Onderwerp: Hide my head I want to drown my sorrow. zo okt 02, 2016 9:30 pm
Some things just can't be fixed
De avond lucht had iets magisch. Donkere wolken tekenden zich sterk af tegen de hemel, die oranje werd gekleurd door de ondergaande zon. Een bliksemflits splitste voor een moment de lucht in tweeën en diens reflectie deed het zelfde met de zee. In stilte gehuld keek Nadya naar het schouwspel dat zij veroorzaakt had. De storm die een paar kilometers van het eiland vandaan te keer ging, had zij opgeroepen. Alhoewel opgeroepen niet het goede woord was, het was meer een toevallig bijkomstigheid van haar mutatie. Een onhoorbare zucht schoof over haar lippen. Het was tijden geleden dat ze de rust die ze vond in haar drakenlichaam, vast had kunnen houden in haar mensenlichaam. Het liefst zou ze niet meer terug veranderen in een mens, maar ze wist dat ze niet sterk genoeg was. Dat ze nog niet genoeg controle had over haar drankenlichaam. Hoe verleidelijk het iedere keer ook weer was om niet terug te shiften, ze was er nog niet klaar voor. Vermoeid sloot ze haar ogen. Zich concentrerend op het koude water van de golven, die kapot sloegen tegen haar enkels. Op de wind die lichtjes met haar lange, blonde haren speelden en zachtjes aan de losse stof van haar blouse trok. Op het gekrijs van de meeuwen die boven het strand vlogen. Langzaam ademde ze de koele avond lucht in. Het was alsof ze kon voelen, hoe haar emoties tegen de muur sloegen die ze in haar drankenlichaam op had weten te trekken. Als golven, die een weg door een dijk wilden banen. Zou ze weer breken? Zoals ze elke dag weer op nieuw brak? Zou er ooit een einde aan komen? Een moment waarop ze er in zou slagen, de stukjes waaruit haar hart bestond bij één te houden? Een moment waarop ze kon ontsnappen aan de pijn? Zou zo’n moment haar gegund zijn of zou ze voor altijd moeten leven tussen de scherven? Huiverig blies ze haar adem uit. Misschien had ze het verdiend. Na alles wat ze had gedaan. Na alle levens die ze had genomen en alle levens die ze had verpest. Nick, Clyde en de tientallen mensen van wie ze de namen niet eens wist maar waarvan de gezichten haar iedere dag en iedere nacht achtervolgden.
Een golf sloeg kapot tegen haar knieën, bracht haar bijna uit haar balans. Met een ruk schoten haar ogen open. Haar armen die ze in een reflex iets geheven had liet ze langzaam weer zakken, zonder haar blik los te maken van de golven die gestaag op haar af kwamen rollen. Het zou zo makkelijk zijn, als ze kon lopen tot de zee haar zou verzwelgen. Tot de stroming haar mee zou trekken naar beneden en ze omhuld zou worden door duisternis. Een echte, allesverslindend duisternis, een duisternis zonder pijn, zonder begin en zonder einde. Een duisternis die in alle opzichten anders was dan de duisternis waarin ze zich nu bevond. Het zou zo makkelijk zijn alles zou kunnen stoppen. Hier en nu. Het schuldgevoel, het verdriet, het gemis, de pijn, de angst, de eenzaamheid, de beelden, de geluiden. Alles. Als ze alles gewoon in een keer tot stilstand kon brengen. Voor goed tot stilstand. Er was niets dat ze liever zou doen dan haar ogen sluiten, om ze vervolgens nooit meer open te doen. Het was niet alsof iemand haar zou missen. Het was niet alsof iemand slechter af zou zijn zonder haar. Het enige wat ze deed was levens nemen en mensen pijnigen. Dat was het enige wat ze in haar lange leven had gedaan. Dat was het enige wat ze in haar verdere leven nog zou doen.
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. zo okt 02, 2016 10:07 pm
.Always live before you die.
Hij wist niet waarom hij het had gedaan, waarom hij zijn studeerwerk had achtergelaten en de onweerstaanbare drang van Lupos had gevolgd naar buiten. Instinct … je sprak over instinct bij de wolf, zorgzaamheid bij de persoon en de combinatie ervan zorgde ervoor dat Storm voor een keek toe gaf aan die drang. Hij had een tijd lang door zijn raam naar buiten gestaard in de hoop dat beetje onrust dat hij voelde te negeren. Het was aan het stormen en het was misschien daarom dat hij zo wankel liep vanbinnen. Hij had Camille proberen schrijven, had Devon als afleiding genomen en was uiteindelijk bij het enige beetje rust beland waar Lupos zo’n hekel aan had, Denni. Dat settelde Storm, dat settelde het menselijke in hem, haar glimlach, haar lichte ogen, de manier waarop ze vertelde over haar dag. ‘Je let niet op.’ Hij schrok op uit zijn gedachten en keek opzij naar Denni, onschuldig. ‘Lupos is afgeleid.’ Prevelde hij. Dat ene woord, die ene naam was vaak voldoende om iedereen het zwijgen op te leggen dus had Denni voorgesteld om hem te laten rennen. Storm gaf niet graag toe, zeker niet op avonden maar als dat de rust van de avond zou terug brengen dan zou hij het doen.
De poten van de witte wolf bewogen met zoveel voorzichtigheid, Storm was zich maar vaag bewust van wat Lupos wilde doen in die korte periode van rennen. De weerwolf die maar een kwart van de controle had was niet gaan rennen, hij bewoog doelbewuster. Weg van de storm, weg van het water tot Storm daadwerkelijk door had waarvoor hij zo onrustig was. Hij stopte en stak zijn neus in de lucht, zoveel informatie in zo weinig tijd en oppervlak en hij wist er exact van tussen te halen wat hij wilde … haar geur. De geur die als een litteken op zijn huid stond gegraveerd, de geur waar Lupos daadwerkelijk bang voor was. Hij forceerde zijn witte lichaam naar het strand om daar exact te zien waar hij voor vreesde … Nadya … alleen met haar storm. Zijn rood oranje ogen staarde van in de duinen naar het lichaam van het meisje in het water, één minuut, twee minuten, vijf minuten. Voor hij besloot om terug te gaan naar de plek waar hij zijn kleren had achter gelaten en terug te transformeren.
Het was een welgekende feit, hij had Nadya al een hele poos niet meer gesproken, weeral. Hij had haar vaak proberen zoeken maar op één of andere manier leek ze hem altijd te ontglippen en uiteindelijk had Storm niets meer gedaan dan haar vanop afstand in de gaten houden. Wetend dat als ze hem nodig had, ze wel zou komen. Maar uren leken dagen en het was misschien Lupos zijn onrust van deze avond die ervoor gezorgd had dat hij haar had gevonden. Toen hij in mensengedaante was terug gekeerd naar dat strand stond ze er nog steeds. En hij kende haar, hij kende haar net iets te goed op dat vlak omdat hij exact op die manier in eenzaamheid zou staan. Hij nam de trapjes naar beneden en keek naar haar rug. ‘Nadya.’ Zei hij voorzichtig van zodra hij binnen gehoorsafstand was. Hij bleef buiten het bereik van het water en staarde naar haar rug en dan een kort moment naar de horizon. ‘Je weet dat staren naar het onbereikbare je niet zal helpen met de verlangens, de struggelingen.’ Hij zweeg, smeekte haast dat ze zich zou omdraaien en hem recht zou aankijken. ‘En ik weet dat ik de laatste persoon ben die je wilt zien.’ Hij stond net iets zelfzekerder in zijn schoenen, omdat zijn leven wat meer zekerheid had gekregen? Maar als hij naar haar keek dan wist hij hoe op het randje hij eigenlijk was van opnieuw vallen. Naar haar kijken brak de stelling af die hem omhoog hield want zij vertegenwoordigde evenveel van wat hij vanbinnen voelde. En ondanks dat hij het niet meer liet zien was het er ergens nog. ‘Ik maakte je ooit een belofte, niets is veranderd.’ Vervolgde hij zachtjes. Hij wist niet waar dit heen zou gaan, ze kon kwaad worden, ze kon breken. Hij had een vermoeden dat het ontwijkende gedrag van haar tegenover hem vanwege Denni was maar als hij het niet uit haar mond hoorde dan kon hij er ook niets aan veranderen. En ze zou onderhands moeten weten dat Storm een stuk vastberadene was dan eender wie als het aan kwam op het geluk van anderen … zij was nog steeds één van die personen, liefde of niet…
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. ma okt 03, 2016 9:32 pm
Some things just can't be fixed
Vroeger had ze kijken naar de zee rustgevend gevonden. Het water dat zich steeds iets terug trok, voor de volgende golf kapot sloeg op het strand. De witte schuimkoppen die leken te dansen op de golven. Nu was de zee niet meer rustgevend. Deed het onrustige water niets anders dan haar verlangen naar de dood aanwakkeren. Het enige wat ze op dit moment wou was zich laten verzwelgen door de golven. Zich mee laten slepen naar de bodem, zodat ze nooit meer geconfronteerd zou hoeven te worden met haar verleden. Met de beelden, de geuren en de geluiden die haar nooit los leken te laten.
“Nadya.” Voor een seconde leek haar hart stil te staan en ze wist niet of het kwam doordat ze hem niet aan had horen komen, of doordat hij het was. Storm. De enige die het mogelijk wat zou kunnen schelen als zij ineens zou verdwijnen. Al zou hij zich waarschijnlijk al gauw genoeg realiseren dat hij beter af was zonder haar. Nadya blies huiverig haar adem uit, nog niet in staat zich om te draaien. De laatste keer dat ze Storm had gezien, had hij haar een geweldige dag bezorgd. Voor even had hij haar doen vergeten wie ze was en wat ze had mee gemaakt. Voor even had ze het idee gehad dat ze wist wat het inhield om gelukkig te zijn, maar dat gevoel was sneller verdwenen dan het gekomen was. Die nacht was ze zoals iedere nacht ontwaakt door een nachtmerrie. Een nachtmerrie, die haar genadeloos mee terug de afgrond in had getrokken. Het was naïef om te denken dat er een uitweg was. Er was geen licht aan het eind van de tunnel. In elk geval niet aan de tunnel waarin zij zat.
Bij het horen van Storm’s woorden sloot ze haar ogen. Natuurlijk, wist ze dat staren naar het onbereikbare geen zin had. Dat ze de oplossing voor haar problemen niet zou vinden aan de horizon. Niet alleen omdat die daar niet was, maar ook omdat die niet bestond. De enige uitweg die zij zag, was een uitweg die haar niet gegund was. Onsterfelijkheid was een vloek zonder einde. “Ik maakte je ooit een belofte, niets is veranderd.” Zijn stem was zacht, maar hard genoeg om niet verloren te gaan in de wind. Nadya opende haar ogen, draaide zich langzaam om. Voor het eerst in tijden keek ze Storm weer aan. Zag ze zijn warme bruine ogen, die haar vreemd aan deden. “Alles is anders.” zei ze, terwijl ze hem met een verloren blik aan keek. Nog nooit had de afstand tussen hen in zo groot gevoeld. “Er was een moment waarop ik dacht dat wij elkaar gelukkig konden maken. Jij mij en ik jou. Dat was naïef. Ik kan niet gelukkig zijn en ik zal nooit iemand gelukkig kunnen maken.” Haar stem klonk vlak, alsof de woorden haar niets deden maar haar ogen verrieden het tegendeel. “Ik had het niet door maar het enige wat ik deed was jou verder de duisternis in trekken. Jij hebt mij nooit nodig gehad.” Haar stem brak en voor een moment sloot ze haar ogen, zich concentrerend op het koude water dat onderhand tot haar knieën stond. Iedere keer dat er een golf kapot sloeg tegen haar benen, leek die een stukje van haar muur weg te slaan. "Het is niet dat ik denk dat wij ooit samen geëindigd waren. Het is niet dat ik niet blij ben voor jou en Dennimae. Het is gewoon dat,” Ja, wat was het eigenlijk? Was ze bang dat ze Storm zou verliezen nu hij een vriendin had? Was ze jaloers omdat het meisje iets kon wat zij niet kon? Omdat zij Storm kon helpen met Lupos zonder hem pijn te hoeven doen? Weer sloot Nadya haar ogen, vechtend tegen haar emoties. Vechtend tegen de gedachten die ze zo angstvallig op afstand had weten te houden.
robb stark
Laatst aangepast door Nadya Kyla op di okt 04, 2016 8:11 pm; in totaal 1 keer bewerkt
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. ma okt 03, 2016 10:17 pm
.Always live before you die.
Iedere stap over dat strand dichter naar Nadya was er eentje waarin hij besefte dat hij misschien beter zijn best had moeten doen. Waarin Lupos besefte dat ze noch steeds het grootste gevaar was voor hem op dit eiland … maar ze was ook zijn redding. Storm voelde zich meer wankel bij haar dan bij eender wie maar daarnaast was er ook dat diepste gevoel van begrip. Alleen al naar haar kijken bracht al zijn muren naar beneden, trok al zijn maskers af want hij wist als er één iemand wist hoe het was om een monster te zijn dan was het zij. Na zijn volle maan had hij het te druk gehad, zelf nu, met Cole en Kylie en Denni, hij was moe, afgeleid, nog niet compleet hersteld misschien. Die mix en haar aanwezigheid zorgde ervoor dat alles in één grote golf terug naar boven kwam. Dat hij voelde hoe de pijn en schuld zich een weg naar boven knaagde. En dat was door enkel maar naar haar rug te kijken. Hoe ze daar stond, starend naar de horizon, zo zou je hem ook aantreffen in het bos, starend naar de bomen, starend naar de leegte. Dus ja, hij wist exact wat door haar hoofd ging op dit moment. Niet de details maar hij wist dat ze zich af vroeg wat ze hier nog deed, waarom ze nog leefde, waarom ze onsterfelijk was. En er was niets, niets in de wereld dat de pijn die ze had kon weg nemen. Hij kon haar begrijpen, maar het ging bij haar dieper. Terwijl hij langzaamaan weer boven water kwam en ademde vanwege Denni, zakte zij altijd dieper weg.
Ze reageerde amper op zijn stem. Hij hoorde haar hartslag dat tikkeltje versneller, hij zag haar spieren een beetje verkrampen. Zijn ogen gingen kort naar de bliksemschicht die door de hemel kliefde en hij voelde Lupos er miniem behoedzaam op reageren. Ondanks dat het droog was voelde hij de vochtigheid van die storm, van haar storm. Zijn ogen gingen langzaam terug naar haar, gleden eerst over het onrustige water, over de golven die tegen haar benen deukten alvorens ze terug gingen naar haar rug, haar hoofd waarvan hij niets te zien kreeg buiten die tastbare spanning.
En het was pas na zijn laatste woorden dat ze in beweging kwam. Ze draaide zich om en keek hem aan en de impact was er meteen. Ondanks dat hij probeerde om zelfzekerder en onbewogen over te komen voelde hij ook dat laatste restje van zichzelf smelten op het oppervlak. In haar bodemloze blauwe ogen kijken was haast alsof hij in een orkaan keek, wild, vol met emoties en niet te temmen. Na de laatste keer dat ze elkaar hadden gezien had hij gehoopt dat het beter zou gaan met haar maar dat was het niet. Integendeel ze stonden verder van elkaar dan ze ooit zouden staan en het deed pijn, ondragelijk veel pijn. Pas toen ze begon te praten richtte hij zijn blik voor een moment naar het zand alvorens hij haar weer aan keek. Alles was anders … ze refereerde niet naar zichzelf gokte hij. Ja zijn leven was veranderd, hij had er dingen bij gekregen waarvan hij oprecht niet had gedacht ze te kunnen krijgen. En toen ze verder ging brak het helemaal, ieder woord dat ze sprak was als een messtreek in zijn borst. Hij wilde zijn lichaam in beweging zetten, van haar weg of naar haar toe, geen idee maar het lukte niet. Hij bleef roerloos staan, nam haar woorden op en voelde de vieze smaak ervan in zijn mond. “Jij hebt mij nooit nodig gehad.” En die woorden raakten, kwetsten en zouden hem kwaad maken als hij er de energie voor had gehad. Maar na er dag in en uit voor Cole te zijn had hij dat niet meer, of minder in ieder geval. ‘Dat wat?’ Vroeg hij verslagen. Hij deed een stap naar voor, hij voelde het koude water niet vanwege zijn schoenen maar verder dan dat ging hij ook niet. ‘Hoe kun je zeggen dat ik je nooit nodig heb gehad, hoe kun je daarover oordelen.’ Hij keek haar ongelovig aan. ‘Nadya, jij was er die eerste nacht voor me, jij redde me die eerste nacht van mezelf, jij gaf me hoop, hield het monster teken, je was de enige die het kon.’ Hij zweeg en schudde zijn hoofd alvorens hij zijn blik gekwetst op het water legde. ‘Jij bent de enige die mij en de wolf van elkaar scheidt, de enige, zelf Denni,’ hij zweeg en staarde naar de woelig donkere hemel. ‘Zelf Denni kan niet doen wat jij iedere keer doet.’ Prevelde hij. ‘En ja, voor een lange tijd was jij het enige licht in die donkere kamer voor mij maar het is niets aan dat veranderd. Want als ik voor volle maan aan jou denk dat zie ik jou,’ hij zweeg en wees haar aan. ‘Nadya die me beschermt van de wolf. Weet je wat ik zie als ik aan Denni denk?’ Hij zweeg één seconde … misschien twee. ‘Een wolf die haar aanvalt en vermoord. Denk alstublieft voor geen moment dat ik jou in de steek laat omdat er iemand anders is die me geluk kan geven.’ Fluisterde hij. ‘Je mag jezelf niet zo laten gaan, niet door het idee, niet door de woorden.’ Zei hij erachteraan. Hoe in godsnaam moest hij haar dat duidelijk maken…
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. zo okt 09, 2016 8:54 pm
Some things just can't be fixed
De storm die kilometers van het eiland door raasden, was als een reflectie van de storm die zich in haar afspeelden. Een reflectie van de stormachtige emoties, die haar uit balans brachten. Die haar meer en meer deden verlangen naar een einde. Een einde aan de pijn, het verdriet, de wanhoop, het schuldgevoel, de eenzaamheid en de woede. Als ze sterfelijk was geweest dan was ze al lang het water in gelopen om zich mee te laten voeren door de golven. Om zich mee te laten voeren naar een permanente duisternis.
Zijn stem bracht haar nog verder uit balans. Gevoelens en gedachten, die ze diep had weg gestopt werden los gemaakt. Er was niemand die haar zo kwetsbaar kon maken als Storm dat kon. Er was niemand die zich zo bewust was van de storm in haar, als hij dat was. Er was niemand die haar muren met één blik in een kon laten storten, behalve hij. Wanhopig zocht ze naar iets van hou vast. Iets om zich aan vast te klampen. Iets wat haar zou kunnen helpen, haar emoties voor hem verborgen te houden al wist ze dat dat een onmogelijke opgave was. Misschien zou ze het een paar minuten vol houden, misschien zou haar muur al breken op het moment dat ze hem in zijn donkere ogen zou kijken. Vechtend tegen haar emoties beet ze op de binnenkant van haar wang. Wou ze dat hij wist hoe kapot ze was? Zou ze het überhaupt voor hem verborgen kunnen houden? Nee. Dat was het enige wat ze zeker was. Zelfs als ze het voor elkaar zou krijgen niet volledig in te storten, Storm zou hoe dan ook door hebben dat ze gebroken was. Dat haar hart in duizenden stukjes lag en ze geen idee meer had hoe ze het in elkaar moest zetten. Dat had ze nooit gehad. Het enige wat ze had gehad was de illusie dat zou het zou kunnen. De illusie dat ze geluk zou vinden als ze maar hard genoeg zou zoeken, maar haar kans op geluk was al jaren geleden gestorven.
Uiteindelijk had ze zich omgedraaid. Had ze hem in zijn bruine ogen gekeken en zich gerealiseerd dat de afstand tussen hen nog nooit zo groot was geweest. Terwijl Storm weer vaste grond onder zijn voeten begon te krijgen, zat zij nog altijd in een vrije val in een bodemloze put. Aan zijn gezicht kon ze zien dat haar woorden hem pijn deden. Dat ieder woord was als een klap in zijn gezicht. Zou hij zich gerealiseerd hebben dat hij haar pijn had gedaan? Zou hij zich beseffen hoe moeilijk het voor haar was om in iemand te vertrouwen? Hoe moeilijk het was om dat vertrouwen niet te verliezen als het lastig werd? Zou hij begrijpen dat zij verlies gewoon was? Dat iemand verliezen voor haar vanzelfsprekender was, dan iemand bij zich houden? Dat het voor haar misschien makkelijker was om alleen te zijn? Dat dat veiliger was? Al wist ze onderhand ook geen rust meer te vinden in de eenzaamheid. Het enige wat ze daar vond was pijn en verdriet. De realisatie dat ze alles en iedereen die ze had gehad verloren was. De realisatie dat ze hier niet meer had mogen zijn. Dat ze al tientallen jaren geleden het leven had moeten laten.
Storm’s stem klonk verslagen. Het was alsof hij niet de energie kon vinden om boos te worden. Al vroeg ze zich af of hij boos zou zijn geworden, als hij die energie wel had gehad. Onwillekeurig deed ze een stap achteruit toen hij er een naar voren deed. Het ijskoude water drong dwars door de stof van haar spijkerbroek. Niet dat de kou haar iets deed. De kou was misschien wel het enige wat haar op dit moment niets deed. “Ik weet het niet.” zei ze zacht, als antwoord op zijn vraag met haar ogen op de zee gericht. Alsof ze het antwoord daar zou kunnen vinden. Er had zich een brok in haar keel gevormd. Waarom was dit zou ongelofelijk moeilijk? Waarom had ze hem ooit toe gelaten in haar leven? Wat had haar bezield om te denken, dat er iemand was die haar gelukkig kon maken? Die zij gelukkig kon maken? Bij het horen van zijn woorden keek ze weer op, zag de ongeloof in zijn ogen. Begreep hij dan niet dat zij hem enkel pijn had gemaakt? Dat hij pas gelukkig was sinds hij Dennimae had en zij verdwenen was uit zijn leven? Het was haar niet ontgaan. De rust en het geluk, die hij uit leek te stralen op het moment dat hij bij haar was. Terwijl hij in haar buurt altijd kwetsbaar leek, nu ook.
Zijn woorden brachten haar nog verder in verwarring. Er was niets veranderd. Dacht hij dat echt? Dacht hij echt dat alles nog hetzelfde was als eerder? Zag hij de afstand dan niet die er tussen hen was? Zag hij dan niet dat elke keer als hij bij haar was, zij hem weer dichter naar de afgrond trok. “Ik kon je tegen houden door je pijn te doen. Ik heb je hand er bijna af gevroren om je te beschermen.” zei ze, haar stem was verstrikt door de tranen die ze met moeite in bedwang was te houden. Een golf sloeg kapot tegen haar boven benen, bracht haar bijna uit balans. Aarzelend deed ze een tweetal stappen naar voren, om te voorkomen dat ze om zou vallen. Nog altijd zat er een afstand tussen hen, zowel fysiek als mentaal. “En toch is Denni degene die je echt van de wolf kan redden. Degene die hem tegen kan houden, zonder hem pijn te doen.” Nadya er niets aan doen dat haar stem gepijnigd klonk. “Iedere keer als je bij me bent, lijk je dichter bij de afgrond te komen. Wat als ik niet degene was die je er uit zou trekken, maar degene die je er verder in trok?” Voor een moment keek ze hem aan met een verloren blik in haar ijzig blauwe ogen. “Ik kan niet meer Storm.” Haar stem was niet meer dan een fluistering en als zijn gehoor niet zo sterk was geweest, zouden de woorden waarschijnlijk verloren zijn gegaan in het geruis van de wind.
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. ma okt 10, 2016 8:00 pm
.Always live before you die.
Hij kon alleen maar naar dat onweer voor de kust kijken en zich voorstellen hoe gewelddadig het er in haar lichaam aan toe ging. Nadya was iemand die noch verder stond dan hem, ze stond verder van haar menselijkheid, verder van haar geloof en verder van haar zin om te leven. Toen Storm haar die nacht voor het eerst ontmoette, toen ze Lupos had terug geforceerd in zijn lichaam had hij een houvast gevonden. Hij had zich vastgeklampt aan het idee dat hij dit kon overleven, dat hij op een dag terug de oude kon worden. Want dat was wat Nadya toen had gedaan, door haar eigen leed te delen had hij hoop gekregen voor het zijne. Maar hoe meer hij van Nadya zag hoe intenser en zwaarder het iedere keer weer tussen hen werd. Het was alsof ze beide vochten tegen dat onweer, wanhopig op zoek naar elkaar maar falend om elkaar erin vast te houden. En Storm merkte dat nu meer dan ooit. Hij had altijd grip gehad op Nadya, hij had haar altijd wat kunnen vast houden net als zij dat had gedaan voor hem. Maar nu was hij de grip kwijt. Na al die tijd haar hand vast te houden boven die afgrond was nu dat moment er dat haar hand weg slierde uit het zijne. En ze viel en hij was haar kwijt. Zo voelde het aan, als een leegte die niet opnieuw kon worden opgevuld. Hij had haar zo hard nodig, zo hard dat hij automatisch achter haar aan zou springen, als ze maar net luid genoeg zijn naam riep.
Toen hun blik kruiste wist hij niet wat hij zag. Hij had haar het laatste gezien een week voor zijn verjaardag, dat was wat? Vier weken geleden? In al die tijd daartussen was hij naar haar op zoek geweest maar was er altijd iets dat hem had terug gekatapulteerd. Of hij vond haar niet of Lupos liet het niet toe. Maar het was dat rauwe gevoel vanbinnen dat hem tegen zat. Alsof hij onbewust aanvoelde dat ze liever niet had dat hij er was. En als hij in haar ogen keek zag hij exact dat, gelijk wie had hier mogen staan, ze zou het aan kunnen maar niet Storm. En dat was niet om wat hij verkeerd had gedaan, om waar hij gelukkig om was geworden. Maar dat kwam omdat hij als enige zoveel uit haar kon halen, net als zij de enige was die ooit zo diep tot hem zou kunnen doordringen. Die dingen, woorden, daden, naar boven zou kunnen halen die hij zelf voor Denni en Devon zou verbergen. De blik deed zoveel pijn, zo ondragelijk veel.
De energie die hij niet had vond Lupos wel een beetje. De weerwolf was bang van Nadya maar hij ging toch op zoek naar dingen die hij eerder misschien niet had kunnen vinden. De geur van het zoute water verdoezelde grotendeels haar lichaamsgeur, alsnog vond Lupos een geur. Ze was hier al eventjes, hij sprak niet over een uur, hij sprak over langer en dat zei zoveel meer. Hoe langer ze hier al stond, hoe erger het waarschijnlijk was, hoe verderaf haar gedachten al waren. Maar naast dat vond Lupos niets wat Storm niet al wist. Dus de wolf trok zich terug, onzeker, bang en behoedzaam. Haar woorden trok zijn blik weg van het onweer in de verte, terug naar haar. Hoe langer de stilte er was hoe meer zin Storm had om iets te zeggen, te schreeuwen, te fluisteren maar ook voor hem waren er niet genoeg woorden. Hij was haar kwijt … zo voelde het voor hem. Hij was Nadya kwijt, hij had geen idee of het zijn eigen schuld was of omdat ze de hele wereld had opgegeven maar het deed hem geen goed. Alles wat ze samen hadden gedeeld leek weg te fladderen in de duisternis rondom zijn hoofd. Alles waar hij ook maar waarde aan hechtte leek te worden verdwenen. Hoe kon ze zo snel zoveel los laten? Hoe kon ze hem los laten? Na alles … Dat wilde hij schreeuwen, om haar vervolgens tegen zich aan te trekken en te fluisteren. Maar niets, niets van dit alles, niets van wat in zijn hoofd zat vond een weg naar buiten.
Toen ze dan uiteindelijk wel sprak gleed zijn blik kort naar beneden, naar zijn eigen hand, het hand waarmee ze Lupos voor de rest van de nacht had tegengehouden. ‘Ik heb liever de pijn van die jij me gaf dan de pijn om te zien hoeveel mensen ik verwonde of van het leven nam.’ Reageerde hij meteen. De wanhoop was hem zo nabij dat de woede er praktisch vlak naast lag. ‘Jij,’ hij zweeg toen een golf tegen haar benen terecht kwam en ze genoodzaakt was om twee stappen naar voor te zetten. Twee stappen dichter naar hem maar nog steeds buiten bereik. En toen ze verder ging bracht ze een onderwerp naar voor die hem … heel erg gevoelig lag. Hij had Denni in het gesprek betrokken maar wat ze zei zorgde voor een akelig kille huivering door zijn lichaam. ‘Nee.’ Protesteerde hij verbitterd. ‘Niemand kan me redden. Niet Devon, niet jij en al zeker niet Denni. Als het iets is dat jij me hebt gezegd is dat ik nooit van hem verlost zal zijn, dat heb ik geaccepteerd.’ Hij zei het niet hard maar zijn toon had wel iets vreemds. Iets gebroken, iets afstandelijk, iets wanhopig. ‘Ze kan niet doen wat jij doet Nadya, ze begrijpt niet wat jij begrijpt. Wat wil je dat ik zeg?’ Hij zweeg en kneep zijn vingers in zijn neusbrug, sloot zijn ogen en schudde zijn hoofd. Maar voor hij daar verder over door kon ging zij verder. Hij opende zijn ogen niet want god … het voelde als een messtreek in zijn maag. Toen hij zijn ogen weer opende was zijn blik kalmer geworden. ‘We staan dan misschien samen aan een afgrond en ik ga niet ontkennen dat we elkaar behoorlijk diep trekken maar je bent de enige die twee gebroken stukjes kan lijmen. Als ik straks terug ga naar mijn kamer dan is er iets van wat jij zegt dat me weer wat meer heel zal maken, iets wat anderen me niet kunnen geven. Nadya,’ hij zei haar naam zo wanhopig, haast smekend. ‘Waarom voelt dit als afscheid? Waarom zet je zoveel afstand tussen ons in?’ Vroeg hij haar zachtjes. En dan was daar dat gefluister, die vijf woorden die Lupos maar net op tijd konden opvangen. Storm stapte vooruit, zo ver hij kon en greep haar bij haar pols, trok haar uit het water terug op het droge. Hij bracht zijn handen omhoog en omvatte haar gezicht. ‘Doe dit niet, alstublieft. Laat niet zo snel los.’ Hij trok haar in een omhelzing en voor het eerst in een hele lange tijd was daar iets van ontlading, een vreemde soort verlossing, alsof al het duistere in zijn lichaam vrijheid kreeg door haar bijzijn…
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. wo okt 12, 2016 9:24 pm
Some things just can't be fixed
Altijd had ze geweten dat het voor Storm gemakkelijker zou zijn de afgrond uit te klimmen, dan dat het voor haar was en toch had ze zich nooit gerealiseerd dat zij hem niet uit het ravijn kon trekken zolang ze er zelf in zat. Dat het enige wat ze deed hem er verder in trekken was. Dat zij hem mee trok in de duisternis, waarin zij al jaren geleden verdwaald was geraakt. Pas op het moment dat zij hem met Dennimae had gezien, had ze zich gerealiseerd dat zij hem nooit geholpen had. Dat zij hem nooit gelukkig zou kunnen maken, hoe graag ze dat ook zou willen doen. Dat hij haar nooit gelukkig zou kunnen maken, hoe erg zijn best hij ook zou doen. Geluk was voor haar niets meer dan een illusie. Een fantasie, die ze nu eindelijk los had gelaten. Er was geen hoop. Niet voor haar. Aan de storm die in haar binnenste te keer ging zou nooit een einde komen.
Als vanzelf gleed zijn blik bij het horen van haar woorden naar zijn hand. De hand die zij er bij hun eerste ontmoeting bijna had afgevroren. Eigenlijk was hun vriendschap vanaf het begin al zwaar geladen geweest. Beide hadden ze bij elkaar iets gevonden dat ze bij niemand anders vonden. Een woordeloos begrip. Beide wisten ze hoe het was om monsters te zijn. Beide wisten ze hoe het was om te verdwaald te zijn in de duisternis. Beide wisten ze hoe het was om enkel nog één uitweg te zien. Echter, leek dat begrip voor het eerst niet meer genoeg om elkaar vast te blijven houden. Nu hij een weg gevonden leek te hebben uit de duisternis en zij nog altijd vast zat. Dat was ze naar hem keek. De afstand die tussen hen stond. De opties die hij had. Zich omdraaien, terug de duisternis in om haar te zoeken of naar het licht lopen. Zijn geluk vinden, al was het dan zonder haar. Het deed haar pijn. In zijn ogen kijken deed haar pijn. Zich realiseren dat ze hem kwijt was als ze niets deed daar haar pijn. Zich realiseren dat als ze iets deed ze hem weer mee de afgrond in zou trekken, deed haar pijn. Het liefst zou ze weg rennen. Om maar niet te hoeven voelen, hoe groot de afstand tussen hen was. Om maar niet te hoeven zien, hoe hij zich om zo draaien en van haar weg zou lopen. Om zich maar niet te realiseren, dat ze hem mee terug de afgrond in kon trekken.
Zijn stem klonk vreemd, afstandelijk bijna maar op hetzelfde moment kwetsbaar. Voor ze iets kon zeggen. Voor ze iets tegen zijn woorden in kon brengen, ging hij al weer verder. Wat wou ze dat hij zei? Eerlijk gezegd had ze geen idee. Er waren geen woorden die orde konden scheppen in de chaos in haar hoofd. Geen woorden die haar in een keer zouden doen beseffen dat ze hem niet kwijt was. “Ik weet dat je nooit verlost van hem zal zijn, maar zij kan hem tegen houden. Zij kan hem tegenhouden, door van je te houden.” zei ze, een lichte trilling was hoorbaar in haar stem. “Het klinkt haast als een sprookje.” Het was niet haar bedoeling geweest om bitter te klinken. Zoals, het niet haar bedoeling was hem pijn te doen maar dat was weeral het enige wat ze deed. Nadya keek naar Storm terwijl hij met zijn vingers in zijn neusbrug kneep. Een handeling die zij hem al zo vaak had zien doen. Een teken dat hij voor een moment geen grip op zijn emoties had. Op het moment dat hij haar weer aan keek was er een zekere kalmte in zijn ogen te zien. Een kalmte die bij haar ver te zoeken was. Storm had de laatste restjes van haar muur, moeiteloos naar beneden weten te trekker. Er was niets om zich achter te verschuilen. Niets om zich aan vast te houden, terwijl haar emoties en zijn woorden over haar heen kwamen. “Waarom denk je dat ik iets zou kunnen maken Storm? Ik heb nooit wat kunnen maken!” Haar stem klonk verstrikt door de tranen, die achter haar ogen branden. “Waarom kun je niet zien dat ik slecht voor je bent? Dat je me beter gewoon los kan laten?” Heel even had haar stem harder geklonken, kwaad bijna, maar bij de laatste woorden brak die weer. Waarom was dit zo ongelofelijk moeilijk? Waarom wou ze naar hem toe rennen en zich in zijn armen storten en wou ze zich tegelijkertijd omdraaien en de zee in rennen? Ver buiten zijn bereik?
‘Waarom voelt dit als afscheid? Waarom zet je zoveel afstand tussen ons in?’ In zijn ogen zag ze de wanhoop die ze eerder in zijn stem had gehoord. Ja, waarom deed ze het? Was het omdat het makkelijker was om hem weg te duwen, voor hij de kans kreeg haar weg te duwen? Was het omdat zijn aanwezigheid haar altijd weer uit balans wist te brengen? Was het omdat ze gewoon niet langer in stand was zich aan iets of iemand vast te houden? Eigenlijk wist ze het zelf niet een. Was zij echt de oorzaak van de afstand tussen hen of was die afstand er vanzelf gekomen? “Ik weet het niet.” Gaf ze toe, met haar ogen op het onrustige water gericht. “Misschien zijn we elkaar gewoon kwijt geraakt.” Haar stem klonk mat, alsof het idee dat ze elkaar kwijt waren haar niets deed. Zou het kunnen dat ze elkaar kwijt waren geraakt? Er was een tijd dat ze elkaar altijd hadden kunnen vinden. Een tijd waarin ze elkaar lichtje in de duisternis waren geweest. Zou het kunnen dat ze elkaar niet meer konden vinden nu hij een ander lichtje had gevonden? Nu hij Dennimae had? Zou het kunnen dat haar lichtje gewoon was uitgegaan?
Het was niet meer geweest dan een zacht gefluister, maar aan de blik in zijn ogen kon ze zien dat hij haar gehoord had. Zonder iets te zeggen deed hij een stap naar voren, zijn hand omsloot haar pols en met een simpele beweging trok hij haar uit het water. Met een verloren blik in haar ogen keek ze hem aan, terwijl hij haar gezicht omsloot met zijn handen. Waarom begreep hij niet dat ze op was? Waarom kon hij niet inzien dat ze al tegen deze emoties gevochten had lang voor zij elkaar leerden kennen? Voor ze kracht had gevonden om te reageren, trok hij haar tegen zich aan. Zijn sterke armen sloten zich in een omhelzing om haar heen en voor een moment wist ze niet hoe ze moest reageren. Aan de ene kant wou ze zich los trekken en zich uit de voeten maken, omdat zijn nabijheid haar angst aan joeg. Omdat ze bang was dat als ze er aan toe zou geven, het haar uiteindelijk nog meer zou breken. Omdat ze hem uiteindelijk toch zou verliezen, zoals ze iedereen verloor. Tegelijkertijd vond ze in zijn omhelzing iets waar ze zo wanhopig naar opzoek was. Een zekere veiligheid. Iets of eigenlijk iemand om zich aan vast te houden terwijl de storm in haar te keer ging. Uitgeput en verward liet ze haar hoofd tegen zijn schouder aan zakken, haar armen legden ze losjes rond zijn middel. Nu hij zo dicht bij haar stond, zou hij haar dunne lichaam kunnen voelen trillen. Trillen van vermoeidheid, door het te kort aan slaap en door de constante strijd met zichzelf. “Ik weet gewoon niet meer hoe.” prevelde ze tegen zijn shirt. “Ik weet niet meer waarom.” Haar stem brak en een eenzame traan wist te ontsnappen uit haar ooghoek. Nadya wist dat dit niet was wat Storm wou horen. Dat de woorden hem enkel pijn zouden doen, maar ze wist niet wat ze anders moest zeggen. Liegen tegen hem was geen optie, hij zou het toch wel doorhebben. Zelfs als het iets was, waarin hij zou willen geloven zou hij weten dat het niet de waarheid was.
Onderwerp: Re: Hide my head I want to drown my sorrow. zo okt 16, 2016 11:09 am
.Always live before you die.
Hij kon het gevoel niet tegengaan, zelfs als hij het zou willen … hij was te wak om er tegen te vechten. Al de vechtlust die hij had gekregen na zijn laatste volle maan leek zo langzaamaan weg te smelten met iedere seconde dat hij langer in haar ontoereikbaar blauwe ogen staarde. Ze waren zo diep, zo meedogenloos en bijna even wild en ontembaar als de oceaan achter haar. Hoe langer hij er naar keek hoe meer hij vergat waar hij daadwerkelijk voor vocht. Hij vergat dat menselijkheid en liefde hem van de wolf scheidde, hij vergat dat het leven zoveel meer bood, hij vergat de warmte die al dagen lang zijn lichaam ondersteunde. Dat was wat Nadya te weeg bracht met slechts één blik. Het was niet enkel dat negatieve, het was niet enkel de pijn die ze bevrijde … het was ook het begrip, medeleven, bezorgdheid. Afgelopen dagen had hij enkel maar bezorgd kunnen zijn, om Cole, Kylie, Denni haar arm … en nu, Nadya. Er was maar één ding dat haar van de andere drie scheidde, Nadya wilde zijn bezorgdheid niet. Het was alsof hij tegen een muur opbotste waar hij niet over of omheen kon, het was als rennen en niet vooruit komen. Alsof er daadwerkelijk een oceaan tussen hen in stond. En Storm kon er niet bij, Lupos zou het kunnen maar hij niet, hij wist niet hoe hij bij haar kon zijn zonder zelf helemaal terug naar beneden te vallen. Dat was wat een blik kon doen, honderden onuitgesproken woorden maar alles met dezelfde boodschap, het was voorbij.
Het ergste was dat Nadya niet meer leek te beseffen wat ze kon doen voor hem. Het ergste was dat hun gespreksonderwerp Denni was, dat ze zei dat Denni zoveel meer kon … dat ze zei hoe goed Denni hem kon helpen. En hij voelde woede, frustratie omdat ze die woorden zei. Hij wilde tegen haar schreeuwen, hij wilde Lupos controle geven om haar duidelijk te maken dat zij altijd degene zou zijn die hem kon tegenhouden. Dat zij degene was die het begrip … als enige. Er is niemand in zijn verblijf hier op Genosha geweest die meer kon doen voor hem dan Nadya, niet wat betrof Lupos maar dat wist ze niet meer. Ze was zo veraf dat ze het niet meer wist, dat hun band leek verdronken te zijn in de oceaan tussen hen in.
“Het klinkt haast als een sprookje.” De manier waarop ze het zei … er verharde iets in zijn ogen. ‘Nadya,’ hij zei het op de meest beheerste manier die hij vond. Hij voelde zijn hand trillen dus hij baalde zijn vingers tot een vuist, probeerde alle emotie en frustratie achter de kalme blik in zijn ogen tegen te houden. ‘ze kan het niet. Ze zal hem nooit kunnen beheersen, tegenhouden, niet zoals jij dat kan.’ De woorden kwamen er langzaam uit, met dezelfde kalmte die terug te vinden was in zijn blik. Maar het was slechts een schijn, Lupos nam zijn frustratie over en hij voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Hij hoefde niet eens omlaag te kijken naar zijn hartslagmeter. ‘Sprookjes hebben een happy ending, ik zal mijn happy ending nooit krijgen zolang hij er is. Ja, ik zou moeten rennen …’ hij knikte om zijn eigen woorden, keek weg van haar. Hij zou moeten wegrennen van Denni maar het menselijke deel van hem … hield van haar? ‘ik leef in de constante angst dat ik haar iets ga doen. Hij heeft een hekel aan haar.’ Hij liet zijn ogenleden kort toezakken, verloren in de woorden die er niet op de juiste manier konden uit komen. Lupos had geen hekel aan Nadya … hij wilde zeggen hoe bevrijdend het gevoel is om bij haar te zijn, om te weten dat ze veilig was van de wolf omdat de wolf bang was van haar. Maar nog voor hij dat kon zeggen gingen ze verder. Hij opende zijn ogen en keek haar aan, gekwetst, gepijnigd door alles wat ze zei in dat moment. En dat was de druppel. ‘Je bent niet slecht.’ Riep hij kwaad. Het bruin in zijn ogen mengde zich onder het rood wat Lupos vertegenwoordigde. Hij baalde zijn handen tot vuisten tot het pijn deed. ‘Je bent de enige waarbij ik niet hoef te doen alsof, waarbij ik niet bang hoef te zijn dat het verkeerd kan lopen. Je bent de enige die vrijheid geeft, rust, begrip, waarom wil je dat niet geloven?’ Hij staarde naar de waterige blik in haar ogen. ‘Ik kan je niet laten gaan, zelf als ik het zou willen. Ik heb je nodig Nadya.’ Dat laatste weer met iets van een smekende ondertoon. ‘Je stabiliseert mijn bewustzijn, mijn leven. Hoe dicht ik ook bij die rand mag staan, jij bent de enige die ervoor zorgt dat ik toch niet ga vallen. Na alles … waarom twijfel je daar nog over?’ Waarom kon ze het niet gewoon aannemen? Waarom wilde ze het niet begrijpen?
Maar het leek erop dat hoe meer woorden hij gebruikte hoe veraf ze dreef, hoe meer water er tussen haar en hem in kwam te komen. De oceaan was groter geworden en woorden waren duidelijk niet voldoende. Lupos keerde terug, trok zich los van Storm zijn bewustzijn en settelde zich met de voldoening van Nadya’s gebroken blik. Dit voelde als afscheid, het zwaarste dat hij al had moeten nemen. En ze wist het zelf niet … ze had geen idee waarom dit er was gekomen. Was het vanwege Denni? Of was Nadya gewoon nooit echt gelukkiger geweest, zelf niet na hun avond in de keuken. Bij haar woorden kwam de gebroken blik terug in zijn ogen, hij schudde langzaam zijn hoofd. ‘Ik ben je nooit kwijt geraakt Nadya, jij liet het gewoon toe om weg te drijven.’ Prevelde hij haar toe. ‘Ik heb je lopen zoeken maar het leek als door een doolhof lopen, je wilde niet gevonden worden. Dus ik botste altijd maar opnieuw op een dood einde,’ hij maakte zijn zin niet af, wat had het voor zin? Ze wilde het niet horen.
Op een bepaald moment kon hij de afstand tussen hen in niet meer verdragen, al zeker niet na wat ze had gezegd. Mentaal zou de afstand er blijven maar fysiek kon hij het niet meer aan. Dus hij trok haar uit het water, al betekende dat, dat zijn schoenen wel een paar dagen zouden kunnen staan drogen. Hij zag in haar ogen hoe graag ze afstand wilde maken, hoe graag ze zijn handen van haar wangen wilde trekken, haar lichaam van het zijne losmaken. Maar ze deed het niet, ze gaf dat beetje strijd op en liet haar hoofd op zijn schouder zakken. Hij voelde haar lichaam trillen, van inspanning? Vermoeidheid? Angst? En in dat moment voelde hij zoveel ontlading, als hij dit gemist had. De spanning gleed van hem af, alsof deze omhelzing hem een beetje zekerheid gaf dat ze veilig was, bij hem. Lupos kromp in elkaar door haar dichte aanwezigheid, hij trok zich zo ver mogelijk terug. Toen ze tegen zijn shirt prevelde maakte hij zich niet los van haar. Hij staarde naar het water, de wilde golven die naar hen toe kwamen gerold maar net niets van hen terug konden meenemen naar het water. Ze mochten Nadya niet hebben, hij zou het niet toelaten. En het deed zoveel pijn om haar dat te horen zeggen. Hij sloot zijn ogen en keerde ongewild terug naar het moment in tijd dat hij hetzelfde had gevoeld, dat hij alles om te leven had opgegeven kort nadat hij dat onschuldig negen jarig kind had vermoord. Dus ja … hij begreep het? ‘Er is niets dat ik kan zeggen dat het beter voor je zal maken.’ Fluisterde hij tegen haar hoofd. Hij trok zich een stukje terug, omvatte met één hand haar wang. ‘Je wilt dit niet horen maar de rit stopt hier niet voor jou, je bent onsterfelijk. Dus je kunt heel je leven naar de zee kijken en wachten op het einde van je bestaan of je kunt iets vinden om voor te vechten.’ Hij zweeg, één mondhoek kroop een zwakke centimeter omhoog. ‘En als jij niets zoekt om voor te vechten dan doe ik het voor jou.’ Fluisterde hij. Hij staarde in haar blauwe ogen, besefte hoe hard hij ze gemist had. ‘Ik wil je niet verliezen Nadya, please laat me helpen. Laat me een deel van je leed dragen.’ Kon hij nog meer doen dan dit? Nee, hij wist dat Nadya het nooit compleet zou accepteren. Maar hij zou al heel blij zijn als ze gewoon weer dat beetje toenadering zou zoeken. Storm zou nooit opgeven met vechten voor haar, dat wist ze zelf maar al te goed … maar het was haar keuze, het zou altijd haar keuze zijn …