Onderwerp: Re: When the wolf runs the show. [Denni] ma aug 01, 2016 10:32 pm
Dennimae Elscot
TAG:: Storm/Lupos If you love me, don't let go
Het was een heel verschil, Lupos met Storm. Storm, de altijd zo charmante en zorgzame Brit. Iemand die niet alleen ongelofelijk knap is, maar ook nog eens een geweldig karakter met zich mee draagt. En dan Lupos, een ontzettend afstotelijk wezen. Zijn vacht, donker en vies, viel warrig over zijn magere lichaam. Storm zijn ogen waren iets waar Dennimae altijd in kon verdwalen, de vertrouwen en veiligheid in kon vinden. Lupos had ogen die haar angstig maakte, alles behalve dat veilige gevoel gaven. En ze staarde haar aan alsof hij haar dood al helemaal had uitgedacht. Waarschijnlijk had hij dat ook, zag hij al hoe hij Denni van zijn gastheer kon afpakken.
De blondine staarde voor een tijdje, probeerde haar gedachtens op een rijtje te krijgen en helder te denken. Ze moest hier weg, maar hoe? Rennen was geen optie, Lupos zou haar zonder moeite inhalen. Gehaast kwamen er allemaal ideeën in haar hoofd, de ene nog slechter dan de ander. Kwijl gleed langs de scherpe, witte tanden van de weerwolf en Denni voelde hoe het kippenvel haar lichaam bekroop. Haperend ademde ze diep uit, sloot ze haar lichte ogen. En zodra ze ze opende, Lupos nog steeds een paar meters van haar verwijderd, leek ze weer wat zelfvertrouwen gevonden te hebben. Denni had nog maar één idee dat zou kunnen helpen: haar mutatie. En hoewel ze normaal zo onzeker was, had ze nu geen kans om onzeker te zijn. Haar eigen twijfels zouden haar haar leven kosten en ze moest het enige beetje moed dat ze van de adrenaline kreeg gebruiken. En niet alleen voor haar eigen leven, maar ook voor Storm. Hij zou dit niet aan kunnen, ook al was het Lupos die uiteindelijk de klus zou klaren. Ze mocht niet opgeven, voor hun beide.
Dus vroeg ze hem of hij wilde spelen. De wolf draaide zijn kop iets, waarbij Denni kort grijnsde. Het was alles behalve een confortabele grijns die ze normaal bij Storm droeg. Het was een grijns van een klein beetje extra moed, het feit dat het beest haar niet begreep. Alsof ze hem hiermee wilde imponeren, al was haar poging waarschijnlijk tervergeefs. Lupos kwam dichter haar kant op en dit was het moment waarbij Denni haar gevoelens bijna helemaal uitschakelde en al haar focus op Lupos legde. Een korte flits betekende dat het haar gelukt was, ze zat in zijn hoofd. En toen was er enkel nog Lupos en het bos. Denni merkte dat Lupos verward was en in dit korte moment nam ze de tijd om zichzelf beter onder controle te krijgen. Mocht ze nu de controle verliezen, dan had ze de poppen aan het dansen. En de angst voor Lupos, de angst om te sterven, maar vooral de angst om door Lupos van Storm af genomen te worden, lieten haar kleine lichaam trillen. Dennimae probeerde zich op Lupos te blijven concentreren, haar energie uit haar adrenaline te halen. Maar hoe langer ze naar het afschruwlijke beest keek, hoe meer ze zag dat hij haar probeerde op te zoeken, hoe angstiger ze werd. Lupos zou haar niet kunnen raken in deze simulatie. Zelfs al zou hij haar kant op springen, precies staan op de plek waar Denni stond, zou hij haar niet kunnen raken. Het was niet echt. En ergens leek het alsof de wolf zich dat ook begon te beseffen, alsof hij wist dat dit allemaal in zijn hoofd afspeelde.
En toen begon haar mutatie te vervagen. Lupos huilde naar de nacht, een oorverdovend en pijnlijke huil. Dennimae schrok er van waardoor de angst nog erger door haar aderen gierde. De vastberadenheid van Lupos verzwakte haar, de angst die Lupos haar gaf verzwakte haar. En ze ging het niet volhouden, ze zou het niet vol houden. Langzaam kwamen haar voeten in beweging, terwijl ze haar blik strak op de bewegingloze weerwolf hield. In zijn hoofd kon Lupos rennen wat hij wilde, in de realiteit keek Denni tegen zijn beangstigende, haast levenloze lichaam. Ze begon sneller te lopen, maar wist dat ook dit een doelloze actie was. Zodra ze Lupos niet meer kon zien, zijn aanwezigheid niet meer kon voelen, wist ze dat hij haar gemakkelijk uit zijn gedachtens kon verdrijven. En dan? Rennen? Ze kon amper fatsoenlijk vooruit komen met haar snee, al bracht haar adrenaline redelijk veel beweging in dat kleine lichaam van haar.
Het contact was verbroken. Dennimae zag Lupos niet meer, maar kreeg weer het voorledige, donkere beeld van het bos. Lupos had zich los weten te maken, wat met deze afstand begrijpelijk was. Denni had enkele meters voorsprong maar wist dat het te weinig was. Geluidloos geleden de tranen over haar wangen en door haar waterige zicht wist de meid niet precies meer waar ze zich bevond. Dennimae hoorde hoe de wolf achter haar aan raasde en probeerde zijn gedachtens weer te kunnen vinden, maar ze was er emotioneel niet toe in staat. Ze kon zich niet meer concentreren. En toen struikelde ze.
Onderwerp: Re: When the wolf runs the show. [Denni] ma aug 01, 2016 11:02 pm
.Lupos.
I will find you, I will kill you.
Er was niet veel dat Lupos niet kon in deze situatie. Hij was zwakker, het was niet zijn daadwerkelijke nacht maar hij had nog steeds genoeg macht. Hij zou het misschien niet fysiek redden op dit moment maar oh jee … had hij grote honger. Hij teerde op een paar weken op haar geur, haar aanwezigheid, de smaak van haar adem. Zijn gastheer had het niet door gehad in welke mate Lupos zich vast zette aan haar, aan het meisje met de blonde haren, maar zijn klauwen zaten diep. En als hij iets wilde dan greep hij het ook gewoon, zo simpel was het. Hij had zijn snelheid, hij had zijn kracht en bovenal had hij zijn haarscherpe zintuigen. Rennen had geen nut, verstoppen ook niet, vechten nog veel minder dus kon ze evengoed maar gewoon doen wat hij wilde. Dit moment had hij al dagen en weken in zijn hoofd gepland, hij wilde haar, hij wilde haar meer dan hij iemand ooit zou willen. En waarom? Omdat ze zijn gastheer onstabiel maakte? Omdat haar bloed zo geweldig aanlokkend rook? Omdat ze misschien een bedreiging vormde. Ja, dat kon wel eens. Ze was een bedreiging voor hem en die moesten simpelweg verdwijnen.
Hij behandelde haar niet als ieder ander slachtoffer, hij sprong niet op haar af om meteen de klus te klaren. Dit, deze Lupos was geëvolueerd, hij zocht genot in de kleine dingetjes. Hij rook haar angst, hij proefde het op zijn tong waardoor hij meer speeksel produceerde en het in lange slieren via zijn bek naar beneden drupte. En hij keek haar aan, echt aan, alsof hij haar iets duidelijk wilde maken. Het was alsof hij een poging deed om iets van haar te ontcijferen … waarom was ze zo belangrijk voor zijn gastheer? Het kon hem eerlijk gezegd niet schelen, hij wilde er gewoon verlost van worden. Ze was een last op zijn schouders en hij wilde ervan af. Iedere poot die hij dichter naar haar toe zette was een poot dichter naar zijn verlangen. Op een bepaalde manier hunkerde hij hier naar, meer dan anders. Ze keek ook echt terug, in de hoop iets te vinden dat niet aan hem toebehoorde maar dat was er niet. Dit was Lupos, dit zou altijd Lupos zijn.
Toen ze sprak kantelde hij zijn hoofd, keek haar aan, probeerde haar te begrijpen maar het enige wat hij van haar kreeg was een grijns, een grijns die daar niet thuis hoorde. Hij voelde haast hoe ze huiverde bij zijn dichte aanwezigheid. Zijn rode ogen gleden naar haar keel en van haar keel naar haar borst waaronder haar hart als een bezetenen aan het kloppen was. En dan keek hij terug naar haar en hij zou ook zo willen grijnzen, op een ziek verkeerde manier maar hij kon het niet. Hij had één keer eerder zijn gastheer compleet over genomen, hij had toen veel meer kunnen doen dan enkel kijken, hij had handen en benen gehad, een stem om mee te dreigen. Het enige dreigement wat zij nu van hem kreeg was die tong die langs scherpe tanden gleed. En toen was ze weg. Hij ademde in één teug in maar alles was leeg rondom zich heen. Hij draaide zijn kop, speurde de omgeving rond en probeerde haar te vinden. Hij was te dom om te beseffen dat dit mutaties konden zijn maar het was dom van haar om het te doen. Zijn grootste hekel was opsluiting, zijn tweede grootste hekel was niet meteen een geur hebben om zich op vast te zetten waardoor hij dus niet kon jagen. Zijn hoofd gleed heen en weer over de omgeving, hij stak zijn neus in de lucht en probeerde iets op te pikken, hoe klein het ook was maar er was simpel weg niets. Dat maakte dat hele jachtinstinct enkel nog erger. Normaal huilde hij nooit tegen de maan op buiten een volle maan maar nu deed hij het. Het was een akelig vlak klagend geluid, alsof hij verdriet had om iets dat hij niet kon krijgen. Maar het was één van de belangrijkste routines in zijn leven, dit was het begin van zijn jacht. Dit was het begin van zijn periode aan macht.
Toen hij zijn hoofd terug naar beneden bracht veranderde er iets aan de omgeving. Ondanks dat hij haar niet meer kon zien rook hij kleine subtiele dingen. Als korreltjes die langzaamaan terug hun plaats vonden in de omgeving. Het was de geur van het bos in eerste instantie, Lupos zette zijn lichaam in beweging, de tegenovergestelde kant uit, dieper het bos in, vanwaar vage sporen van mensen verser waren dan wat hij hier kon ruiken. Het was een soepele lichte draf, zijn lichaam vond gemakkelijk houvast op de grond en hij maakte redelijk snel terrein. En dan … Hij verstijfde en draaide zijn kop meteen weer naar de kant van waar ze kwam. De wereld viel als stukjes glas naar beneden, de lege plek verdween en de tonnen informatie stroomden naar Lupos toe. Het voedde iets, al die informatie voedde dat jachtinstinct, die drift en maakte hem een beetje sterker, een beetje meer gedreven. Hij kreeg geuren, geluiden en een kenbare hartslag. De wolf rukte zijn ogen weg van het punt en naar de richting waarin ze rende. Het duurde tien seconden voor Lupos, om de informatie een nieuwe plaats te geven en haar geur en hartslag vast te zetten in zijn geheugen. Maar van zodra hij zijn poot verzette was voor hem de jacht geopend. Het was geen soepel drafje, hij was rennen, hij maakte zo snel terrein en bij iedere meter kreeg hij meer van haar terug in zijn lichaam. Hij rook haar angst opnieuw, het bloed dat uit de wonde drupte en toen hij haar in zijn vizier had vertraagde hij niet. Zijn passen werden langer, meer doelgericht en sprong naar voor. Zijn nagels zette zich vast in haar bovenarm, trokken haar uit evenwicht recht op de grond. Zijn nagels lieten een heel spoor aan vernieling na over haar bovenarm. Lupos struikelde en herstelde zich razendsnel van zijn val. Hij draaide zich op, de diepe grom borrelde op uit zijn borst terwijl hij op haar af wandelde. Niet dat trage pasje maar echt de zelfzekerheid van een jager, van een moordenaar. Zijn rode ogen zette zich vast in de hare, hij ontblootte zijn tanden en liep recht op haar af met maar één doel, haar leven nemen …
Onderwerp: Re: When the wolf runs the show. [Denni] di aug 02, 2016 7:51 pm
Dennimae Elscot
TAG:: Storm/Lupos If you love me, don't let go
Er was zoveel dat de meid nog zou willen doen voordat haar einde zou komen. Ze wilde nog eens naar een prachtig vakantie oord, zien hoe Dun zijn middelbare school haalde. Ging studeren, zijn eerste vriendin ontmoeten. Zien hoe haar broers kinderen kregen en dat ze tante werd, getuige op bruiloften. Een bruidsmeisje zijn. Zelf trouwen, kinderen krijgen. Plaatsen bezoeken waar iedereen altijd zo prachtig over kon spreken. Misschien zelfs ooit wel een eigen boek schrijven. Ze wilde nog dansen, zingen, haar liefde met iemand kunnen delen. Haar leven kunnen delen met iemand, iets betekennen voor deze wereld. Ze wilde haar kinderen later voorlezen, haar vertellen over de wereld van mutanten. Misschien zouden haar kinderen ook mutanten zijn. Misschien zou wel blijken dat Dennimae helemaal geen kinderen zou kunnen krijgen. Maar ook dat zou ze dan willen mee maken. En op dit moment.. Met Lupos voor haar, leken al die verlangens langzaam te vervagen. Alsof deze 18 jaar het enige zou zijn dat ze van deze wereld zou mogen zien.
Het was misschien wat naïf om Lupos een simulatie te geven, Denni wist wel dat ze emotioneel nu te zwak was om hem hier in te kunnen houden. Maar wat moest ze anders? Ze was doodsbang, wat Lupos zijn lust alleen maar voedde. Ze had geen opties meer. Zelfs toen ze weg probeerde te komen, waren haar opties op. Rennen was het enige dat ze nog kon proberen. Maar ook dat ging niet helemaal zonder problemen. Als ze te ver van Lupos zou komen, wat nu het geval was, kon hij zich gemakkelijk losbreken. Het beest had waarschijnlijk niet veel hersens in die kop zitten, maar zou wel uitwegen zoeken. En de vervaging in Denni haar simulatie, boden hem die uitweg. Niet veel later merkte de blondine dat Lupos hem gevonden had. De verbinding was gebroken en liet een steek van hoofdpijn bij haar achter. En met een maag vol zorgen, angst dat als een gek door haar aderen raaste, probeerde ze al haar energie uit haar adrenaline te halen. Het einde van het bos was in zicht, ze was hier vaak genoeg geweest om de weg te weten. Achter zich kon ze Lupos horen naderen en geluidloos maakten tranen zich een weg over haar wangen. Dennimae wist dat het rennen geen nut had, dat het gesprek met haar broertje zo straks het laatste gesprek zou zijn die ze ooit met hem zou voeren. Haar glimlach vanmiddag naar Devon zou het laatste zijn wat hij van haar zou zien. En in het bos.. De bezorgdheid in haar ogen was het laatste dat ze Storm zou kunnen bieden. Terwijl ze hem zo veel meer had willen geven.
Toch bleef ze rennen, de adrenaline hield haar voeten in beweging. Stoppen was geen optie, misschien zou ze het net halen. Maar bij elke stap die ze zette hoorde ze Lupos beter. Hij was dichtbij, erg dichtbij. En nog voor Denni had kunnen omkijken, slaakte ze een luide krijs bij het voelen van zijn nagels in haar bovenarm. De meid viel voorover, greep tijdens haar val naar haar arm. Een dof geluid was te horen zodra de meid met een harde val op de grond kwam. Voor een moment verloor ze alle lucht uit haar longen, waardoor ze ademhappend op de grond lag. Haar lichte ogen probeerde grip te pakken op haar omgeving, maar alles was wazig geworden. Denni duwde zichzelf om hoog met haar handen tot ze genoeg vrijheid voor haar longen had om voldoende adem te krijgen. Hopeloos keek ze verder het bos in, haar zicht weer helder, wetend dat het einde van de begroeing niet ver van haar verwijderd was. Achter zich hoorde ze Lupos ademen, voelde ze zijn ogen op haar rug branden. Ze draaide haar hoofd om, om haar lichaam te draaien en zichzelf op de grond te laten zitten. Denni staarde naar Lupos, al was haar gedachten niet bij het beest voor haar en rustig sloot ze haar ogen. Misschien was het toch een afscheid geweest bij het beekje. Dennimae had Storm nog zo veel te vertellen, wilde nog zo veel met hem delen. De meid opende haar ogen om te zien dat de weerwolf nog geen meter van haar verwijderd was. "Ik hou van je, Storm Hall." Waren de enige woorden die Denni over haar lippen kreeg. Ze hield van hem, oprecht en haar blik versterkte haar woorden. Haar ogen straalde zo veel liefde uit, zoveel dankbaarheid dat ze hem had mogen leren kennen. Haar laatste woorden waren dat ze van hem hield.
Onderwerp: Re: When the wolf runs the show. [Denni] di aug 02, 2016 8:00 pm
.Lupos.
I will find you, I will kill you.
De slag van impact was enorm. Lupos was aan een hoge snelheid tegen haar opgesprongen en had haar simpelweg mee gesleurd in zijn landing. Hij voelde haar huid scheuren onder de kracht waarmee zijn nagels haar arm hadden vast gegrepen. Dat maakte het allemaal erger want plots was daar die felle geur van bloed, die nog sterkere geur van angst, wanhoop en zelfs pijn. Het zorgde ervoor dat Lupos niet meer dacht aan de dingen die hij eerder wilde doen. Hij wilde haar niet laten lijden enkel om zijn gastheer te tonen wie de baas was. Nee, daar had hij geen geduld meer voor, ze moest gewoon dood. Haar keel was het enige wat nu nog het belangrijkste was, dat en het geluid van een stil hart. Dat zou voldoening geven, dan pas kon hij terug transformeren en daarmee zou hij rustig zijn tot de volgende volle maan over drie dagen. Hij was niet zo gedreven buiten volle maan maar zij maakte hem wel zo gedreven. Er was in de wereld niets liever dat hij zou willen dan dat, geen beer, geen draak zou hem echt tegenhouden, niet nu maar gewoon nooit. Bovenaan zijn lijstje staan was geen cadeau en zij stond dat al een maand lang.
De nagels van zijn rechtervoorpoot zaten onder het bloed, haar bloed en op een vreemde manier voelde het zo goed om de warmte te voelen die langzaamaan haar lichaam verliet. Ze had haar ogen open gesperd, probeerde van hem weg te komen, probeerde nog iets te doen om van hem weg te komen. Het bos was bijna op zen einde, hij deed geen moeite zijn stap te versnellen om haar bij te houden want hij wist dat ze het nooit zou halen. De schade was al gedaan. Hij hoorde haar ademhaling happeren terwijl ze wanhopig een uitweg probeerde te zoeken uit deze situatie. Lupos liep tussen twee lage struiken door en kreeg haar terug op zijn netvlies. Ze draaide zich in paniek om, keek hem aan alsof dat het laatste was dat ze zou zien. En het was zo, hij was het laatste beeld in haar leven, de laatste herinnering die ze zou kennen. Ze zat daar, half liggend en hij wandelde over haar heen, zo dicht dat ze zijn zware adem op haar gezicht zou kunnen voelen. En toen sprak ze opnieuw, voor een wolf die niets kon begrijpen leek dat klaar en duidelijk te zijn.
“Ik hou van je Storm Hall.” Het was alsof een heel erg groot deel van de weerwolf bevroor. Hij had haar zo dicht naar de grond toegewerkt dat hij over haar heen stond, een poot naast haar hoofd zijn tanden maar een ademzucht verdwenen van het bloed dat onder haar keel doorstroomde. En toch, al die wilskracht en doorzetting om aan dat specifieke plekje in haar hals te geraken werd tegen gehouden door iets veel sterker. Het kwijl druppelde uit zijn bek, zijn tong gleed langs zijn tanden, hongerig en zin in zoveel meer dan enkel het beeld van haar opgereten keel. Maar hij bevroor, alles in dat lichaam bevroor door haar woorden. Zijn rode ogen staarden haar aan terwijl er een ander soort gevoel was dat alles stopte wat de weerwolf wilde doen. Dit was nieuw, hij had dit nog niet gevoeld. Zijn gastheer zat diep weggeborgen in dat donkere kamertje en toch leek het alsof zijn intense reactie op die woorden hem volledig innamen. Dat nieuwe gevoel was zo sterk dat Lupos instinctief een stap van haar weg nam. Overmand door twijfel en vage steken van onderdanigheid liet hij zijn hoofd wat zakken. Ondanks dat hij haar nog steeds wilde was dat niet zijn prioriteit. De rode ogen keken haar aan, hij wilde boos op haar worden maar dat was niet het reactie om dat gevoel tegen te gaan. Zijn gehijg stopte naarmate hij zijn bek meer sloot en uiteindelijk was er niets meer buiten het gestaar van hem naar haar en van haar naar hem. Lupos ging op zoek naar zijn gastheer, genoeg om het vage rood in zijn ogen een beetje te laten verdoezelen achter het bruin vertrouwde van de jongen.
Het was als onder water gedompeld worden en voor het eerst in lange tijd weer boven komen. Storm hapte naar adem toen Lupos hem een beetje vrijheid gaf in het wolvenlichaam. Het eerste wat hij zich besefte was dat hij in het wolvenlichaam zat, Lupos zijn lichaam. Het tweede wat hij besefte was het laatste beeld net voor hij controle had verloren. Denni … “ik hou van je Storm Hall” … het was alsof hij nog eens onder water werd gedompeld en vocht voor het beetje vrijheid dat zijn lichaam nog vast hield. Maar toen zag hij haar, liggend op de grond met een wonde aan haar arm en been. Het bloed rook zo sterk dat hij onrechtstreeks nog een stap terug zette terwijl hij naar haar staarde. En het enige wat hij kon denken was, waarom heeft Lupos haar nog niet vermoord? Waarom lag ze daar nu en was hij terug in het lichaam van de wolf. Hij voelde onzekerheid, niet zijn onzekerheid maar die van Lupos. Wat was er anders aan deze situatie buiten elke andere situatie waarin Lupos meestal won. Hoe langer hij naar haar staarde hoe bruiner de ogen van de wolf werden, hoe meer menselijker de uitdrukking werd van het moordzuchtige monster. Ik hou van je … en daar was het gevoel. Nee, nee, ze kon niet, ze kon dat niet zeggen. Ze mocht dat niet zeggen. Hij kon niet … en toch, toch wilde hij die woorden opnieuw horen. Toch wilde hij ze zelf proeven op zijn lippen en zelf uit spreken. En dat was het gevoel … het gevoel dat hem al weken aan vast hield, het gevoel dat zij nu bij hem had bevrijdt. Maar bovenal was het een gevoel dat Lupos tegen hield om haar pijn te doen, om haar te vermoorden. Ze had controle, ze had controle over de wolf en toch rende hij weg …