Onderwerp: Beg your pardon? //Xzavier/Aáron vr nov 18, 2016 9:24 pm
Garrett is coming to town
Hij wist dat er een meerderheid was die mutanten beschouwden als een gevaar voor de samenleving. Als het uitschot van de maatschappij, maar als je dacht te denken dat Garrett daar een deel van uitmaakte had je het flink mis. Jaloezie was de enige verklaring die hij kon koppelen aan alle haat jegens mutanten, maar als je dacht te denken dat het Garrett ook maar iets interesseerde wat mensen van hem dachten zat je alweer fout. Het interesseerde hem om precies te zijn.. helemaal niets. Voor zolang hij zich immers kon herinneren waren zowel mutanten als mensen altijd al jaloers op hem geweest, en om heel eerlijk te zijn begreep hij wel waarom.
Met een zelfvoldane glimlach stapte Garrett uit de privéhelikopter van zijn familie. De schoolhoofden hadden hem een boottrip aangeboden, maar dat was een aanbod die de jongen vrijwel direct had afgeslagen. Hij moest er niet aan denken om uren door te brengen op het water en bovendien was hij van mening dat een Godfrey wel met wat meer klasse een entree mocht maken. Hij droeg zijn naam met trots en het liefst maakte hij meteen heel het eiland duidelijk wie hij was zodat iedereen wist met wie ze te maken hadden en ze hem met respect zouden behandelen. En héél misschien genoot de jongen ook gewoon een beetje teveel van de aandacht die hij erdoor ontving.
Ondanks de onheilspellende lucht die dreigde los te barsten zette Garrett zijn zonnebril op terwijl zijn koffers voor hem gedragen werden. Het waren echter niet zonnestralen, maar de hoofdpijnvriendelijke kleurenstraling van alle aura’s waar Garrett zich bij voorbaat al tegen wilde beschermen. Zijn eerste dag op Genosha beginnen met stervende koppijn was nu niet precies hetgeen wat op zijn planning stond. Nee, hij had een rustige dag voor ogen. Zijn koffers zouden naar zijn kamer gebracht worden en daar zou hij eerst van de jetlag bijkomen voor hij zich ging bevinden tussen wat men als 'zijn soort' bestempelde. Toen Garrett eenmaal het schoolplein was opgestapt, begon het al te spetteren en tot zijn grote verbazing stonden zijn koffers daar... in de regen! Hij had toch heel duidelijk de opdracht gegeven om zijn spullen binnen te laten brengen? Nijdig keek Garrett om zich heen en toen hij twee vrij grote gasten aanstalten zag maken om naar binnen te gaan, besloot hij daar een stokje voor te steken. Overtuigd van het feit dat dit de personen waren die zijn koffers naar binnen hadden moeten brengen, tikte hij verontwaardigd op hun schouders. "Had ik soms gezegd om mijn koffers buiten in de regen te laten verzuipen?"
Onderwerp: Re: Beg your pardon? //Xzavier/Aáron zo nov 20, 2016 11:58 am
RAISE HELL
YOU CAN'T RAISE HELL WITH A SAINT
Voor een hele tijd had Xzavier aan de dokken gestaan met een mooi zicht op de zee. Nog maar net was hij aangekomen en hij wilde alweer weg. Amberly hield van de zee. Ze waren er zo vaak heen geweest, dat je het niet meer op beide handen kon tellen. Haar familie had haar assen moeten uitstrooien op zee, maar dat hadden ze niet gedaan. Arme Amberly had de meest normale begrafenis gekregen en ze was zoveel meer waard dan normaal. Eén hand bracht Xzavier over het grote en duidelijke litteken dat over zijn keel liep. Het was het enige aandenken dat hij nog had van Amberly en hij droeg het met trots. Wanneer dat je hem zou tegenkomen op straat of in de gangen, zou je denken dat alles in orde was met de jongeman, maar hij was een emotioneel wrak. Hij miste haar gewoon te hard en nu waren ze nog verder van elkaar verwijderd. Allemaal omdat hij zo nodig naar een mutanten eiland moest komen. Er waren leukere zaken die je in je leven kon doen.
Gekleed in een wit hemd, een jeans en een zwarte leren vest, besloot hij uiteindelijk om te keren en weer richting de school te wandelen. Alles lag al klaar op zijn slaapkamer, het enige dat hij nog moest doen was alles uitpakken. Iets dat hij maar een moest gaan doen, voor dat alles één grote rommel ging worden op zijn kamer. Xzavier had voor het moment al het contact met de andere mutanten zitten ontwijken en dat omdat hij gewoon geen zin had in sociaal zijn. Nog niemand had echt zijn interesse weten te prikkelen en dat was sowieso een uitdaging. Op elk moment van de dag gingen zijn gedachten naar Amberly. Naar alles wat hij had kunnen doen om haar tegen te houden. Als hij vaker bij haar was geweest, had hij de veranderingen in haar misschien kunnen zien. Dan had hij alles zien aankomen. Xzavier had het kunnen tegenhouden, als hij gewoon zijn blik niet van haar had afgehouden. Als hij gewoon...maar zijn gedachten werden verstoord.
Xzavier liet zijn ogen glijden over de jongen die naar hem toe was gekomen. Ondanks de duidelijk dure kleding dat de jongen droeg, de zonnebril die hij als een idioot op zijn neus droeg en de toon van zijn stem, keek hij uit de hoogte op de andere neer. Wie dacht sunglasses wel niet dat hij was? ‘Laat me denken,’ zei hij en vanuit zijn ooghoeken keek hij heel even naar de andere persoon die toevallig ook op datzelfde moment in de buurt was geweest. ‘Aangezien dit je eerste woorden tegen mij zijn, lijkt me dat zeer sterk, Sunglasses,’ ging hij verder met de nodige rollende ogen. Hij had geen tijd om zich zorgen te maken om knulletjes die niet zelf hun koffers wilde dragen. Xzavier richten vervolgens zijn blik op de andere persoon en stak zijn handen in de broekzakken van zijn jeans. Echt niet dat hij van plan was om de koffers van iemand anders naar boven te dragen.
Onderwerp: Re: Beg your pardon? //Xzavier/Aáron wo dec 07, 2016 1:22 pm
Aarón Pizarro-Gonzalez Closer. Look closer. So you can be fooled.
|| Aarón ||
Aarón had zich in een van zijn eerste tussenuren verplaatst naar buiten. Op een centraal plekje had hij zijn spulletjes meegenomen en was daar neergestreken. Om hem heen lagen verschillende objecten. Verschillende groottes, dichtheid, gewicht en vormen, maar allemaal niet groter dan zijn handpalm. Ondanks dat hij in zijn leven al een aantal jaar op zichzelf was aangewezen, had hij naar zijn gevoel nog steeds niet genoeg controle over zijn mutatie. Naast de black-outs - die hij toeschreef aan een te grote verschuivingen van kinetische energie in zijn eigen lichaam, anders wist hij het ook niet - wist hij redelijk de grenzen en uitingen van zijn eigen mutatie. Boven zijn hand zweefde de kraaltjes terwijl zijn geconcentreerde blik ze niet los liet. Voor een moment lichtte de kraaltjes fel op, waarna er omstebeurt kleine knalletjes te horen waren en de kralen door de verschuiving van kinetische energie uit elkaar spatte. Even trok de mond van Aarón scheef, niet zeer tevreden met hoe lang hij het effect had kunnen uitstellen. Zijn blik werd getrokken naar een ander punt op zijn hand toen een van de eerste druppels zijn huid raakte. Regen. Precies op het moment dat hij even wat rust had. Al gauw brak er weer een kleine vrolijke glimlach door op zijn lippen. In zijn jaren reizen had hij de kracht en schoonheid van elke regenbui leren herkennen en waarderen. Hij graaide zijn spulletjes bij elkaar, hield ze in zijn armen terwijl hij zijn jas over zijn schouder had gegooid en richting de ingang van het gebouw bewoog. Samen met heel wat andere mensen liep hij op een rustig tempo terwijl hij om zich heen keek richting de deur. Naast hem liep een andere gozer in het wit gehuld. Om zich heen liepen meerdere leerlingen, ieder met hun eigen verhaal. Bij sommige waren stukken van hun hoofdstukken zichtbaar als littekens of andere symbolen op hun lichamen. Bij andere was niets te zien. Maar uit ervaring wist Aarón dat iedereen een verhaal had. Een verleden wat hen maakte tot wie ze waren, wat ze gemaakt had tot het prachtige wezen wat ze nu waren. Als Aarón een talent had gehad voor schrijven had hij het levensverhaal - natuurlijk alleen met toestemming - van iedereen die hij had ontmoet opgeschreven. Wat een prachtig boek zou dat zijn geweest. Met een dromerig glimlachje op zijn lippen liep hij door zonder te kijken waar hij liep. Een plotselinge harde stem en het feit dat zijn scheenbenen op een iets minder vriendelijke wijze kennis maakte met de koffers die voor zijn voeten stonden haalde hem uit zijn heerlijke gedachtes. Een beetje verbouwereerd keek hij van de ene jongen naar de andere, zijn armen vol met zijn tas, jas, losse objecten, verkoolde stukjes hout, touw, sjaal, oorwarmers en een verdwaald schoolboek. Terwijl hij stond te johannesen op één been - omdat hij met de andere zijn scheenbeen wrijvend van de pijn langs zijn kuit haalde om de pijn weg te halen - hoorde hij het gesprek aan van de twee. Lichtelijk ontzet door de situatie zette hij zijn voeten weer neer. ‘Tuurlijk helpen we je,’ keerde hij vrolijk, liep naar de jongen met de zonnebril toe en duwde de spullen die hij in zijn eigen armen had in die van hem. Vervolgens pakte hij een van de koffers. ‘Als we elkaar allemaal een beetje helpen, kunnen we dit werkelijk ons huis noemen,’ brabbelde hij vrolijk door, de eerste tekenen van zijn zo’n kenmerkende waterval aan spraak. ‘Ik ben Aarón,’ even deed hij moeilijk om zijn ene hand los te krijgen van het handvat van de nog best zware koffer, pakte die van de jongen met het witte shirt en schudde hem vrolijk. ‘Wat leuk dat er nog steeds zoveel nieuwe studenten hierheen komen,’ sprak hij door richting de Zonnebril, doelend op het feit dat hij met koffers aankwam. ‘Ik heb jou ook nog nooit eerder ontmoet. Ben je nieuw?’ richtte hij zich weer in de chaos van zijn spraakwaterval op de andere, terwijl hij duidelijk wachtte totdat hij de andere koffer zou oppakken. De vrolijke onschuldigheid spatte van Aarón af terwijl hij de jongens omstebeurt aankeek met zijn vrolijke ogen.