had geleefd, Londen, Parijs, zelfs Spanje en nu Genosha, niets voelde echt als haar thuis. Ze had zich er fijn gevoeld, maar het echte geluk had ze zelf moeten maken. En ze had het gehad, maar niet over een langere tijd. Vroeger, eeuwen terug, had ze te snel al weer weg moeten gaan om iets op te kunnen bouwen. Later, toen ze langere tijd ergens kon blijven, later was het de gebeurtenissen om haar heen geweest. Oorlogen, ziektes, daar bleef ze liever van weg. Tijdens de twee wereldoorlogen was ze op het platteland gebleven, terug getrokken in landhuizen. Ze was van adel, had een enorme bankrekening, en er zou altijd voor haar gezorgd worden zou ze het willen. Door haar familie, of door vrienden die ze had gemaakt in de loop van de jaren. Vrienden, als ze ze zo kon noemen. Het waren eerder kennissen, soms zelfs goede kennissen. Maar echte vrienden had ze niet veel meer gehad, tot Genosha. Hier leek alles anders, sinds het begin al. Het was niet zomaar een eiland, zoals ze op genoeg was geweest. Het was een plek die haar een huis bood, een huis dat ze niet kon accepteren als thuis. Er was haar verteld dat dat met de tijd wel zou gebeuren. Voor Arianna was tijd een relatief begrip, dat kon een paar jaar zijn, of honderd jaar. En het duurde voor haar lang voordat ze iets kon accepteren als "thuis", haar principe van thuis. Dat had ze lang niet meer gehad, hoewel ze er wel klaar voor was. Ze kon niet veel langer meer zonder een, al begonnen haar vrienden een thuis voor haar te worden. Misschien was het niet zozeer de plaats, maar eerder de mensen om haar heen, die dicht bij haar stonden. Mensen die haar het gevoel van thuis konden laten voelen, zolang zij er maar in kon geloven.
Het gevoel van een echt thuis had bij haar heel de tijd gemist zolang ze hier was geweest. Zodra alles was weg gevallen bevond ze zich weer in een plek die niet haar thuis was en nooit haar thuis zou zijn. Ze had de tijd die ze hier had doorgebracht doorstaan, zelfs met plezier. Maar iedere ochtend als ze wakker werd was er toch altijd even het korte besef dat ze naar haar gevoel een vreemde was. De lucht was bekend, de natuur was bekend, zelfs de mensen. Het gevoel ontbrak. Ze wilde zich thuisvoelen, maar het lukte simpelweg niet. Alleen de personen, haar dierbare vrienden hadden dat kunnen doen bij haar. Het verlangen om terug naar de wereld te gaan was er. Ze wilde niet meer leven in de wereld van de afgelopen paar dagen, waar alles om haar heen weg was gevallen. De droom van net was slechts één van de dromen die ze had gehad. Stuk voor stuk leken ze echt, maar elke droom was geëindigd in het weg vallen van alles om haar heen, haar achterlatend in de leegte. Dat wilde ze niet meer, ze kon het niet meer aan. Het was hartverscheurend en slechts een illusie.
Ze voelde hoe er een persoon aanwezig was in haar koude, winterkamer. Die door haar zo koud was geworden, zo ijzig. De persoon sprak, haar naam drong door tot haar oren. Het was een tijd stil, en ze lag te wachten in stilte, tot de persoon weer zou spreken. Maar ze hoorde niets, was de persoon weg gegaan? Nee, ze kon het voelen, de persoon was er nog. Ze voelde een bron van warmte naast haar bed, het was bijna.. aangenaam. Het voelde bekend, vertrouwd en uitnodigend. Misschien was het wel dit gevoel dat haar uiteindelijk haar ogen deed openen. Twaalf dagen waren voorbij gestreken, en op de dertiende dag opende ze haar ogen weer. Haar gezichtsveld werd steeds helderder. Ze werd pas echt wakker toen er een hand op haar ijskoude arm werd gelegd. Langzaam gleed haar blik naar de hand, bleef daar even hangen, en vervolgde daarna de weg naar boven. Het gezicht wat ze daar zag deed een traan over haar wang doen lopen. Maurim. Haar baken in de nacht, haar dierbaarste en beste vriend. Arianna kon zich geen enkele tijd voorstellen dat hij zich niet om haar bekommert had. Hoe zij ook had geprobeerd zich om hem te bekommeren, en wat haar nog vrij goed gelukt was. Voor haar doen was dit wonderlijk, de laatste keer zou meer dan honderd jaar geleden zijn.
Als ze kon glimlachen had ze het gedaan, maar ze was er niet toe in staat. Enkel haar ogen konden zich nu zo uitten. Ze bleef Maurim aankijken, simpelweg omdat ze zijn blik niet los wilde laten. Ze wilde niet weer in de leegte vallen, niet nogmaals. Ze besefte hoe ze niet zonder hem kon, als sinds de eerste ontmoeting niet. Ze had een vriend nodig gehad, en hij was naar haar toe gekomen. Dat zou ze nooit kunnen vergeten. Hij wist misschien niet hoeveel hij voor haar betekende, maar hij was haar beste vriend. De vriend die ze de afgelopen jaren niet had gehad. Hij was bijna als.. thuis. Maar zodra dat woord in haar op kwam gleed ze gelijk terug in haar oude patroon, en begon de heimwee weer. Een enkele gedachte was genoeg om haar weer terug te sturen naar haar pijn."Thuis.." sprak ze zachtjes. Haar keel voelde wat droog aan, en ze kuchte even om te kunnen praten. Ze was wat schor, maar kon zich aardig herpakken bij de rest van de zin. "Ik was thuis.." gleed er zacht over haar lippen. Haar blik was weg gegleden, en keek nu maar uit over het bed naar de gesloten deur. Arianna had het niet door, maar binnen sneeuwde het weer een beetje. Het bleef liggen, maar dat was niet hetgeen wat haar aandacht nu had. Voor het eerst had haar eigen mutatie niet haar aandacht, maar lag die volledig op Maurim. "Ik weet het, rustig maar", Sprak hij geruststellend. Ze kon zich weer wat beter bewegen, en keek nogmaals de kamer rond. Alsof ze op zoek was naar een zuster die ieder moment haar weer naar haar leven op Genosha kon slepen. Haar hand werd vastgenomen door Maurim, en een tweede traan liep over haar wang. Zijn handen waren koud, nog kouder als ze haar bleven aanraken. Zacht haalde ze haar eigen hand los, en schudde eventjes haar hoofd naar de jongen. Ze wilde niet dat hij iets zou oplopen, dat wist hij. Haar blik zei genoeg, meer zou hij niet nodig hebben.
"Wil je er over vertellen? De vraag overdonderde haar wat. Ze dacht terug aan wat er met haar was gebeurd, wat zij had gedaan, wat de Basilisk had gedaan. Het monster was niet de jongen die er onder zat, dat had ze proberen te onthouden. Ook nu zou ze daar aan moeten denken. Mutaties konden van de meest vredelievende mutant moordende wapens maken. En dan was er haar coma, dat was misschien nog het ergst. Haar wonden zouden helen en ook de littekens zouden na een bepaalde tijd verdwijenen. Maar de herinneringen bleven. Zoals ze altijd gebleven waren. "Het was slechts een illusie.." Vertelde ze vol pijn, ze kon haar gezicht niet verbijten nu. Als er nog meer tranen zouden komen zou ze die niet eens kunnen tegenhouden. Niet zoals ze normaal zou kunnen doen met haar koude gedrag. "Tot alles weg viel om me heen, iedere keer weer opnieuw." Ging ze verdrietig verder. Ze keek de jongen vol pijn in haar ogen aan, hopend dat hij haar zou begrijpen. Ze twijfelde er niet aan, hij was een slimme jongeman. "Ik heb je gemist." Sprak ze toen heel zachtjes. Ja, ze kon niet zonder hem, haar beste vriend. Nu pas zag ze de sneeuw binnen. Ze kon geen geluid er over uit brengen, maar ze schrok ervan. Haar blik gleed naa rhet raam, en ze verstijfde wat. Ze zag de sneeuwstorm, haar sneeuwstorm. Het was precies hoe ze zich van binnen voelde. Leeg, zonder route en verwoestend.
|Words: 1360 |Tag: Maurim |Notes: x |
| |
|
| | | Maurim Kosorukov- Class 2
- Aantal berichten : 417
Character Profile Alias: K9 (WolfyBoy) Age: 17 Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo okt 02, 2016 5:10 pm | |
| Nog steeds bleef het onaangename gevoel hangen dat dit misschien wel een grapje kon zijn. Ze was wakker, eindelijk, maar het leek gewoon te mooi om waar te zijn. De hele aanval was zo verschrikkelijk geweest dat hij al die tijd had gevreesd voor haar leven. Al hadden de dokters hem keer op keer gerust gesteld, of toch geprobeerd. Ze was niet dood, en het zag er ook niet naar uit dat dat zou gebeuren. Alleen konden ze hem nooit vertellen dat het ook weer goed zou komen. De situatie was al even bevroren als de kamer zelf. Het werd niet erger, maar het verbeterde ook niet. En de vraag was, hoe lang kon haar mutatie haar dan wel beschermen tegen de wondes en het gif dat nog in haar bloedbaan rond ging?
Maar goed, hij moest nu gewoon zijn eigen zorgen aan de kant schuiven en proberen om haar te kalmeren. Niemand had er iets aan als heel Genosha in een tijdelijke ijstijd zou verzinken. Haar huid was enorm koud, dus zijn lichaamstemperatuur daalde aanzienlijk, maar hij hield haar hand toch vast. Ze huilde en hij voelde hoe zijn keel dicht kwam te zitten. Ze trok haar hand los, schudde haar hoofd. Ze wilde hem natuurlijk niet ziek maken, maar hij wilde haar er gewoon van verzekeren dat alles goed zou komen. Hij legde zijn hand weer op de ijzeren staaf langs haar bed, al was die bijna even koud als haar huid.
Maurim probeerde haar aan te sporen om over haar droom te vertellen, aangezien het haar misschien zou helpen om alles op een rijtje te zetten. Hij luisterde en knikte af en toe bij haar woorden. De pijn in haar ogen raakte hem diep. Hij herkende het gevoel. Zijn hele wereld was ook om zich heen ineen gevallen toen zijn opa was overleden. "Ik heb je gemist." Besloot ze. De jongen kon zijn tranen niet bedwingen en veegde ze snel weg. "Ik heb jou ook gemist", Bekende hij, zijn stem sloeg een beetje over. "Ik beloof je dat ik je nooit in de steek laat oké? We bouwen je thuis gewoon weer op", Knikte hij vastberaden. Er was niks wat hij niet zou doen om haar te helpen.
Ze keek naar buiten, hij zag aan haar houding hoe ze schrok van de storm die er raasde. Hij kon het niet laten om kort in de lach te schieten, ondanks de situatie. "Heel Genosha ligt onder een dikke laag sneeuw", Zei hij, haar vermoedens waarschijnlijk bevestigend. "Ik vind het natuurlijk niet zo heel erg, maar de meeste mensen hadden zich niet op zo'n slecht weer voorbereid", Vervolgde hij iets serieuzer. Hij liet zichzelf weer in de stoel zakken en trok zijn jas wat feller om zijn lichaam heen. "Het zou natuurlijk beter zijn als je het kon stoppen, maar uiteraard alleen als je denkt dat je er klaar voor bent", Zei hij zachtjes. Ze moest zich niet overspannen, het belangrijkste was nu dat ze gewoon wakker bleef.
|
| | | Arianna Kinsley Stuart- Class 4
- Aantal berichten : 576
Character Profile Alias: Snow White Age: About 500 years Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim wo okt 26, 2016 11:18 pm | |
| Arianna
Vanaf het moment dat haar droom, haar coma, was vervallen wilde ze weer terug. Het was niet echt, de geschiedenis zou zich nooit kunnen herhalen op deze manier. Iedereen die ze kende van vroeger, van haar leven toen, was al overleden. Zij was de laatst overgeblevene, en zou dat ook altijd zijn. Geen enkel persoon uit haar leven toen leefde langer dan zij, het was de vloek die ze heel haar leven lang met zich mee zou moeten dragen. Ze zou er nooit vanaf komen. Er was enkel één manier om haar te laten sterven: uit liefdesverdriet, als zij het laatste was op de wereld, als er niemand meer was die haar een lichtpuntje kon bieden. Zelfs al een lachbui was genoeg om haar op aarde te houden dan, zelfs al een ietwat diepgaand gesprek, zelfs goede herinneringen zouden haar hier houden. Ze zou dus nooit echt vergaan, nooit zou zij het sterven mee maken. Enkel mentaal, maar nooit fysiek. Als er iemand die dichtbij haar stond stierf, ja, dan stierf er ook een stukje van haar af. Maar het zou weer aangroeien, zoals het altijd gedaan had. Door alles wat er was gebeurd besefte ze pas goed dat ze enkel haar thuis nog had. De personen waren weg, nooit zou ze hun lach nog horen. Haar familie, haar vriendinnen, haar echtgenoot.. Alles was weg gevallen om haar heen. Ze had het al vaak genoeg gedroomd, maar deze keer was het net.. echt. Keer op keer had ze het doorstaan, iets wat bij nader inzien eerder een nachtmerrie was. Maar hoe erger de situatie eromheen, hoe echter het leek te zijn.
Ze wist dat ze verder moest, altijd moest ze verder. Soms met anderen die haar hielpen, vaak alleen. Dit betekende nog niet dat het haar niet raakte, in tegenstelling. Ze kon bijna niet bevatten wat er allemaal in haar dromen was gebeurd. Het was te hartverscheurend voor haar, om er zelfs maar over te praten. Een traan had zijn weg over haar wang gevonden. Arianna wist niet meer of ze wel leefde nu, of het eigenlijk wel werkelijkheid was. De jongen had zijn hand op haar koude arm geplaatst. Haar lichaamstemperatuur was lager dan normaal, lager dan hij normaal al was. De hand hielp haar weer terug naar de werkelijkheid, de harde maar o zo ware werkelijkheid. Kort vonden haar ogen die van Maurim. Hij was haar beste vriend, en ondanks dat ze zo verschillend waren, kon ze zichzelf geen betere beste vriend voorstellen. Alleen het zien al van hem brak haar hart, hij was er altijd voor haar. Hij was haar huis hier geworden, maar niet helemaal. Haar proces van zich thuis voelen ging zo veel langzamer dan bij andere mutanten, ze had zich tot nu toe niet volledig aan Genosha kunnen binden. Ze had zich bijna volledig kunnen binden aan haar vrienden, maar aan Genosha, nee. Moeizaam gleden de woorden over haar mond toen ze over thuis begon. Het was nooit een makkelijk onderwerp geweest voor haar om over te praten. De vele plekken waar ze had gewoond, daar kon ze moeiteloos over vertellen, zeker aan Maurim. Hij luisterde altijd rustig naar haar verhalen, vaak vroeg hij ernaar, en zij vertelde. Bijna vijfhonderd jaar aan verhalen gaven haar altijd iets om over te praten, maar meestal liet ze het woord aan hem. Haar geheugen zou haar nooit in de steek laten, ze wist bijna alles nog, ze vergat nooit iets. Zo vergat ze haar echte thuis niet, van alle plaatsen zou ze deze het best herinneren. Ook al was het het langst geleden. Ze vertelde bijna nooit iets over York, simpelweg omdat het haar beste -maar ook slechtste- herinneringen naar boven bracht. Herinneringen die het dichtst bij haar stonden, die een groot deel van haar karakter vormden. Ze probeerde erover te vertellen, maar ze kwam niet verder dan te zeggen waar ze in haar dromen was geweest. Hij probeerde haar te kalmeren, als antwoord trok ze haar hand zachtjes los. Ze wist zelf ook wel dat ze hem alleen maar ziek zou maken als ze zijn hand nu bleef vast houden. Hij begreep het, dat wist ze, naar hem was ze nooit echt koud geweest. Dit was puur een maatregel om hem gezond te houden, haar conditie wilde ze niet op hem afgeven.
Zijn vraag had haar overdonderd, ze had het ook wel kunnen verwachten. Maurim kon soms best direct zijn, maar alles met goede bedoelingen. Zijn hart leek in haar ogen uit puur goud te zijn gemaakt, hij had voor iedereen een plekje. Normaal gesproken had ze de vraag al lang zien aankomen, enkel was dit alles niet eens in haar opgekomen. Ze was stil, zelfs in haar hoofd leek het stil te zijn. Haar coma had haar sprakeloos achtergelaten, leeg. Aan alles moest ze weer wennen, ook al leken sommige dingen nog exact hetzelfde. Ze herkende het wel, maar het maakte niet veel gevoel meer los bij haar. Dit was het gevolg van de dromen die ze had gehad. Als je iedere keer weer je thuis weg zag vallen deed dat iets met je. Dertien dagen lang had ze het doorstaan. Waar sommige doktoren zouden zeggen dat het coma een ongekende rust in je los kon maken, had het bij haar alleen maar pijn en verdriet los gemaakt. Heimwee naar eeuwen terug, besef van de wereld waar ze nu in leefde. Met de pijn van haar dromen sprak ze nu. Het was niet prettig om eraan terug te denken, moeilijk vertelde ze erover. Hoe alles was weg gevallen, keer op keer. Ze keek hem eventjes aan, het verdriet was gemakkelijk af te lezen aan haar. "Ik heb je gemist." Sprak ze toen heel zachtjes.
Ze wilde de jongen voor geen goud kwijt, hij was samen met haar vrienden hier haar thuis geworden. Arianna bond zich moeilijk aan een plek, het voelde bij haar altijd als verraad. Maar personen ging wat gemakkelijker. En de vrienden die ze hier had gemaakt waren vrienden voor het leven, zeker Maurim. Hij was de beste vriend die ze ooit had gehad, ze kon zich geen betere vriend voorstellen. Ze zag hoe er een traan over zijn wang gleed, hoe ook hij er moeite mee had. In tegenstelling tot haar veegde hij de tranen snel weg. Ze wist dat hij sterk wilde blijven, ook al verwachtte ze dat niet van hem. "Ik heb jou ook gemist", Sprak hij terwijl zijn stem wat oversloeg. "Ik beloof je dat ik je nooit in de steek laat oké? We bouwen je thuis gewoon weer op", besloot hij vastberaden. Bij het horen van zijn woorden verliet een snik haar mond. Ze kon het niet binnen houden, en ieder woord raakte haar. Zijn vastberadenheid was iets waar ze zich onwetend een beetje aan vast ketende. Ze liet de tranen gewoon over haar wangen lopen, eindelijk liet ze alles gaan. "Dit eiland.." Zei ze wat moeilijk door de tranen heen. "Het is niet mijn thuis." Stelde ze zacht vast. Ze sloot haar ogen even en schudde langzaam haar hoofd. Hij wist zelf ook dat het niet als thuis voor haar voelde, net als de vele plekken waar ze was geweest. Haar echte thuis was in York, al was dit eiland bijna als een tweede thuis gaan dienen. Dat lag niet aan de plek, het had de kracht van York niet. Dit thuis kwam door de mensen. "Maurim, jullie zijn mijn thuis." Zei ze terwijl ze hem weer aan keek.
Haar blik gleed naar buiten, ze voelde hoe de sneeuwstorm over het eiland raasde. Haar sneeuwstorm. Ze verstijfde wat bij het zien van de storm. Een storm die alleen zij zou kunnen stoppen, ze had nog nooit meegemaakt dat een door haar veroorzaakte storm uit zichzelf was gaan liggen. Enkel als zij weer kalm was, als er binnenin haar niets meer raasde. In dit geval had ze wakker moeten worden. Maar zelfs nu ze dat was zou ze de storm niet zomaar kunnen stoppen. "Heel Genosha ligt onder een dikke laag sneeuw", Zei hij, en ze sloeg haar ogen neer. Zijn woorden kwamen wel wat hard binnen, en bevestigden al haar vermoedens. "Ik vind het natuurlijk niet zo heel erg, maar de meeste mensen hadden zich niet op zo'n slecht weer voorbereid", Vervolgde hij iets serieuzer. Natuurlijk wilden ze dat niet, het was het einde van de zomer. Het kwam hier niet voor dat er opeens een sneeuwstorm was aan het eind van de zomer, niemand was hier blij mee. Meteen dacht ze aan wat voor last ze was geweest voor iedereen hier, ze kon de reacties wel raden. Misschien, heel misschien waren sommigen er blij mee. Vast niet voor twee weken, dat kon ze zich niet voorstellen. Ze had misschien niemand verwond met haar mutatie nu, nog niet, maar het maakte haar wel onzekerder. Het liet haar zien hoe oncontroleerbaar het was, hoe.. verwoestend. "Het zou natuurlijk beter zijn als je het kon stoppen, maar uiteraard alleen als je denkt dat je er klaar voor bent", sprak hij zachtjes. Een klein zuchtje gleed over haar lippen. Kon ze het maar stoppen, maar zelf wist ze ook wel dat ze niet sterk genoeg was. Er was een grote kracht voor nodig om de storm op gang te laten komen, er was een nog grotere kracht nodig om de storm te controleren en te stoppen. Ze wist dat ze er niet klaar voor was nu, fysiek en mentaal niet. Ze keek naar haar handen, ze trilden wat. Zacht kneep ze ze tot vuisten, en sloot haar ogen even kort. Ze probeerde zich te focussen op de storm buiten, maar leek meteen een klap te voelen van de storm. Ze hapte wat naar adem, en greep naar haar de wond op haar zij. Haar hand omsloot het verband, en ze voelde hoe er een koude wind buiten op stak. Even bleef ze zo zitten, tot de pijn wat weg gevaagd. De poging om iets aan de storm te kunnen trekken was mislukt, en het was een bevestiging voor haar hoe zwak ze nu was. De storm zou nog enkele dagen over Genosha trekken. Er was niemand die de storm zomaar kon controleren, enkel Arianna. En zij kon nu niets doen, ze voelde zich machteloos. Ze keek Maurim aan, en schudde zacht haar hoofd. "Ik kan het niet stoppen Maurim.." Besloot ze zachtjes. "Niet nu, ik heb de kracht niet." Haar blik gleed weer naar voor, en een traan gleed over haar wang. Nog nooit had ze zich zo machteloos gevoeld. Wat hulpeloos keek ze hem aan, in haar ogen was onduidelijkheid te zien, ze wist niet wat ze moest doen. "Het is alsof ik in mijn ergste nachtmerrie ben beland."
|Words: 1780 |Tag: Maurim |Notes: x |
| |
|
| | | Maurim Kosorukov- Class 2
- Aantal berichten : 417
Character Profile Alias: K9 (WolfyBoy) Age: 17 Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo maa 05, 2017 2:47 pm | |
| De emoties die hij voelde, waren redelijk heftig. Hij wilde zo graag iets kunnen zeggen dat Arianna zou helpen, maar hij kon letterlijk niks bedenken. Hoewel hij redelijk goed was in het omgaan met mensen, en al zeker met zijn goeie vrienden, was hij volledig leeg momenteel. Misschien ook wel omdat de gebeurtenissen een tol hadden geeist van hem. Hij had in al die dagen niet echt met iemand gepraat, behalve met Grace dan, maar dan had hij het niet over Arianna gehad. Gewoon over dagdagelijkse dingen. Misschien had hij dat wel nodig gehad, om zichzelf voor te bereiden op de dag dat ze wakker werd. Maar die dag was dus vandaag, en hier stond hij dan, onvoorbereid en een beetje onzeker over wat hij wel of niet moest zeggen.
Want zijn woorden lieten haar huilen. Haar gesnik raakte hem tot diep in zijn hart. Hij wilde niet dat ze huilde, maar hij snapte het ergens ook wel. Ze was even emotioneel als hem, sowieso nog meer. "Dit eiland.." Snikte ze zachtjes. "Het is niet mijn thuis." Vervolgde ze. Hij raakte heel even in paniek. Betekende dat dat ze hier weg wilde? Weg van het eiland? Ademloos wachtte hij op haar volgende woorden. "Maurim, jullie zijn mijn thuis." Zei ze toen. Hij voelde zich iets gerustgesteld. Van hem zou ze niet weglopen, toch? "Goed, ik ga echt nergens heen, het komt allemaal wel weer goed", Zei hij zachtjes. Hij voelde de tranen prikken, maar hij probeerde het in te houden.
Om zichzelf een beetje af te leiden, maakte hij een opmerking over de sneeuwstorm. Of ze het misschien kon stoppen. Trillend deed ze een poging, maar die liep niet zo goed af. Bezorgd keek hij haar aan, voelde de machteloosheid weer. Moest hij een verpleegster halen? "Ik kan het niet stoppen Maurim.." Vertelde ze hem. "Niet nu, ik heb de kracht niet." De jongen knikte even begrijpend. "Het geeft niet, echt niet, rust nu maar gewoon een beetje uit oké?" Zei hij vluchtig. Ze had haar niet zo moeten inspannen, en het was zijn schuld.
"Het is alsof ik in mijn ergste nachtmerrie ben beland." Zei ze vervolgens. Medelevend keek hij haar aan, wilde eigenlijk niets liever dan haar een knuffel geven, maar straks deed hij haar opnieuw pijn. "Is er iets dat ik kan doen?" Vroeg hij bijna smekend. Hij wilde zo graag iets kunnen doen. "Ik kan misschien een verpleegster voor je halen, misschien kunnen ze je iets geven tegen de pijn", Stelde hij voor, al wist hij dat die medicijnen op haar lichaam niet veel effect zouden hebben. Dat hadden ze eerder ook al niet gedaan.
|
| | | Arianna Kinsley Stuart- Class 4
- Aantal berichten : 576
Character Profile Alias: Snow White Age: About 500 years Occupation:
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim zo maa 12, 2017 10:37 pm | |
| Arianna
Ze was verslagen. In alle opzichte was ze verslagen, letterlijk en figuurlijk verslagen was. Ze had het niet kunnen volhouden tegen de basilisk, het beest had haar gebroken. Ze had het op moeten nemen tegen de enorme massa, en dat terwijl ze alleen op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest. Nog goed kon ze de pijn naar boven halen die ze toen fysiek had gevoeld, de dag dat alles uit de hemel leek te komen vallen. De dag dat haar wereld ingestort was, nadat ze zichzelf eindelijk weer bij elkaar leek te hebben geschraapt. Dat had al te lang geduurd, maar ze kon zich niet zo makkelijk aanpassen aan Genosha dan aan andere plekken op deze aarde, waar ze zonder maren in een appartement was gaan wonen, en haar leven had geleid. Ze had wat angst ontwikkeld voor het beest, maar deze angst was nooit zo groot als op het moment dat ze ingestort was, en haar ogen dicht waren gegaan. Dertien dagen had ze ze niet geopend, dertien dagen duurde het om wakker te worden van haar wonden, maar met name het gif van de basilisk. Een normaal mens had het niet overleefd, het gif zou dodelijk moeten zijn. Maar als er één ding was dat Arianna had geleerd, was dat haar leven nooit normaal zou zijn, hoe graag ze het ook mocht willen. Het gif had een vernietigend effect op haar gehad, maar ze was en bleef onsterfelijk. Het kon haar niet doden, dat kon op geen enkele manier, en dat zou ook nooit gebeuren. Soms wenste ze dat ze niet onsterfelijk was, nooit kwam deze wens. Altijd werd ze wakker uit haar diepe slaap, hoe diep deze slaap ook mocht lijken, ze zou wakker worden. Op deze manier was het geschreven in de sterren. De sterren, die zo onbereikbaar leken en toch ook dichtbij, die de levens van mensen schreven, beschreven en uitschreven. Eens in de eeuwen gebeurde het dat deze eeuwige auteurs een traan lieten vallen op aarde, en deze traan terecht kwam op een persoon die op deze manier onsterfelijke leven geschonken kreeg. Deze persoon was verplicht de aarde eeuwig te bewandelen. Een aarde waarop alles met behulp van tijd veranderde en verdween, behalve het ene zicht wat zich altijd weer zou tonen, het zicht op de onbereikbare sterren.
Er was één persoon die ze op dit moment naast haar wilde hebben. Er was één persoon die haar begreep op een manier dat ze zichzelf niet eens kon begrijpen. Één persoon die altijd naar haar toe zou komen wanneer ze het vroeg, en die bij haar zou blijven tot ze zich beter voelde. Toen ze wakker was geworden zag ze deze jongen daadwerkelijk naast haar zitten. Dit zicht was al genoeg om haar tranen te laten lopen, het was alsof hij nooit weg was gegaan. Het was onbeschrijfbaar hoe veel hij voor haar betekende, ze zou haar eeuwig leven zonder aarzelen opgeven om hem gelukkig te kunnen maken. Soms had men slechts één kans op geluk in het leven, en haar kans zou ze zonder er bij na te denken aan hem schenken. Zij had haar geluk gehad, en hij stond aan het begin ervan. Door hem ging ze geloven dat er ook voor haar nog geluk was weg gelegd, hij maakte haar een beter persoon met iedere minuut dat ze bij hem was. "Ik heb je gemist." Had ze zacht gezegd, in de korte tijd dat ze weer wakker was. Gebeurtenissen als deze lieten haar realiseren dat ze de kleine momenten moest koesteren, en een mens nooit te vaak kon zeggen dat iemand dierbaar was voor diegene. Voor je het wist was het voorbij, en had je je laatste afscheidswoorden niet kunnen zeggen.
Zijn woorden maakten een snik van haar los, en de tranen begonnen te stromen. Ze wist niet of hij doorhad hoeveel de woorden van hem konden betekenen, maar het zorgde er wel voor dat ze zich realiseerde dat dit eiland niet haar thuis was. Er was maar één plek op aarde die zij thuis kon noemen, en dat was York. Ze kon niet naar haar thuis toe nu, ze was er al in geen dertig jaar meer geweest. Hoe ze het ook wilde proberen, dit eiland zou nooit haar thuis zijn. Dit eiland was bijna gaan dienen als een tweede thuishaven, maar dat kwam niet door de plek. De plek had die kracht niet en zou het nooit kunnen hebben voor haar. Nee, het waren de mensen die haar thuis waren geworden. "Maurim, jullie zijn mijn thuis." Zei ze terwijl ze hem weer aan keek. "Goed, ik ga echt nergens heen, het komt allemaal wel weer goed", sprak hij zachtjes, maar het leek zo vastberaden. Hij kon als geen ander een slechte situatie omzetten in een goede, iets wat zij nooit zo snel had gekund. Het werkte nu alleen niet zoals het normaal zou doen, nu maakte het haar alleen maar emotioneler, emotioneler dan dat ze al was. "Hoe kan je dat zo zeker zeggen?" Vroeg ze zacht en ze slikte even. Nooit had ze zo gereageerd bij de jongen, maar nu kon ze het niet helpen. Ze voelde zich even gebroken als haar woorden klonken.
Zodra de sneeuwstorm buiten tot haar door drong schrok ze er duidelijk van. Het was lang geleden dat ze zo'n sterke storm ergens overheen had laten razen, maar deze storm voelde.. anders. Anders dan degene die ze hiervoor had laten opkomen. Ze keek naar haar handen, en wreef even kort met haar duimen over de binnenkant van haar hand. Er was iets goed mis met deze storm, maar ze kon haar vinger er niet opleggen. Bovendien was ze nu niet helder genoeg om te bedenken wat het zou kunnen zijn. Arianna kwam langzaam tot een poging om controle over de storm te krijgen. Ze sloot haar ogen, en sloot haar handen langzaam tot vuisten. Haar gedachten probeerden te zoeken naar de storm, maar leken deze niet te vinden, ook al was deze slechts achter het glas. Haar handen begonnen te trillen, en ze ving een klap op van de storm. Het zag eruit alsof ze haar kussen in werd geduwd. Haar handen omsloten meteen de wond op haar zij en een pijnlijke uitdrukking lag op haar gezicht. Een tijdje bleef ze zo zitten, tot ze weer rustig kon ademen.
"Ik kan het niet stoppen Maurim.." Besloot ze zachtjes. Om een storm als deze op te zetten kostte al veel kracht, om de storm zo ineens te stoppen kostte alleen maar meer kracht. Arianna had dit geweten, maar zij was de enige die de storm kon stoppen. Ze had geweten dat ze de kracht niet had gehad, maar om de storm niet te kunnen controleren was alleen nog meer bevestiging van hoe zwak ze was. "Niet nu, ik heb de kracht niet." Het was een harde constatering voor haar, nog nooit had ze zich zo futloos gevoeld. "Het geeft niet, echt niet, rust nu maar gewoon een beetje uit oké?" Zei de jongen vlug, en het deed haar pijn om te knikken, puur omdat ze zich niet zo makkelijk neer wilde leggen bij het feit dat ze niets kon doen. Normaal had ze dat nooit gedaan, maar nu had ze geen keus. Een traan gleed over haar wang, en ze keek de jongen hulpeloos, machteloos, aan. "Het is alsof ik in mijn ergste nachtmerrie ben beland." Fluisterde ze zacht, wat moest ze nu doen? De blik van Maurim verzachtte de situatie wat. "Is er iets dat ik kan doen?" Vroeg hij haar, het klonk bijna.. smekend. Ze kende hem goed genoeg om te weten dat hij zich net zo machteloos voelde als zij, maar om andere redenen. "Ik kan misschien een verpleegster voor je halen, misschien kunnen ze je iets geven tegen de pijn", probeerde hij, maar ze schudde zacht haar hoofd. Medicijnen was het laatste waar haar hoofd naar stond. De pijn zou ze moeten kunnen overleven. Het was niet het beste gevoel in de wereld, maar de medicijnen zouden slechts een minimaal effect hebben op haar lichaam. Ze vermoedde dat ze dat eerder ook al niet hadden gedaan. "Vraag om een kachel, anders.." Ze zuchtte even, het was moeilijk om te zeggen, maar ze wilde hem niet ziek maken. Dat zou ze niet aan kunnen. "Anders kan je hier niet veel langer blijven Maurim, hoe graag ik je hier ook wil hebben." Even was ze stil, hij was haar houvast momenteel, nu ze wakker was. "De kachel zal wel werken, nu ik weer wakker ben." Zei ze, doelend op het feit dat de verschijnselen van haar mutatie in de kamer zouden afnemen nu ze wakker was. Nu ze wakker was, was er meer controle over haar lichaam dan wanneer ze sliep, ook al voelde ze zich niet zo. "Vertel eens een verhaal, dat is het beste medicijn." Ze keek de jongen aan, nu hij kon blijven was dit eerlijk het beste medicijn, iets wat haar houvast kon bieden, en haar door haar kou heen zou kunnen slepen. Ook al was het maar voor even.
|Words: 1525 |Tag: Maurim |Notes: x |
| |
|
| | | Gesponsorde inhoud
| Onderwerp: Re: And you appear just like a dream to me || &Maurim | |
| |
| | | |
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |
|