Onderwerp: Bad Blood + Storm Hall di mei 17, 2016 9:45 pm
I've never heard silence quite this loud
Het was de tweede ochtend dat ze zonder geheugen, herinneringen of emotie wakker werd. Ze wist niet wie ze was, ze wist niet waar ze was en ze wist al zeker niet wát ze was. Haar lichaam leek te switchen tussen normaal en goud, alsof ze een raar standbeeld was. Ze wist niet hoe ze eruit zag, welke kleur ogen ze had en wat er was gebeurd. Hoe kwam het dat haar linker pols in de gips lag, net zoals haar rechter enkel. Hoe kwam het dat haar hoofd bonkte als een gek en verpleegster die voorbij liep haar vol medeleven aankeek. De vogels buiten floten, maar ze herkende hun deuntje niet, net zoals ze de blauwe lucht en groene bomen niet leek te herkennen. Het voelde alsof ze elke ochtend opnieuw geboren werd, zonder geheugen, maar met gezond verstand. Ze wist wat een bed was, hoe ze moest spreken en dat een dokter haar elke ochtend blijkbaar dezelfde vraag stelde. Het leek niet beter te worden. Dat zag ze aan de teleurgestelde blik in de ogen van de man als hij haar vroeg wie ze was en zij telkens in volle paniek hem aankeek. Elke ochtend opnieuw leek ze er terug achter te komen dat alles een groot zwart gat was. De verpleegsters probeerde haar te helpen, haar te vertellen wie ze was, maar ze verklaarde hen voor gek. Hoe kon ze nu in godsnaam een bekende zangeres zijn die luisterde naar de naam Taylor Cadwell als ze niet eens meer wist waar ze was? Hoe kon ze nu een mutant zijn, als ze niet eens wist wát dat was?
”Je luistert naar de naam Taylor Cadwell, je bent geboren in Nashville en je beste vriendin noemt Karlie.” De dokter begon aan zijn geratel, met een blad papier voor zijn neus en netjes recht op de stoel. Taylor lag daarin tegen opgekruld in een bolletje met haar pols tegen haar borstkas, terwijl haar ogen hem bliksemend aankeken. ”Je moeder noemt Claire en je vader Finnick. Je bent hier omdat je een mutant bent, iemand met een speciale gift. Jouw gift is dat je nobele metalen kan manipuleren en in de toekomst kan kijken.” De grijze ogen van de man stonden vol hoop toen ze zich eindelijk leek te bewegen, maar in plaats van herkenning verscheen er alleen nog maar meer boze emoties. ”Hoe zou ik in de toekomst moeten kijken als ik niet eens in mijn eigen hoofd kan kijken!” Gilde ze haast tegen de man, terwijl ze recht schoot en het zilveren blad van het nachtkastje smeet. ”Taylor, kalmeer!” Probeerde de man het te redden, maar ze werd alleen maar kwader. ”IK BEN TAYLOR NIET!” Schreeuwde ze terwijl warme tranen van onmacht over haar gezicht stroomde. Als de man het verhaal vertelde van haar leven, leek het alsof ze naar een film keek, een boek las of zelfs een theatervoorstelling bijwoonde. Zo voelde ze zich, een toeschouwer, een figurant, alsof ze naar het leven van een ander keek. De dokter zag er boos uit, furieus zelfs, maar Taylor lag onbeweeglijk met haar rug naar de man toe. Hij kreeg door dat het ook vandaag niet ging lukken, dat ze nog altijd in een even grote schok was als daarvoor. Het probleem was dat Taylor elke ochtend opnieuw alles kwijt leek te zijn, alles wat ze de dag ervoor ‘geleerd’ zou kunnen hebben. Elke ochtend werd ze opnieuw wakker vol woede, angst en in grote paniek. Elke ochtend werd ze hyperventilerend door verschillende verplegers tegen het bed gedrukt, terwijl haar armen in het rond maaide en haar ademhaling piepte, net zoals de hartslagmeter langs haar bed.
Ze had zich met haar rug naar de deur gedraaid, starend door het raam om aan te geven dat ze de dokter niet meer wou zien, dat ze er genoeg van had. Hij had niet zoveel jaar moeten studeren om dat door te hebben en verliet de kamer. Toen ze opnieuw gestommel bij de deur hoorde, werd haar onmacht en paniek terug gevoed wat geuit werd in woede. De hartslagmeter langs haar bed schoot de hoogte in toen ze zich met een betraand gezicht omdraaide, de zilveren schaal van het avondeten van ervoor pakte, het eten op de grond kieperde en zonder te kijken naar diegene in de deur zijn richting uit te smijten. ”Ga weg,” Snikte ze met haar handen voor haar gekneusde gezicht. De meeste zwellingen waren al aan het wegtrekken, maar de blauwe, beurse plekken zouden er nog wel een tijdje blijven staan.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall di mei 17, 2016 10:11 pm
.Always live before you die.
De constante strijd tussen een weerwolf en een mens hielden hem voor de zoveelste nacht op rij wakker. Het was een ondragelijk verlangen dat hij niet wilde beantwoorden en ondanks dat hij ver van zijn volle maan weg was voelde het niet aan als een zekere rust. Het was niet zozeer Lupos die hem onrustig maakte, niet meer dan anders in ieder geval, het was … het dierlijke, de wolf in het algemeen. Hij was niet meer mens dan dat hij dier was, de wolf en de jongen waren altijd aan elkaar gekoppeld, reageerden als één, werkten als één. En het was alsof zijn wolveninstinct nu meer doordrukte als anders. Maar het hield hem in bed, hoe groot zijn drang ook was om naar buiten te gaan en te gaan rennen, hij hield het tegen tot er net genoeg licht door de gordijnen kwam om op te staan. Devon werd niet wakker van zijn onrustigheid, hij trok zijn sportkleren aan en liep naar buiten, de deur viel met een behoorlijke klap dicht. Buiten zijn was normaal gezien altijd de opluchting, Storm ademde de zachte ochtendlucht in, concentreerde zich op de omgeving en probeerde het knagende gevoel van zijn wolveninstinct te negeren dat er als sinds vier dagen was.
Rennen gaf hem geen opluchting, het gaf Lupos wel de voldoening die hij zocht maar het temperde niet zijn onrust. Hij schroef de snelheid wat op, rende tussen de bomen door, week af van het pad dat Lupos te aantrekkelijk vond en rende dieper het bos in. Hij ging zo op in de bewegingen die hij maakte dat hij zijn hartslagmeter voor een moment lang niet hoorde piepen. Hij stopte gelijk, drukte zichzelf tegen een boom en keek hijgend naar zijn eigen hartslag. Hoe kon dit? Zijn zicht werd net iets troebeler, hij voelde Lupos doordrukken naar meer controle. Hij had nog nooit, nog nooit in zijn leven controle verloren als hij sportte bij zichzelf, waarom nu wel? Algauw daalde zijn hartslag weer en liet Storm het toe om zijn zintuigen te strekken naar de omgeving, en toen rook hij het … bloed. Daar had Lupos op gereageerd. Het was niet genoeg om menselijk te zijn en het was ouder dan twee dagen, vermoedelijk vier, maar er was bloed. Storm volgde de geur, tussen de bomen door naar een ravijn, hoe dichter hij kwam, hoe sterker Lupos werd, hoe meer dat wolveninstinct van hem aan de alarmbel begon te trekken. Bij het ravijn bleef hij staan, Lupos was bang van hoogtes dus instinctief Storm ook. Toch keek hij over de rand, vond het bloed. Dat het bloed was schrok Storm niet af, wat het wel deed was de herkenning ervan. Storm draaide zijn hoofd met een ruk en concentreerde zich op de omgeving, ging de geuren na die hier recent nog hadden gehangen. Het was alsof voor een moment lang de wereld stil hield terwijl hij meer en meer door kreeg wiens bloed dit was … ‘Taylor.’ Prevelde hij.
Je hoefde niet dom te zijn om tot de conclusie te komen dat de hoogte en de hardheid van het steen waarop ze gevallen was kon zeggen dat ze ernstig gewond moest zijn. Storm zette zijn lichaam terug in beweging, dat wolveninstinct van hem kreeg nu wat meer rust, alsof het dat was wat het wilde zeggen, iemand van zijn vrienden was gewond. En waarom in godsnaam merkte hij dit nu pas? Waarom had hij nog niets gehoord? Hij had vier dagen onophoudelijk schoolwerk ingehaald op zijn kamer of de bieb dus hij gaf zichzelf de schuld ervan dat hij niet eerder naar buiten was gekomen om het op te merken. Dat het hem niet was opgevallen dat Taylor er niet was. Hij rende terug richting school, alles ging een beetje aan hem voorbij. Hij nam in gemakkelijke sprongen de trappen richting zijn kamer. ‘Devon,’ hij duwde de deur open maar Devon was er niet. Hij had hem dus wel wakker gemaakt eerder bij zijn vertrek. Hij trok zijn gsm uit zijn zak en drukte het nummer in van Devon, klemde het tussen zijn schouder en hoofd terwijl hij kleren uit zijn kast trok. ‘Je neemt altijd op en nu niet. Bel me terug als je dit krijgt, het is dringend.’ Er klonk geen paniek door in zijn stem toen hij iets insprak op de voicemail van zijn beste vriend, maar de gejaagde ademhaling zou waarschijnlijk meteen vragen stellen bij Devon. Zelfs terwijl hij onder de douche stond kon hij de geur van Taylor’s bloed vasthouden, zelf terwijl hij door de gangen liep wist hij het haast te volgen naar de bron en dat was niet haar kamer … dat was de ziekenboeg.
Storm had zichzelf voorgehouden hier niet meer te komen. Voor drie redenen, de eerste vanwege die ene volle maan met Devon en de herinneringen daaraan, ten tweede vanwege zijn laatste volle maan met Kat, ten derde … vanwege Clyde en wat Nadya hem had aangedaan. Maar niets van dat deed ertoe, hij duwde de deur open en wandelde naar binnen. Storm was normaal altijd op een bepaalde manier nerveus en gespannen, altijd alert en voorzichtig voor wat hij kon doen. Maar de bezorgdheid om wat hij had geroken, om wat hij had gezien zorgde voor het hele tegenovergestelde effect. De kalmte, de zelfzekerheid, een zekere volwassenheid, een groot deel van de beste vorm van Storm uit Londen kwam boven water. ‘Hall.’ Begroette één van de verpleegsters hem een tikkeltje verbaast om de rust die hij uitstraalde. Ze begonnen hem hier al aardig te kennen, na alles, hij vond het niet leuk maar hij kon het nu ook niet bepaald veranderen. ‘Taylor?’ Vroeg hij meteen. Er veranderde iets in de blik van de verpleegster. ‘Hoe weet je daarvan?’ Vroeg ze gelijk. ‘Ik ben een weerwolf, wat denk je nou zelf.’ Merkte hij nuchter op. Het was niet voor hem de plaats of het moment om hem terecht te wijzen op bepaalde dingen. De verpleegster gebaarde hem te volgen. ‘Ze is gevallen, op haar hoofd, ze heeft zware schade opgelopen. We hebben haar twee dagen in een kunstmatige coma moeten houden om er zeker van te zijn dat ze niet nog een zwaarder hoofdletsel zou oplopen dan dat ze al had.’ Ze bleef bij een kamer staan en keek door het raampje. Storm volgde haar blik, keek naar Taylor die op het bed lag. ‘Doe het heel voorzichtig aan met haar. Ze herinnerd zich niets meer, helemaal niets.’ Storm keek weg van de raam naar de verpleegster, zijn ogen verloren hun vastberadenheid. ‘Wat bedoel je daar mee?’ Vroeg hij meteen gealarmeerd. De verpleegster antwoordde hem niet, ze gaf een kneepje in zijn elleboog en wandelde weg, ze liet Storm achter bij de kamer met een onbehagelijk gevoel van machteloosheid. Hij bleef door het raam kijken naar Taylor, zijn vriendin, keek dan bedenkelijk de gang in en overwoog alle mogelijke scenario’s van wat er zou kunnen gebeuren of wat er zou kunnen mis gaan. Maar niets overtrof de bezorgdheid, niets zou er ooit voor kunnen zorgen dat hij er niet voor haar kon zijn. Niet na alles wat ze samen en met de anderen hadden meegemaakt. Dat hij vier dagen binnen had gezeten om te studeren schonk hem meteen een schuldgevoel. Uiteindelijk vermande hij zich wel weer, probeerde hij terug die zelfzekere rust op te zoeken en was gewoon wie hij al een hele lange tijd niet meer was geweest, Storm.
Hij duwde de deur zacht open, haar lichaam lag opgekruld, met haar rug naar hem toe gedraaid. Maar van zodra ze de klik hoorde van de deur draaide zich op, haar betraande en gekneusde gezicht richtte zich op andere dingen dan hem. Hij rook de angst, hij rook de woede en hij hoorde die hartslag … als het iets was waar hij een hekel aan had dan was het wel dat machine, de blijvende herinnering dat hij nog leefde. Ze greep naar een zilveren dienblad, gooide haar eten op de grond en weliswaar gooide het recht naar Storm. Als het niet was geweest voor zijn snelle reflexen dan zou hij het gegarandeerd tegen zijn lichaam gekregen hebben, maar nu ving hij het gewoon op en liet het ogenblikkelijk naast zich op de grond vallen. ‘Was het maar zo gemakkelijk.’ Merkte hij zachtjes op toen ze hem beval te vertrekken. Hij wist hoe voorzichtig hij moest zijn met haar, hij wist hoe het moest voelen, de machteloosheid, de angst en de paniek. 'Ik ben geen dokter, dus het is niet nodig dingen naar mijn hoofd te gooien.' Zijn blik gleed kort terug naar de zilveren plaat, omdat haar aanstaren misschien ook niet hetgene was wat ze wilde. Dus hij bleef tegen de gesloten deur staan, op een afstand die ze veilig zou vinden, zonder teveel woorden te zeggen, met het nerveuse gepiep van die hartslagmonitor in zijn trommelvliezen en met Taylor gebroken op het bed een paar meter verder. Hij had geen idee hoe hij hieraan moest beginnen maar net zo zelfzeker als zij was om hem hier buiten te krijgen, was hij dat om hier binnen te blijven…
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall wo mei 18, 2016 1:44 pm
I've never heard silence quite this loud
Niemand leek te snappen dat ze alleen wou zijn. Dat ze geen behoefte had aan de zoveelste kwakzalver die haar kwam doen geloven dat ze haar geheugen kon terug krijgen. Niemand snapte hoe pijnlijk het was om elke ochtend opnieuw blank wakker te worden, terwijl de dokters haar vertelde wat ze de dag daarvoor had meegemaakt waar verpleegsters bij stonden met een kalmeerspuit in de hand. Het gebonk in haar hoofd hielp ook niks en telkens als ze in haar geheugen probeerde te graven, gingen er withete steken van pijn door haar hoofd.
Ze zat -zo goed als dat ging met een enkel in het gips- op haar knieën rechtop in het bed. Haar ademhaling was zwaar en je zag haar schouders mee omhoog en -laag gaan. Haar blonde haren waren al een tijdje niet meer gewassen en hingen in wilde strengen voor haar beurse gezicht. Ze moest er waarschijnlijk uit zien als een wilde. Naar haar gevoel was er een immens lange stilte tussen hen voor hij sprak, maar in werkelijkheid waren het maar enkele seconden geweest. Automatisch ging haar hand naar de gouden ketting om haar nek. Waarom er een beertje, een gitaar en een paar vleugels aanhing wist ze niet. Enkel dat het een trekje was dat ze blijkbaar niet vergeten was, niet zoals ze de betekenis was vergeten. "Als je de zoveelste verpleger bent die denkt dat het niet zo'n schok is als ze in gewoon shirt komen, dan kan ik je vertellen dat ze dat al geprobeerd hebben," Haar stem was schor, rasperig en heel haar houding straalde woede uit om de angst te verbergen. Ze was bang voor wat ze was geweest, voor wie ze was geweest. "Je kunt me niet helpen, verspil er dan ook geen energie aan," Eindelijk kwam ze in beweging en zakte ze op haar enkels om haar benen onder haar uit te halen en zich terug in een balletje op te rollen. De zon scheen binnen en gaf de kamer een goudgele gloed, alsof de zon haar wou troosten. Niet dat het zou werken. De tranen waren op, maar het gevoel van machteloosheid trilde door haar hele wezen.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall wo mei 18, 2016 7:03 pm
.Always live before you die.
Hij vond het verschrikkelijk om het te zien, al was het niet van zijn gezicht af te lezen. Toch, vanbinnen knapte er iets wat al de bezorgdheid en de emoties toe liet om naar het oppervlak te drijven. Het reikte grotendeels tot aan zijn ogen maar verder bleef zijn gezicht onbewogen, aan haar eerdere reactie te merken wilde ze geen medelijden, gezelschap of hulp, dus zou hij het ook niet laten zien in zijn blik. Hijzelf had het ook nooit geapprecieerd toen hij in één van die bedden gelegen had. Ze zag er zo fragiel uit, een enkel en pols in de gips, blauwe plekken, haar eens altijd glanzende levendige haar ging sluik langs haar gezicht. Hij had haar blik nog niet gezien en misschien wilde hij dat ook nog niet. Hij wilde niet zien wat er in die prachtige ogen van haar zou te lezen vallen. Misschien zocht ze naar een beetje begrip, naar een beetje antwoorden maar niemand kon het haar op de goede manier geven. Waar was de eens zo levendige praatgrage Taylor gebleven? Het enige wat hij zag was een meisje dat gebroken was … dat gevallen was in een diep donker gat met vier zwarte muren en geen bodem. Jammer genoeg wist hij ook hoe dat was, hij hoopte dat het genoeg was om haar te begrijpen, om haar te tonen dat ze dit niet alleen hoefde te doen.
De hartslagmonitor toonde enige onregelmatigheid en hij zag hoe fel ze ademde, hoe onrustig haar lichaam in het geheel verkrampt in de houding bleef hangen. Hij keek hoe ze met haar vingers langs haar ketting ging, een ketting die helemaal geen betekenis meer had, die niets voorstelde in haar ogen. Storm liet zijn blik van haar wegvallen en keek naar de hartslagmonitor, zijn vingers kriebelde om dat ding uit het stopcontact te trekken, zelf zonder dat wist hij maar al te goed hoe snel en onrustig haar hart klopte. Haar stem was schor, niet de vrolijke lachwekkende stem, niet de melodie die haar stem zo vertrouwt maakte. Het was vlak, zonder leven en haar woorden waren al even levenloos. In normale omstandigheden zou hij daar meteen een opmerking voor klaar hebben, iets als in de trant dat hij een wel heel goed uitziende verpleger zou zijn maar het was omgepast. ‘Geen verpleger, enkel een vriend.’ Hij liet zijn blik terug op haar rusten. ‘Ha …’ Hij kapte zijn achternaam af en glimlachte mistroostig. ‘Storm.’ Verbeterde hij zichzelf dan zachtjes. Hij was Storm, hij zou Storm voor haar zijn, ze mocht hem Storm noemen. ‘Als je wilt aanvaarden dat je die hebt gehad, ondanks dat je het je niet meer kan herinneren.’ Zei hij zachtjes, in de hoop dat ieder van zijn woorden een heel klein beetje effect zouden hebben op haar, dat hij een beetje kon doordringen, een beetje leven kon geven aan de eens zo actieve Taylor.
Maar ze wilde niet dat hij er energie aan verspilde, ze draaide zich in een bolletje, een ontoereikbaar bolletje. Storm duwde zich af van de deur en liep naar het bed, draaide de volume knop van haar hartslagmonitor tot het laagste zodat hij dat irritante gepiep niet meer kon horen. Zijn blik bleef voor een tel lang uit het raam staren, naar de boomtoppen die hij vanaf hier kon zien, de zonnestralen die door het raam naar binnen schenen, haar haast leken te verlichten. ‘Ik weet hoe het is.’ Hij zweeg en liet zijn hand van de monitor afvallen en ging in de zetel zitten die naast het bed stond. ‘Ik word soms ook wakker met dat zwarte gat, de leegte die ik niet lijk te vullen.’ Zijn blik was al terug naar buiten gedreven, helemaal weg in zijn eigen gedachten. ‘En je weet niet wat erger is, de machteloosheid omdat je je het niet kan herinneren of de onwetelheid over wat er is gebeurd.’ Het waren dan wel nooit zijn herinneren, het waren die van Lupos, zijn weerwolf. Maar hij wist hoe het was, niet in de grote mate waar Taylor nu mee te maken had, maar hij kende de paniek ervan. ‘Er is niets meer angstiger dan de zwarte plekken die je niet kan opvullen. En het is oke om kwaad te zijn, om bang te zijn,’ zijn woorden stierven wat weg en hij keek terug naar het stille lichaam van Taylor. Hij wilde haar naam zeggen, wanhopig graag wilde hij haar duidelijk maken dat ze dit niet alleen hoefde te doen maar ook daarin wist hij dat het van haar moest komen. Als zij geen hulp zou aanvaarden dan zou het nutteloos blijven om het te proberen. Dat wist hij als geen ander en om het vanop een ander standpunt te zien deed hem meer beseffen hoe hard hij het moest proberen…
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall wo mei 18, 2016 9:53 pm
I've never heard silence quite this loud
Een vriend, hij noemde zichzelf een vriend. Opnieuw probeerde ze in haar geheugen te graven, naar een herinneringen, iets kleins. Maar in plaats van een aanwijzing verschenen er enkel zwarte plekken voor haar ogen. In een poging om ze weg te krijgen schudde ze haar hoofd heen en weer, zodat het suizen in haar oren ook zou stoppen. Na 2 keer heen en weer te zijn geweest, was het ook effectief weg. Toen richtte ze haar ogen weer op de jongen, Storm. Zelfs zijn naam zei haar niks meer. Ze had geen flauw idee wie hij was, hoe ze elkaar ontmoet zouden moeten hebben. Het irriteerde haar, voedde de woede. Taylor had geen flauw idee wie ze was, maar het was wel duidelijk dat ze een heel koppig en emotioneel leek te zijn. Het was een begin, een eerste stap, maar als ze de dokters moest geloven was ze het morgen weer kwijt.
Hoewel de jongeman zijn hulp aanbood, sloeg ze het af en sloot ze zich ook weer af. "Vrienden..." Herhaalde ze zachtjes, "Zou ik mensen die me aan het hart liggen... lagen... niet moeten herinneren? Vroeg ze zichzelf af. Belangrijke mensen zou ze toch moeten kunnen herkennen? Ze zou toch op zen minst het gevoel moeten hebben van, die ken ik! Die komt mij bekend voor! Maar dat had ze niet, niet bij de dokters, niet bij de verpleegsters en niet bij Storm. Haar ogen staarde hol het raam uit terwijl ze elke beweging volgde met haar gehoor. Hoe hij de hartmonitor zachter zette, hoe hij in- en uitademde en hoe de zetel kraakte toen hij erin ging zitten. Taylor was nog altijd boos, woedend zelfs maar toch stond ze open voor de wijze woorden van Storm. Opnieuw veranderde ze van houding en drukte ze zichzelf recht van het bed. Of dat probeerde ze toch, midden in haar beweging zakte ze ze kort door haar andere pols, maar voor de jongen in de zetel iets kon doen had ze zich al hersteld. De woede in haar ogen was aanwezig, maar verdrongen door iets anders. Verslagenheid. "Wie bén jij, Storm? Hoe komt het dat jij die dingen weet?" Zijn naam proefde bitter op haar tong, maar wekte geen herinnering op. Alsof ze een wit doek was dat opnieuw geschilderd moest worden. Ze had hem in de ogen gekeken toen ze het vroeg, maar bij haar volgende vraag draaide haar blik verloren naar haar handen. "Wie bén ik?" Het kwam er zo zacht uit, als een gefluister dat ze niet dacht dat hij het gehoord had. Toen ze haar blauwe blik terug op hem richtte stonden haar ogen vol paniek en versnelde haar ademhaling opnieuw. De angst die ze 's ochtends voelde sloeg weer om haar heen. Wie was zij? Wie was zij? Wie was zij? De vraag bleef door haar hoofd malen als een of andere mantra. Doordat het volume van de monitor naar beneden gezet was, was het gepiep bijna niet te horen, maar haar rasperige, gejaagde ademhaling kwam daardoor enkel nog naar voor. Haar handen sloeg ze om haar borst, alsof ze zichzelf zo bij elkaar kon houden. Wie was zij? Had ze veel vrienden gehad? Een vriendje? Een beste vriendin? Een huisdier? Wat waren haar lievelingssporten? Haar lievelingseten? Waarom was ze hier? Wat had ze gedaan om haar geheugen te verliezen? De vragen hoopte zich op en leken haar onder te trekken, te bedelven, te verstikken.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall do mei 19, 2016 8:20 am
.Always live before you die.
Enkel een vriend … hij vond het hard om aan te nemen dat ze niets van dit alles zou weten. Hij vond het hard aan te nemen dat ze hem niet meer kende, of Devon, of Karlie … de geur van haar beste vriendin had ook in het bos gehangen, ze moesten samen geweest zijn toen het was gebeurd. Misschien moest hij na dit maar eens op zoek gaan naar Karlie, voor de zekerheid dat ze in orde was, dat was als Devon tenminste niet eerder reageerde op zijn bericht. Hij had zijn gsm uit gezet toen hij de kamer was binnen gekomen zodat Taylor niet het minst afgeleid zou zijn. Het laatste wat ze nu nodig had was de normaliteit van het leven, van de dingen die ze niet meer wist te plaatsen. Hij wilde geen telepaat zijn op dit moment, haar hoofd moest chaotisch zijn, constante vragen, constante twijfel en constante angst waren haar nu van binnen uit aan het opvreten. Als ze haar zouden laten dan zou ze nog dieper vallen in die zwarte put. Het enige wat hij haar nu kon schenken was een levenslijn, waaraan ze zich kon vasthouden, of terug omhoog aan kon klimmen, haar keuze … hij had ze enkel toegeworpen.
‘Nee.’ Antwoordde hij haar zachtjes, niet zeker wetend of ze er wel een antwoord op wilde hebben. ‘Maar je hebt ze wel.’ Het was maar iets mager dat hij haar schonk, het idee dat ze vrienden had gehad. Misschien zou ze het aanvaarden en erop verder bouwen. Storm was één van die vrienden en hij was er voor haar, ongeacht wat. Maar het was allemaal afhankelijk van haar. Als hij in dat zwarte gat zat, in Lupos, dan herinnerde hij zich ook geen vrienden dus in een zekere zin … het was moeilijk te begrijpen, laat staan uit te leggen hoe de leegte voelde. ‘Misschien dat het uiteindelijk beter word, misschien niet, zoals ik zei, ik ben geen dokter.’ En hij wenste dat hij er eentje was. Hij wenste dat hij een oplossing kon bieden voor haar probleem. Maar dat kon hij niet, dus het enige wat hij kon doen was zijn ervaringen naast de hare leggen, haar een beetje het gevoel te geven dat ze dit niet alleen had meegemaakt … al was het drastisch erger bij haar dan bij hem. Wat als ze zich het nooit meer kon herinneren? Want als ze niets van haar geweldige nummers herkende? Wat als ze haar eerste kus niet meer herkende? Haar eerste vriendschap? Haar mutaties? Hij staarde naar het zonlicht en wist dat iedereen er zich uiteindelijk bij zou moeten neerleggen. Maar toch, Storm koesterde dat beetje hoop voor haar beterschap, als was het zo weinig … zo schriel, zeker als hij haar hier zag liggen.
Toen hun blikken kruiste merkte hij alles op wat hij eerder had geroken. Ze probeerde kwaad te zijn om zo haar angst te verdoezelen, net als hij dat had gedaan toen hij wakker was geworden na zijn volle maan. Toch zag hij ook wat verslagenheid en dat moedigde hem aan om meer woorden te gebruiken. Bij haar vraag keek hij op, naar haar beurse gezicht, tussen de strengen van haar blonde haren in. ‘Ik ben een vriend en ik weet die dingen omdat,’ hij zweeg en drukte zijn lippen voor een moment lang wat steviger op elkaar. ‘Omdat ik er eens per maand ook last van heb. Ik vergeet soms ook dingen, uren, minuten, gezichten,’ zijn stem dreef weg en hij wreef kort door zijn haar, probeerde zich te concentreren op haar liever dan de herinneringen van toen. ‘En het komt nooit terug, anderen moeten mij vertellen wat er is gebeurd zodat ik een beetje rust kan vinden. Ik weet dat je liever kwaad verder gaat, geloof me het is de gemakkelijkste oplossing maar,’ hij zweeg opnieuw en probeerde iets van bemoediging in zijn blik te laten doorschemeren. ‘Het is een harde oplossing en je doet er meer kwaad mee dan goed. Ik heb het eens geprobeerd en ik raad het niet aan.’ De mistroostige glimlach bevestigde die woorden. Ze mocht niet kwaad zijn, ze mocht niet kwaad blijven.
“Wie ben ik?” Dat had ze zichzelf de afgelopen uren al honderd keer moeten afvragen. Dokters en verplegers zullen het haar ongetwijfeld al miljoenen keren hebben uitgelegd maar het was niet dat directe antwoord dat ze misschien verlangde. Toen haar blauwe ogen naar hem terug gleden zag hij de paniek, hij hoorde haar ademhaling versnellen, haar hartslag de lucht in schieten. Daar had hij een hartslagmonitor niet eens voor nodig om te weten dat ze een paniekaanval kreeg. Haar ademhaling, snel en raspend vulde de ruimte. ‘Tay,’ Hij stond op van de stoel en ging op de rand van het bed zitten, nam haar handen in de zijne. ‘Kijk naar mij.’ Dwong hij haar zachtjes. ‘Laat het je niet overmannen.’ Prevelde hij. Hij legde zijn vinger kort, amper tastbaar, onder haar kin zodat hij haar blauwe ogen kon vangen. ‘Adem langzaam in en uit, probeer er niet tegen de vechten, laat het gewoon gaan.’ Hij ademde zelf ook een stuk langzamer in en uit, alsof hij een voorbeeld wilde stellen. ‘Ik kan me niet voorstellen waar je nu door moet maar je mag het niet ophopen, adem gewoon en de rest komt vanzelf. Je hoeft niet alleen te doen.’ Hij gaf een kneepje in haar handen, zijn warme lichaamstemperatuur hopend wat warmte en rust te schenken. ‘Wie je was is misschien niet zo belangrijk, probeer je eerst de richten op jezelf, probeer het te accepteren en van daaruit kan je langzaam terug keren. Ik ken het gevoel, ik weet dat je veel liever wilt vluchten maar geloof me,’ hij zweeg en keek haar doordringend aan. ‘Ik laat het liever niet toe, wat je daar gaat vinden is niet de oplossing.’ Fluisterde hij zachtjes terwijl hij probeerde zijn rust door te geven aan haar. Ze zou er wel komen, haar karakter was niet veranderd en als hij één ding wist van Taylor dan was het dat ze een vechtertje was …
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall do mei 19, 2016 10:04 pm
I've never heard silence quite this loud
Ze had vrienden, of dat wou hij haar toch doen geloven. Bij alles wat ze te horen kreeg zette ze vraagtekens. Iedereen kon haar dingen wijsmaken. Ze zouden kunnen zeggen dat ze een gemene trut was geweest en ze zou het geloven. Er zou gezegd kunnen worden dat ze mentale problemen had en ze zou het geloven. Mensen zouden haar een heel verhaal kunnen aanpraten dat totaal niet waar was. Hierdoor vergrote de twijfel alleen maar. Het was zo pijnlijk, eng en oneindig, maar Storm leek het te snappen, ze zag het in zijn blik. "Wie waren," Ze verbeterde zich snel toen ze door had wat ze eigenlijk zei, "Zijn, mijn vrienden?" Ergens vanbinnen hoopte ze dat bij het noemen van namen eindelijk een lampje zou gaan branden dat de duisternis zou verjagen.
‘Misschien dat het uiteindelijk beter word, misschien niet, zoals ik zei, ik ben geen dokter.’ De angst van nooit meer haar geheugen terug te krijgen sloeg om haar hart. Wat als ze elke ochtend in paniek zou moeten wakker worden, alles terug opnieuw leren. Zou ze dan nog altijd die 'vrienden' hebben? Niemand zou haar elke dag weer alles willen laten weten. "Ik wil niet elke ochtend wakker worden zonder herinneringen," Bracht ze met verstikkende stem uit, alsof ze een klein kind was dat bang was voor het monster onder haar bed. Al verschilde deze situatie niet erg veel, ze was enkel bang voor de monsters in haar hoofd. Wie weet wat voor een verschrikkelijk persoon ze geweest was.
Op de man af had ze hem gevraagd wie hij was. Hij wist al die dingen, maar hoe? Waarom? Extra vragen kon ze nu eigenlijk echt niet gebruiken in haar hoofd, dus besloot ze antwoorden te zoeken op de vragen die beantwoordbaar waren. Ze zocht ze niet alleen, ze kreeg ze ook. Haar woede leek zachtjes te smelten, als een sneeuwpop in de lentezon. Misschien kwam het doordat hij wist waar hij over sprak, misschien was ze gewoon moe. Wat het ook was, Storm leek door haar woedebarrière heen te zijn. Dus stelde ze zachtjes de vraag die al heel de dag in haar lege hoofd rondvloog. Mogelijk was leeg niet het juiste woord om het te beschrijven, want random dingen herinnerde ze zich zoals dat Napoleon in 1815 een veldslag verloor in Waterloo die hem fataal zou worden, Engeland bijna heel de wereld veroverd heeft, maar natuurlijk niet allemaal tegelijk of dat schilderen een Olympische sport was van 1912 tot 1948. Dingen die ze in geen enkele context kon plaatsen, maar ook dingen die als ze zich erop concentreerde weg glipte. Net als zand dat tussen haar vingers door vloeide.
Nadenken over wie ze was, bezorgde haar kippenvel en liet haar hyperventileren, opnieuw. Zijn warme handen op de hare riepen geen gevoel van herkenning op, maar daar was ze nu ook niet echt mee bezig. Ze probeerde zichzelf enkel rustig te krijgen. Haar paniekerige ogen haakte zich vast in de zijne toen hij het beval. ‘Adem langzaam in en uit, probeer er niet tegen de vechten, laat het gewoon gaan.’ Kort knikte ze, als teken dat ze het snapte. Te samen met Storm probeerde Taylor haar ademhaling terug rustig te krijgen, terwijl ze zijn woorden goed liet doordringen. Langzaamaan leek het terug goed te komen en werd ze terug rustiger. Haar gespannen spieren ontspande weer en een klein, dankbaar glimlachje verscheen op haar lippen. ‘Wie je was is misschien niet zo belangrijk, probeer je eerst de richten op jezelf, probeer het te accepteren en van daaruit kan je langzaam terug keren. Ik ken het gevoel, ik weet dat je veel liever wilt vluchten maar geloof me. Ik laat het liever niet toe, wat je daar gaat vinden is niet de oplossing.’ Het werd haar nu echt wel duidelijk dat de jongen hier ervaring mee had, maar ze zou zijn advies opvolgen. Haar ogen sloten zich zachtjes, zodat ze de wilde storm aan emotie's zou kunnen temmen. Taylor was niet voorbereid op alles wat zich in haar hoofd afspeelde. Het was namelijk een grote choas. Gevoelens zinderde rond als kippen zonder kop en vulde haar bonkende hoofd zodat er gewoon geen plek meer was voor andere dingen. "Het lukt niet," Een traan ontsnapte uit haar gesloten ogen en haar ademhaling verzwaarde. Onbewust verstevigde de blondine haar grip op zijn aangenaam warme handen. Hoewel het alleen maar erger leek te worden, voller, bleef ze volhouden. Plots, uit het niks, viel alles stil. Haar gevoelens dwarrelde neer als sneeuw en lieten een kalmte achter in haar hoofd. Taylor wist niet wat ze fijner vond, de choas of de stilte.
Toen ze haar blauwe ogen opende had ze maar één wens, "Vertel me alles wat je weet over Taylor, over mij."
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall vr mei 20, 2016 9:10 pm
.Always live before you die.
Hij wist niet in hoever Taylor gewillig was aan te nemen wat hij zei. Voor wat het kon zijn was hij misschien haar grootste vijand die haar hier nu de ene leugen na de andere verkocht. Maar zou een vijand als eerste aan je bed staan? Zou een vijand zo bezorgd naar je kijken dat het niet eens op een leugen kon lijken? Storm was bezorgd, niet enkel om Taylor maar ook om haar toestand. Misschien zou hij dadelijk eens een dokter moeten gaan opzoeken, voor de details waar hij ongetwijfeld niets van zou begrijpen. Misschien moest hij maar eens een mutant gaan zoeken die haar kon herstellen, het was mogelijk, hij zat op een eiland vol. Maar het was onterecht om te doen als Taylor daar niet mee instemde en als het één ding was dat hij zou doen, was het naar haar luisteren. Hij wist hoe de krampachtigheid, het verstikkende gevoel in de borst aanvoelde, alsof je geen lucht kon krijgen en je benen te moe waren om je terug naar boven te zwemmen. Alsof je begon te graven naar dingen die je niet kon vinden … waardoor je eindeloos verder bleef graven. Hij wist hoe het voelde, hij wist voor een fractie wat er nu in haar lichaam om ging. Hij had de fout gemaakt om het in zijn eentje te willen doen en hij hoopte dat Taylor die fout ook niet zou maken. Dus hij was haar dankbaar voor ieder woord over haar lippen, zolang ze bleef praten was het nog niet verloren.
Ze verbeterde zich halverwege haar zin, zijn blik kreeg iets meegaands, iets begripvol terwijl ze zich herpakte op haar eigen fout. Nee, ze mocht niet in het verleden praten. Het was niet omdat ze haar herinneringen kwijt was dat ze ook haar vrienden kwijt was. ‘Je beste vriendin is Karlie, in veel opzichten zouden jullie bijna zussen kunnen zijn denk ik. Jullie zijn kamergenoten, een roze typisch meisjesachtige kamer.’ Hij glimlachte bij het beeld dat de kamer van Taylor en Karlie bij hem opriep. En ergens stelde hij zich de vraag, waar was Karlie? ‘Er is Devon, Kat, Denni, Lorise, ik’ Het deed hem pijn die namen te zeggen omdat hij niet wist wat voor reactie ze zouden uitlokken bij Taylor. Zijn wenkbrauwen kwamen lichtjes samen terwijl hij zonder enige afwachting naar haar keek. ‘Je hebt een heleboel vrienden, dat is eigen aan je.’ Glimlachte hij met een zekere liefdevolle glimlach. Ja, het was eigen aan Taylor, altijd in staat nieuwe mensen te leren kennen, altijd iedereen met open armen ontvangen, altijd enthousiast over alles. En nu zat ze daar ineengedoken op het bed. Liefst van al zou Storm haar willen meenemen naar buiten, om haar de dingen te laten zien in de hoop dat ze er iets van zou herinneren, maar hij wist dat het niet zo werken … het zou te vroeg zijn, ze zou er niet klaar voor zijn.
Ze zei exact wat hij verwachtte dat ze eens zou gaan zeggen, ze uitte de grootste angst die haar nu momenteel helemaal in nam. Ze wilde niet wakker worden … niet wetend welke dag het is, niet wetend welke dokter voor haar neus stond, welke vriend, welk leven ze leidde … ‘Ik weet het.’ Zei hij zachtjes, terwijl hij zijn bruine ogen op haar gericht hield. ‘En dat hoeft misschien niet. Maar je moet je hoofd de tijd geven om aan te passen, om beter te worden. Het is nog maar vier dagen en dat is niet zo lang gezien de gebeurtenissen.’ Hij wist niet in welke mate dit een aanmoediging kon zijn. Toen hij zijn benen niet had kunnen gebruiken had hij dezelfde angst gekend, gedacht dat Lupos weg was en hij nooit meer zou kunnen lopen. Maar dan na een week begon alles langzaam te bewegen. Het was een lange weg, het waren een lange drie weken maar hij kwam er … en Taylor zou er ook komen. Op haar tempo, met wat zij wilde rondom zich heen.
Het was niet vreemd dat de paniek haar lichaam overnam, en het zou waarschijnlijk niet bij één keer blijven. Storm omklemde haar handen, probeerde haar steun te geven, troost te bieden en haar aan te moedigen met de ervaringen die hij iedere keer weer had beleefd. Het deed hem pijn, het brak hem doormidden om haar zo te zien. Ze sloot haar ogen, probeerde een beetje rust te vinden maar het kwam niet. Haar hartslag was even duidelijk als zijn eigen hartslag, haar lichaam leek haast te trillen van de inspanning. “Het lukt niet,” op een bepaalde manier brak ze na die woorden, er ontsnapte een traan over haar gezicht. Hij legde zijn hand voorzichtig langs haar wang, veegde de traan weg met zijn duim. ‘Het lukt je wel.’ Fluisterde hij haar toe. ‘Het zal je altijd lukken want dat is wie je bent. Adem gewoon …’ Zijn stem stierf weg terwijl zijn hand ook weg gleed van haar gezicht en terug haar handen omklemde. Hij wist niet hoe lang het duurde voor ze eindelijk wat signalen rust vertoonde, maar al die tijd zat hij daar gewoon, op de rand van het bed met haar handen stevig rond de hare. Als ze haar greep verstevigde dan kneep hij onbewust terug, haar eraan herinneren dat hij nog steeds daar was, haar levenslijn door al de paniek heen. Toen ze haar blauwe ogen opende zag hij niets en hij wist dat het een stilte was die haar nu vulde. Bij haar vraag ademde hij langzaam uit, niet opgelucht of bang, gewoon ergens blij dat ze die vraag durfde te stellen aan hem. Dat ze durfde om zichzelf te confronteren met de onwetelheid. ‘Taylor Cadwell is geweldig,’ daar begon hij mee, hij hield zijn blik op haar gericht zodat ze kon zien hoe hard hij ieder woord meende. ‘Als ik alles zou weten van haar dan zouden we hier hoogstwaarschijnlijk over twee weken nog zitten, maar wat ik weet is dat ze één van de meest enthousiaste mensen is die ik ken, die iedere dag met een glimlach begint en ook weer eindigt, die licht kan werpen in zelf de donkerste hoekjes van de wereld,’ hij zweeg en er kwam een liefdevolle glimlach op zijn lippen, alsof ze niet naast hem zat, alsof er iemand anders naast hem zat waartegen hij over Taylor vertelde. ‘Ze weet eindeloos lang te praten, en praten, en praten,’ hij schudde glimlachend zijn hoofd en keek opzij naar haar. ‘Maar in de goede zin, je houd mijn gedachten altijd weg van de slechte dingen.’ Vervolgde hij zachtjes. Er was zoveel over Taylor te vertellen dat hij niet wist waar hij moest beginnen. ‘Taylor zingt, danst, houdt van katten en is bovenal ook nog eens beroemd. Je spendeert uren voor de kleerkast, meestal omdat wel drie keer veranderd van kleren per dag, voor de lol.’ Hij grinnikte en keek voor een ogenblik uit het raam naar buiten. ‘Je bent het zonnetje in huis.’ Zijn blik zakte af naar haar en hij kneep kort in haar hand. ‘Dat is maar een fractie van Taylor Cadwell, een fractie van jou.’ Zei hij zachtjes. Hij kon al haar vragen beantwoorden maar hij kon nooit in één ademteug zeggen wie ze was, dat zou niet enkel van hem moeten komen maar van iedereen rondom haar …
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall vr jun 03, 2016 10:16 pm
I've never heard silence quite this loud
Hyperventileren was het woord, het woord dat ze zocht. Haar ademhaling gierde door haar longen. Ze voelde hoe het te snel ging, te snel om de longblaasjes genoeg tijd te geven om het zuurstofgas op te nemen en door te geven aan het bloed. Te snel om de longen volledig te vullen. Het sneed door haar keel, als honderden mesjes die kleine sneetjes maakte. Warme tranen vormde een groot contrast met haar ijskoude huid. Ze wist niet of die altijd zo voelde, maar ze wist wel dat er nu kippenvel op verscheen. De zon mocht buiten dan wel schijnen, de wind die door het open raam naar binnen glipte voelde ijskoud. Momenteel speelde het hyperventileren zich onder het oppervlakte af, achter haar pijnlijk blauwe ogen. Tot Storm haar ‘vrienden’ begon op te sommen. Geen enkele naam zei haar iets. Nergens zag ze flitsen verschijnen of het gevoel van herkenning. De namen vloeide door haar hoofd, als papieren in een rivier, zonder hou vast. Enkel haar armen om haar heen leken haar bij elkaar te houden, zorgde ervoor dat ze niet uiteen gerukt werd.
‘Ik weet het.’ De kleine woordjes zorgde ervoor dat ze haar wazige blik op hem richtte. Even leek de tijd te bevriezen, tot hij verder ging en ze het liefst haar haren uit haar hoofd trok. ”Ik wil nu beter worden!” Schreeuwde ze bijna terwijl ze haar handen machteloos tegen haar hoofd sloeg, ”Ik wil nu beter worden,” Snikte ze voor een tweede keer waarbij haar handen langzaam over haar hoofd naar beneden gleden tot ze losjes bungelde langs haar lichaam. Ze voelde zich als een gek, iemand die het beste opgesloten zat in een witte kamer ver weg gestopt in een instelling in de bergen. Zodat ze zichzelf en niemand anders pijn kon doen.
Het hyperventileren werd erger en kwam naar buiten. Storm had het door en omklemde haar handen, maar Taylor had het te druk met de kleurflitsen voor haar ogen. Het leek alsof ze in een disco zat met felle lampen in alle kleuren van de regenboog. Rode, blauwe, groene, gele en nog veel meer andere kleuren passeerde de revenu. Taylor leek de grip op de realiteit kwijt te zijn en tranen stroomde over haar wangen. Ze konden er twee seconden zitten, maar evengoed ook zeven uur. Langzaam aan leek ze haar innerlijke strijd te winnen. Voor even werd alles stil, alsof er een wervelwind was, maar iemand het met een handbeweging allemaal op de grond heeft doen vallen. Taylor dacht dat ze klaar was om alles te horen.
‘Taylor Cadwell is geweldig,’ Met ingehouden adem en haar handen in elkaar verwrongen luisterde ze naar zijn woorden. De manier waarop Storm het vertelde straalde gewoon vriendschap, respect en vertrouwen uit. En toch voelde het niet alsof hij het over haar had, maar over een karakter in een of andere film waarover hij vertelde. Hoe meer hij zei, hoe harder de wervelstorm leek terug te komen. ‘Taylor zingt, danst, houdt van katten en is bovenal ook nog eens beroemd. Je spendeert uren voor de kleerkast, meestal omdat wel drie keer veranderd van kleren per dag, voor de lol.’ Hij ging gewoon door met praten, onwetend voor de paniek in haar lichaam. Het leek alsof haar lichaam enkel dat nog kon, paniekeren. Adrenaline vloeide door haar lichaam en het klamme zweet brak haar uit. ‘Dat is maar een fractie van Taylor Cadwell, een fractie van jou.’ Storm was uitgepraat. Ze zag de hoop in zijn ogen, de verwachting, maar moest hem teleurstellen. Zijn woorden bonkte door haar hoofd, als stuiterballen los van de fysicawetten. Wat voor haar in slow-motion leek te gebeuren, was in werkelijkheid maar enkele seconden. Ze duwde haar handen tegen haar oren, terwijl een ijselijke gil de omgeving vulde. Vanuit de gouden ketting aan haar nek leek het goud haar hele lichaam te overvloeien, alsof ze gedoopt werd. Maar het stopte niet zoals normaal bij een dun laagje, dit keer vormde het pinnen, vlijmscherpe pinnen. Deze werden afgevuurd en boorde zich onverbiddelijk in de muren rondom haar. Toch bleef Storm ongedeerd, alsof haar onderbewustzijn hem kon beschermen. De gouden pinnen scheerde vlak langs zijn lichaam af, maar er was geen schrammetje te zien.
Op enkele seconden was de situatie zo uit de hand gelopen, dat Taylor er zelf van verschoot. Ze wist niet dat ze dit kon en kreeg gewoon schrik van zichzelf. Daardoor werd haar ‘oerinstinct’ ingeschakeld: vechten of vluchten. Ze kon maar moeilijk beginnen vechten haarzelf, dus deed ze de tweede optie. Als een ware ninja sprong ze van het bed om als een kat op haar blote voeten te landen. Ze wierp nog een wanhopige blik op Storm, voordat ze naar de deur stormde en deze bijna uit zijn hengsels trok. Het gedreun van haar voeten vermengde zich met het kloppen van haar hart, terwijl ze door de gangen rende. Niemand kruiste haar pad en misschien maar goed ook, want de zilte tranen stroomde als riviertjes uit haar ogen. Ze zag enkel nog wazige vormen, maar registreerde dit niet. Het voelde alsof ze opgesloten zat in haar eigen hoofd, waarbij ze na enkele stappen telkens weer tegen een muur opliep. De leegte in haar hoofd duwde haar over de rand van de gekheid. Taylor wist niet waar ze naar toe rende en het maakte haar ook niet zoveel uit, zolang het maar weg was van de met goud door spitste kamer en de realiteit. Het leek haar te lukken of dat dacht ze toch. Tot ze letterlijk tegen iets kei hard oprende.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall za jun 04, 2016 5:00 pm
Devon
You know I’m smart. I spin you round like a knot. I know the pieces of your heart. Sometimes it’s fun, to pull your strings one by one. Until I get you onto one.
Zweet rolde in straaltjes van zijn lichaam, de lichtgrijze tshirt die hij droeg was volledig donker gekleurd. Devon blies zijn wangen bol en ademde langzaam weer uit terwijl hij de gewichten die hij in beide handen droeg tot tegen zijn borstkast bracht. De laatste tijd bracht hij alsmaar meer en meer tijd door in de fitnessruimte, als poging om de vele kracht die in zijn lichaam schuil ging nog te versterken. Hij was anders als Storm, die ging graag rennen om zijn hoofd leeg te maken, om Lupos voor een moment proberen uit zijn hoofd te zetten. Maar wat Devon deed was niet om zijn gedachten te verzetten, nee. Het was om zichzelf voor te bereiden, klaar te stomen voor een moment waarop het nodig was. Iets wat snel genoeg kon zijn, zo had afgelopen periode wel bewezen. Storm was zoals gewoonlijk al vroeg weg geweest, en ondanks dat hij hem niet écht had gewekt, had Devon er slaapdronken wel iets van gemerkt. Hij moest echt eens bij Agnessie gaan klagen voor andere gordijnen, want het stof was ondertussen zo verouderd dat de zon er dwars doorheen ging. Lang had hij dus niet meer in bed gelegen na het vertrek van Hall. En net vandáág, nu hij eens vroeg wakker was waren er voormiddag geen lessen die hij moest bijwonen. Het kon ook gewoon niet anders. Hij had dan maar besloten om wat met de gewichten in de fitnessruimte te gaan spelen. Muziek dreunde doorheen zijn oortjes en het feit dat de mensen rondom hem die ook konden horen scheelde hem niet zo veel. Het enige nadeel was dat er amper verbinding was in de fitnessruimte, waardoor hij muziek moest luisteren die op zijn gsm stond, en niet via internet.
Na een halfuur had hij er genoeg van. Devon bedankte de jongen die hem had geholpen met het bankdrukken en begaf zich naar de kleedkamers, waar hij zijn gsm in zijn locker legde en zijn spullen nam om te douchen. Tien minuten later kwam hij terug, met een handdoek rond zijn middel en eentje in zijn hals. Zachtjes floot hij tussen zijn tanden door, want hij moest toegeven dat het goed voelde om eens een productieve voormiddag te hebben in plaats van eentje waar hij in zijn bed lag te stinken. Niet dat hij er gewoonte van zou maken.. Hij nam zijn gsm op en zag ondertussen dat er meerdere meldingen op zijn lockscreen stonden. ’Hall?’ fluisterde hij verbaasd en trok zijn wenkbrauw omhoog toen hij zag dat hij een gemiste oproep had van zijn beste vriend. Hij bracht zijn gsm naar zijn oor om te luisteren wat de jongen via voicemail te vertellen had. ‘Je neemt altijd op en nu niet. Bel me terug als je dit krijgt, het is dringend.’ Onmiddellijk verscheen er een diepe frons op zijn voorhoofd en begonnen de vragen doorheen zijn hoofd te spoken, maar raden wat er aan de hand was? Onmogelijk. Hij drukte op het groene telefoontje op zijn touchscreen en belde onmiddellijk terug, terwijl droogde hij zijn haren af en nam zijn kledij al uit zijn locker. De lijn ging over, maar er werd niet opgenomen. ’Jij bent een goede, Storm Hall.’ bromde Devon met een grijns op zijn lippen en gooide zijn gsm op het bankje langs hem neer, begon zich ondertussen om te kleden. Nog geen vijftien secoden later weerklonk de trilling van een berichtmelding. Nadat hij zijn tshirt over zijn hoofd had keek hij wie het was. Storm.
Taylor, ziekenboeg, nu!
Devon slikte en las de drie dingen nogmaals alvorens het tot hem doordrong dat er echt iets serieus mis was. Op zijn gezicht was niets meer van de opgewektheid van net te bespeuren. Geen gefluit meer, geen zelfverzekerde blik in zijn ogen. Nee, enkel bezorgdheid en misschien wel lichte paniek. Wat er gebeurd was, daar had hij geen idee van, maar hij was vastberaden om het zo snel mogelijk te weten te komen. Sneller als ooit kleedde hij zich om en verliet de kleedkamers.
Zijn wandeltempo lag hoog, net op het randje om over te gaan op een lichte looppas. De weg naar de ziekenboeg kende hij helaas al meer als voldoende, dus het duurde ook niet lang alvorens hij in de gang van de ziekenboeg aan kwam. Met zijn ogen speurde hij de omgeving af, met zijn neus zocht hij naar een bekende geur. Maar het waren zijn oren die hem eerst tekenen van Taylor deden bespeuren. Voornamelijk het heftige kloppen van haar hart, maar ook het typische geluid dat haar blote voeten maakten op de vloer. Beide dingen die hij herkende van de nacht die hij bij haar doorgebracht had. ’Taylor!’ riep Devon haar toe toen hij haar de draai om zag komen, recht op hem af. Ze leek te huilen, en de manier waarop ze zich bewoog… Devon slikte, en noemde haar naam nogmaals, maar opnieuw reageerde ze er niet op. Hij bleef stil staan, volgde haar bewegingen nauwlettend op, maar verschrok toch toen ze pal tegen hem aan liep. ’Hey!’ zei hij, ietsje luider en met gefronste wenkbrauwen. Ze stribbelde tegen hem aan en Devon greep haar met haar niet ingegipste pols vast als poging om haar stil te houden. Hij voelde onmiddellijk hoe haar ijskoude huid reageerde op de hete van hem. ’Wat is er aan de hand Taylor?’ Hij begreep er werkelijk niets van. Storm had gezegd dat hij naar de ziekenboeg moest komen en dat er iets met Taylor was. Dat laatste geloofde hij van harte, want ondanks dat Taylor nooit volledig normaal was, was ze dat nu helemáal niet. Maar de ziekenboeg? Het leek net alsof dat de plaats was waar ze zo ver mogelijk vandaan wilde. ’Doe even kalm.’ probeerde hij haar te sussen, maar wist eigenlijk allesbehalve hoe hij dit moest aanpakken. Een tweede paar voetstappen weerklonk en voor een moment was Devon bang dat het verpleging zou. Dat het zou lijken alsof hij haar wilde ontvoeren. Maar godzijdank was het Storm die ook de bocht om kwam. ’Hall?!’ riep Devon hem toe met een gezicht dat pure onwetendheid en vragen uitstraalde. ’Wat is hier aan het gebeuren?’ Hij probeerde Taylor vast te houden, maar ze bleef zo tegenstribbelen dat hij voor een moment bang was om ook haar andere pols te breken. Hij had dus geen andere kans om haar los te laten, al bleef hij wel proberen om haar de weg te versperren met de rest van zijn lichaam.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall za jun 04, 2016 6:48 pm
.Always live before you die.
Het was voor Storm moeilijk om zijn menselijke kant niet met de wolf in hem te mengen, wat die pikte zoveel meer op dan een onrustige Taylor … Hij hoorde haar ademhaling, hoorde hoe haar hart klopte in haar borst, hij hoorde haast de paniek in haar hoofd en hij kon zich meteen voorstellen hoe het voelde. Zelf had hij nooit een blinde paniekaanval gehad, alles werd gestuurd door Lupos maar hij kende het verstikkende gevoel na een volle maan, als hij op het bed lag in de ziekenzaal en ze hem vroegen wat er was gebeurd. Dat zwarte gat in zijn hoofd zorgde voor die paniek, het beklemmende gevoel alsof je ieder moment zou stoppen met ademen. En dat gevoel had ze nu ook, alleen erger, intenser omdat er niets meer was dat ze herkende. Toen Storm de namen zei voelde hij de pijn in zijn borst opwellen omdat ze het zich niet meer kon herinneren, omdat hij geen herkenning zag in haar vermoeide blik. Hij wilde het liefst van al zijn ogen neerslaan en sluiten maar hij wist dat één van hen de sterkere moest zijn. En zij was dat altijd geweest voor hem … ondanks dat hij het monster was waar kinderen bang van moesten zijn was zij degene geweest die op haar vrolijke manier steun schonk. En nu moest hij er zijn voor haar, nu moest hij de sterkste zijn, de steunpaal, haar toeverlaat indien nodig.
Hij kon haar niet zeggen dat ze nooit haar herinneringen zou terug krijgen maar hij wilde haar ook geen valse hoop geven dus er was maar weinig dat hij kon doen. Ze zaten op een mutantenschool, er was vast één mutant die haar zou willen helpen als ze het zou toelaten. Storm was bereidt iedere deur af te gaan tot hij die mutant vond, maar tot dan moest hij wachten. Wachten tot ze in zou geven, zou breken en genoeg wilskracht had om terug te vechten. Toen ze schreeuwde bleef Storm haar aankijken terwijl de rest van zijn zintuigen zorgvuldig alles van haar en hun omgeving analyseerden. Ze omvatte haar hoofd alvorens ze slap langs haar lichaam vielen en Storm ze tussen de zijne nam. ‘Je kunt dit,’ hij probeerde haar blik tussen de tranen te vangen. ‘Maar het vraagt tijd.’ Ze zou dat deel van de situatie moeten aanvaarden, tijd was kostbaar maar het was exact waar ze nu op moest vertrouwen. In het korte moment dat ze wegwijs probeerde te geraken in haar eigen hoofd nam Storm zijn gsm uit zijn zak, één gemiste oproep van Devon, natuurlijk. Hij typte snel een bericht; “Taylor, ziekenboeg, nu!”
Storm wist wat vertellen over Taylor zou doen met haar, en het deed hem meer pijn dan hij liet zien. Toch leek het alsof de herinneringen een zekere warmte in hem verspreidde, genoeg voor hem om toch die glimlach te laten zien, die zekere liefde in zijn blik om een vriendin die hij niet kwijt wilde. Maar hoe hard hij ook probeerde het gevoel door te geven, hoe voorzichtig hij ook was met wat hij vertelde … het maakte niet uit. Ze stond er niet voor open, net als hij dat had gedaan vlak na het ongeluk. Toen hij vanmorgen het bos was in gerend en de plaats met haar bloed vond hoopte hij dat het minder ernstig was. Maar iedere stap terug naar zijn kamer deed hem beseffen dat hij Taylor in die vier dagen nog niet had gezien, dus het kon niet anders dan ernstig zijn. Net als bij hem uitte haar verwarring zich in haar als een orkaan steden kon verwoesten. Ze legde haar handen tegen haar oren en gilde, de ijzigheid, de scherpte ervan maakte Lupos wakker, de weerwolf voegde zich alert bij Storm alsof ze samen één waren. Toen hij het goud uit haar ketting zag ontstaan nam hij aarzelend afstand. ‘Hey, kijk naar me, laat de paniek niet,’ hij brak zijn stem af omdat hij zag dat niets van zijn woorden zou doordringen. Het goud vormde pinnen en schoten af in de omgeving, Lupos nam een beetje bewustzijn over om Storm te beschermen maar er gebeurde niets, de pinnen gingen rakelings aan hem voorbij. Hoe graag Lupos haar nu wilde domineren, hoe graag hij haar nu wilde doen stoppen, Storm hield hem tegen. Hij baalde zijn handen tot vuisten en keek toe hoe Taylor begon te rennen. Het ergst was dat Storm haar niet achterna kon, niet zonder Lupos het idee te geven van een jachtinstinct. Hij keek naar zijn hartslagmeter en dan naar de pinnen die rondom hem in de muur zaten, hij nam controle terug en liep de kamer uit.
Het rustige tempo dat hij moest handteren was verschrikkelijk, liefst van al rende hij achter haar aan maar dat zou geen van beide partijen goed doen. Gelukkig voor hem was het gemakkelijk om haar geur te volgen, en dat was niet de enige geur die zijn aandacht trok. Storm keek alert op toen hij de geur van Devon in zijn vizier kreeg. Hij had Devon een bericht nagelaten maar Devon had geen idee wat er aan de hand was, hij zou niet weten … Storm liep in een looppas de gangen door, haar geur achterna, zijn geur tegemoet. Hij kwam slippend tot stilstand toen hij Taylor ijzerhard tegen Devon zag oplopen. Ze stonden ergens halverwege de gang, een dikke twintig meter van hem af. Storm bewoog niet, hij bleef staan en keek toe naar het tweetal. Ze stribbelde zo hard tegen dat Devon haar moest loslaten. Toen hun blikken kruisten, schudde hij zacht zijn hoofd. Bij zijn vraag durfde Storm in eerste instantie niet te bewegen, hij keek onrustig naar Devon alvorens hij de gang door liep naar Taylor en zijn kamergenoot toe. ‘Taylor, luister naar me,’ hij raakte haar niet aan en bleef op een “veilige” afstand van haar weg. ‘Je kunt niet rennen, het spijt me als ik je van streek heb gemaakt maar ik heb geen idee hoe ik je anders kan helpen.’ Hij zweeg en zuchtte langzaam terwijl hij opzij keek naar Devon. ‘Ze viel, ze is haar geheugen kwijt, jij, ik, Karlie,’ hij schudde langzaam zijn hoofd en keek weer naar Devon. ‘Niets, alles is weg.’ Fluisterde hij amper hoorbaar. Taylor zou het niet horen, maar Devon wel. Hij hield de blik van zijn kamergenoot voor enkele seconden vast tot hij letterlijk het besef van zijn woorden bij Devon zag neerkomen alvorens hij terug naar Taylor keek. Hoe in godsnaam kon je iemand helpen die in eerste instantie niet geholpen wilde worden, het leek wel een deja vu gevoel van zijn volle maan. ‘Adem in en uit, laat het geen controle van je nemen,’ hij stemde zijn ademhaling er ook meteen op af want als er iemand alles wist van controle verliezen, dan was het Storm wel. En wat ze net had gedaan met haar mutatie was geen zonnig vooruitzicht …
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall zo jun 05, 2016 10:01 pm
I've never heard silence quite this loud
De stilte in haar hoofd was zo zalig. Het voelde alsof er net een zware storm was geweest die alles had plat gegooid, maar nu voorbij was. Helaas bleek ze in het oog van de storm te zitten. Ze was uit haar schuilplaats gekropen, vol goede hoop om dan enkele seconden later opnieuw omver geblazen te worden door een storm. Ze kon het schurende zand om haar oren haast voelen, hoe haar blonde haren alle kanten op geblazen zouden worden en hoe haar hele lichaam uiteen getrokken werd. Dat gevoel in haar hoofd leek zich naar haar hele wezen uit te spreiden. Het tintelende in haar tenen en zelfs haar tong begon droog aan te voelen. Maar in plaats van zand en papier, werden er woorden naar haar hoofd geslingerd. Ze waren vriendelijk bedoelt, dat hoorde ze nu wel in zijn stem, maar zo kwam het bij haar niet aan gewoon omdat ze er eigenlijk niet voor open stond.
Het tintelen op haar huid verstomde door een wat een verkoelende vloeistof leek te zijn. Het goud stroomde over haar lichaam alsof het een ontsprongen bron was vanaf haar ketting. De paniek had Taylor op automatische piloot gezet. Verplegers en dokters zeiden allemaal dat het kwam door de ‘traumatische ervaringen’ en de ‘beschadiging aan de prefrontale lobe’. Maar persoonlijk dacht ze daar anders over. De paniek ontstond alleen in haar hoofd, niet daar buiten. Het ontstond in haar gedachten, in haar hoofd en beïnvloedde haar hele lichaam. Als reactie op dat gevoel, op die gedachte kwam de paniek naar buiten. Het was net zoals muziek, dat bestond ook alleen maar in je hoofd. Als we de trillingen niet zouden kunnen opvangen, zou niemand ook maar één noot horen.
Heel de kamer was doorboord als een zeef. Gouden staven staken uit de muren die al scheurtjes begonnen te vertonen. Taylor zat nog op haar bed, maar het voelde alsof alle lucht uit de kamer verdween. Alsof het door de kiertjes en gaatjes ging die zij gemaakt had. Ze. Moest. Hier. Weg. Met een acrobatische sprong vloog ze van het bed. Blootsvoets rende ze door de gangen, ze leek nog net niet op een wild dier. Hoewel de zelfde paniek in haar ogen te lezen stond. Paniek voor wie ze was, wie ze moest geloven en hoe ze alles kon terug krijgen. De chaos voelde als een viermuren kamertje, waarbij de wanden steeds dichterbij kwamen. Zo dicht dat ze, ze kon voelen. Ergens aan de rand van haar gehoor, hoorde ze iemand een naam schreeuwen. Riep hij op haar? Nee, ook hij riep op een Taylor. Een Taylor die zij niet kende, misschien zelfs niet wilde kennen. Ze was vastbesloten over één ding, niemand ging die orkaan in haar binnenste terug voeden. Ze had genoeg gehoord, gezien en gevoeld.
Knoei harde spieren waren de vertaling van haar muren en blijkbaar ook de bron van al het onnodige gegil. Nu ze tijdens het lopen de beslissing had gemaakt om niemand haar nog zo van streek te laten maken, leek ze rustig, voelde ze zich rustiger. De blinde paniek was alleszins uit haar ogen verdwenen. De warme handen die bij de spieren hoorde, omsloten haar polsen. Haar blauwe ogen keken vol tranen, maar bliksemend op naar de oorzaak. Toen ze in de groenige ogen van haar gevangenisbewaker keek, vloog er een flits door haar hoofd, een afbeelding van diezelfde groene ogen. Maar voor ze wist wat het was en ze zich er kon op concentreren was het al lang voorbij.
”Laat me los!” Probeerde ze hem te commanderen, terwijl ze haar polsen probeerde los te trekken. ’Wat is er aan de hand Taylor?’ Iedereen leek duidelijk te denken dat zij Taylor was en zelf had ze dat ook voor een tijdje gedacht, toen Storm met zijn geloofwaardig verhaal kwam afzetten. Maar nu wist ze wel beter, het verhaal van dàt meisje zou nooit op dat van haar kunnen lijken. Als zij dezelfde personen waren geweest, dan had ze toch wel ergens een gevoel van herkenning moeten gehad hebben? ’Doe even kalm.’ De woorden die misschien sussend bedoeld waren, lokte alleen maar meer tegengestribbel uit en toen Storm om de hoek kwam, kon het feestje pas echt beginnen. Gelukkig liet de boomstam haar dit keer wel los. Ze moest een stap naar achteren doen om haar evenwicht te bewaren, maar ze was tenminste los. Lichtjes verontwaardigt wreef ze over haar polsen, terwijl ze langs zijn immense lichaam heen probeerde te glippen. Maar toen dat niet leek te lukken, wierp ze een verdrietige blik op de deur aan het einde van de gang, de deur naar haar vrijheid. Ze wou hier weg, ze moest en zou hier weg geraken. Misschien dat ze buiten haar geheugen zou terugkrijgen, of wakker worden en er dan achter komen dat dit slechts een nachtmerrie was. Maar nee, ze werd hier vastgehouden door een onbekende muur en een jongen die beweerde haar goed te kennen.
Verslagen liet ze zich met haar rug tegen de muur op de grond zakken, terwijl ze haar armen over haar hoofd had gevouwen. Tranen welde opnieuw op, voor de zoveelste keer in die dag. ”Denk, denk, denk!” Begon ze op te zeggen als een mantra, een houvast op de werkelijkheid. Ze voelde zichzelf gewoon wegglijden zo zonder geheugen. Alsof de werkelijkheid het vaste land was en zij in de woeste zee zat. Des te harder ze water trappelde en naar de kust probeerde toe te zwemmen, des te harder werd ze terug naar achteren gesmeten.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall di jun 14, 2016 7:54 pm
Devon
You know I’m smart. I spin you round like a knot. I know the pieces of your heart. Sometimes it’s fun, to pull your strings one by one. Until I get you onto one.
Taylor moest een aardige klap incasseren toen ze tegen Devon zijn borst op liep. De snelheid waarmee ze afkwam, de roekeloosheid, het verklapte in een oogopzicht dat er iets aan de hand was. Iets serieus. De vraag was, daar moest Devon naar gissen, want toen hij Taylor bij haar polsen nam deed ze niets anders dan tegen strubbelen en hem bevelen dat hij moest loslaten. Voor een moment maakte ze oogcontact, kon Devon tranen op haar wangen onderscheiden en een ondoorgrondbare angst, getekend in de blauwe kleur van haar irissen. ”Laat me los.” nogmaals een bevel, en uiteindelijk opende hij zijn vingers waardoor ze haar vrijheid herwon. Deels dan toch, want hij positioneerde zich zo dat ze niet langs hem heen kon glippen. Wat was er in godsnaam zó erg dat ze zelfs van hem wilde ontvluchten? Blijkbaar probeerde ze niet enkel hem te ontlopen, want lutteloze seconden daarna kwam ook Hall de hoek om gedraaid. Op een hopeloze manier keek hij Storm aan, maar het enige wat hij kon doen was triestig zijn hoofd schudden.
Taylor had zich tegen de muur van de gang omlaag laten zakken en zat als een bezetene haarzelf toe te spreken dat ze moest nadenken. Hall, op zijn beurt, was korterbij gekomen. ‘Je kunt niet rennen, het spijt me als ik je van streek heb gemaakt maar ik heb geen idee hoe ik je anders kan helpen.’ Devon hurkte langs haar neer, legde in eerste instantie een hand op haar knie, totdat de woorden van Hall tot hem doordrongen. ’Helpen met wat?’ Hij trok zijn hand terug. ’Wie gaat me hier in godsnaam vertellen wat er aan de hand is?’ brieste hij, zijn stem iets luider dan gewoonlijk. De onwetendheid, het zoveelste probleem in de eindeloos lange rij.. Het bracht een machteloos gevoel bij hem teweeg. ‘Ze viel, ze is haar geheugen kwijt, jij, ik, Karlie,’ Devon slikte, probeerde de krop die zojuist in zijn keel ontstaan was weg te krijgen. Haar geheugen kwijt, betekende dat.. ’Ze weet niets meer?’ fluisterde Devon hem ditkeer muisstil toe, dag en nacht verschil van de manier waarop hij zijn vorige vraag had gesteld. ’Niets, alles is weg.’ Het voelde alsof hij zelf ook tegen iemand aan was gebeukt. Een beklemmend gevoel ontstond op zijn borstkast en in zijn ogen kwam een doffe blik te staan. Herinneringen van Taylor schoten als een diavoorstelling aan zijn netvlies voorbij en voor hij het zelf goed en wel doorhad, stond hij recht en had hij een stap naar achteren gedaan, weg van het tafereel. Zijn hart bonsde in zijn keel en hij voelde hoe zijn handen trilden. ‘Adem in en uit, laat het geen controle van je nemen,’ hoorde hij Hall tegen Taylor zeggen, en even voelde het alsof de boodschap voor hem bedoeld was.
’Ik kan dit niet Hall.’ probeerde Devon zo rustig mogelijk te zeggen, maar zijn lichaamshouding en de trilling in zijn stem verklapten hoe hij zich werkelijk voelde. Het was de zoveelste drama in korte tijd, de zoveelste klap die hij maar moest zien te verwerken, waarin hij sterk moest zijn voor iemand anders terwijl hij het zelf hard te verduren had. Het lukte hem gewoon niet, niet in deze situatie waarin hij wist dat hij vanaf nul af aan opnieuw zou moeten beginnen. ’Opnieuw’, een woord dat zijn maag om liet draaien, Hall wist sinds hun laatste gesprek ook waarom. ’Ik kan dit niet..’ herhaalde hij zichzelf en zette met die woorden opnieuw een stap achteruit, totdat hij met zijn schouderbladen tegen de muur van de overkant van de gang kwam. Hij met de herinneringen van alles wat ze gedaan hadden, zij er zonder. Hoe kon het ooit nog worden zoals het was? In Devon zijn ogen was het beter om helemaal niét meer opnieuw te beginnen in plaats van een poging om hetzelfde op te bouwen wat ze hadden. Het ging eindelijk goed, Taylor was een van de weinigen die er ooit in was geslaagd om zijn harde schel wat zachter te maken, maar nu.. Alles werd van hem afgenomen, alsof dit zijn manier was om gestraft te worden. Alsmaar meer begon Devon echt in karma te geloven. ’Als dit voor altijd is Hall, dan..’ hij probeerde de woorden weg te slikken, maar iets in hem zei dat hij het moest zeggen, dat hij ze niet mocht voorliegen. ’..dan weet ik niet of ik de juiste persoon ben om in haar nieuwe leven te bestaan.’ Devon slikte, beet vervolgens op zijn lip om de woorden die hij zojuist gezegd had te verwerken.
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall di jun 14, 2016 9:18 pm
.Always live before you die.
De botsing had hij niet zien gebeuren, maar hij hoorde de kracht waarmee Taylor tegen Devon aan kwam, hoe ze worstelde om los te geraken en hoe Devon radeloos op zoek was naar iets van verlossing. Naar iemand die hem kon zeggen wat er aan de hand was en voor Taylor iemand die haar terug tot rust kon brengen. In beide gevallen lag die taak bij Storm. Hij wist niet waarom hij Devon had ge-sms’t van zodra hij te weten was gekomen wat er met Taylor mis was … had hij een vriend nodig om hierdoor te geraken, nee … misschien. Hoopte hij dat Devon herinneringen zou triggeren bij Taylor … Misschien, hij kon enkel maar hopen. Hij had hoop grotendeels opgegeven voor zichzelf maar dat wilde niet zeggen dat hij het zou doen voor anderen. Het had hem gechoqueerd, dit alles, maar het zou Devon waarschijnlijk nog meer choqueren. Misschien had hij het niet moeten doen, om haar te sparen en hem te sparen. Hij wist wat er tussen Devon en Taylor zat maar zweeg er grotendeels over, de stille observator. Net als hij dat nu deed, toekijkend hoe Devon en Taylor tegen elkaar te keer gingen, de ene wilde weg en de ander liet haar niet gaan. Het was triestig, alsof Devon niet al genoeg had om aan te denken was dit net dat extraatje meer. Hij mocht dan wel een held zijn, voor velen, voor Storm maar ook helden konden breken, ook helden hadden een grens. En Storm zag die grens alsmaar dichterbij komen.
Het koste Storm enige wilskracht om dichter te gaan, om te beantwoorden waar Devon naar vroeg terwijl Taylor tegen de muur ineen gedoken zat. Toen Devon zijn stem vererfde, brieste in de hoop dat de antwoorden sneller zouden komen schonk Storm hem één enkel nuchtere serieuze blik. Als hij dit zou doen, kwaad zou worden of gelijk wat dan zou het enkel Taylor verder van huis brengen. Hij moest voor beide goed doen, hij moest Taylor de zekere rust geven zodat ze uit haar paniek kon geraken en hij moest Devon antwoorden geven in de hoop dat het zijn vriend tot dezelfde soort van rust zou krijgen. Dus hij vertelde het, zo zacht dat Taylor het niet kon horen. Hij bleef tegen de muur naast Taylor staan, aangezien ze niets van zijn woorden leek te horen had het ook geen zin opnieuw op haar in te praten. Hij wist hoever ze momenteel zat en dat was een donker eenzaam plaatsje dat hij zelf maar al te goed kende. Hij voelde de sfeer rond Devon veranderen, zijn hartslag veranderde, zijn ogen werden doffer, zelf algemeen werd hij een stukje afstandelijker. In tegenstelling tot alles wat Devon had gedaan was het mentale, praten niet zijn ding. Hij was het fysieke, terwijl het voor Storm net andersom was. Storm bleef staan, keek toe naar de tranen over Taylor gezicht rollen en ze tegen zichzelf in praatte in de hoop dat er iets zou terug keren naar haar. En dat terwijl Devon gehurkt schuin voor haar zat, gebarsten door het idee dat er bij haar geen herinneringen meer zijn over hun twee samen. Dus het was misschien niet enkel voor Taylor bedoeld, zijn woorden, misschien was het net zozeer voor hem als het was voor haar.
Zou het ooit ophouden, vast niet. Storm geloofde al lang niet meer in dat, hij wist dat het voor hem nooit meer zou ophouden. Maar Devon leek daar precies net een beetje achter te komen, dat er geen rust was voor hem net als er geen rust was in al die maanden voor Storm. Hij kon ermee overweg, ten koste van zijn mentale toestand, maar hij wist hoe belangrijk het was dat hij Devon boven water moest houden. Hij kon zich koud en afstandelijk gaan opstellen tegen dit alles, doen alsof het hem niet kon schelen, de schijn erop houden … net als Storm zo vaak deed. Of hij kon … “Ik kan dit niet Hall.” … Dat doen. Storm wist hoe moeilijk dit was, na alles. Het was net zo’n rake klap in het gezicht voor Devon als het was voor Storm als hij weer iemand pijn deed door zijn mutatie. ‘Ik weet het.’ Prevelde hij amper hoorbaar. Hij kwam recht, stapte achteruit tot de muur weerstand bood tegen zijn schouderbladeren. Toen Devon weer sprak duwde Storm zich af van de muur, liet de gang over naar Devon terwijl zijn zintuigen, terwijl Lupos, alles bij Taylor nauwlettend in de gaten hield. ‘Niemand zegt voor altijd. De dokters weten niet hoe zwaar de schade is. Er is altijd een kans,’ hij zweeg en ademde diep in, sloot voor een kort moment zijn ogen. ‘Je weet wat ik bedoel.’ Hij kreeg het niet over zijn lippen. Er is een kans dat ze het zou herinneren? Had hij het recht om dat te zeggen als hij het van niemand wilde aannemen dat hij te redden was? ‘Niemand vraagt van jou wat je rol zal zijn in al dit en je weet dat ik het je niet kwalijk neem als je hier niet wilt zien.’ Hij keek Devon doordringend voor hij zich half draaide toen hij hoorde hoe Taylor’s hartslag een beetje leek te dalen. ‘Maar we moeten haar een kans geven.’ Nu was het aan Devon om de keuze te maken, wilde hij blijven of wilde hij liever gaan. Storm wandelde voorzichtig terug naar Taylor en hurkte voor haar neer. ‘Wil je naar buiten?’ Vroeg hij zachtjes, zorgvuldig op lettend om niet haar naam te gebruiken, om geen dingen te benoemen die ze graag deed, of graag had. ‘Ik weet wat ziekenhuismuren doen met je,’ hij tikte tegen zijn eigen voorhoofd. ‘Als je wil kan ik je naar buiten brengen, de verpleegsters zullen het vast niet erg vinden.’ En ze zouden eens moeten proberen. Niet dat ze Storm tegenwoordig nog iets weigerde naar alles wat er was gebeurd. Hij keek kort nog eens over zijn schouder naar Devon voor hij weer Taylors blik probeerde te vangen. ‘Probeer voor één keer niet te denken, probeer mee te gaan in het gevoel.’ Hij hield zijn hand voor haar open, in de hoop dat ze het zou aanvaarden en hij haar kon recht trekken. Devon voorstellen aan haar was afhankelijk van zijn verdere besluit op dit alles. Voor nu kon Storm enkel maar één ding hopen … Dat ze haar herinneringen zou terug krijgen. Niet voor hem maar voor Devon …
Onderwerp: Re: Bad Blood + Storm Hall wo jun 15, 2016 9:38 pm
I've never heard silence quite this loud
De knal van haar lichaam tegen het van de jongen weergalmde nog in haar oren toen ze zich langs de muur naar beneden liet glijden. Een steek ging door haar maag heen en een weeïge smaak ontstond in haar mond. Nog meer mensen die haar gingen ‘fixen’ of proberen, dat dacht ze toch. Maar ze was niet kapot, niet op die manier. Ze was geen speelgoedautootje waar je gewoon de batterijen moest vervangen. ‘Je kunt niet rennen, het spijt me als ik je van streek heb gemaakt maar ik heb geen idee hoe ik je anders kan helpen.’ Het warme stemgeluid van Storm, verstoorde haar gedachten. Haar diep blauwe paniekerige ogen keken op en ze verplaatste haar blik toen een hete hand zich op haar knie plaatste. De spanning in haar lichaam leek net even af te zakken op die knie, tot de bruinharige jongen het bruusk terug trok. Zijn lippen bewogen, maar Taylor hoorde het niet. Het leek alsof haar omgeving in slow motion ging en iemand het geluid afgezet had. Nu een van de filmervaring ‘afgezet’ was, kwam een andere voor in de plaats. Emoties bonkte tegen haar aan, de verwarring, medelijden, angst, paniek. Het overstroomde haar, maar het was dragelijk. Het betekende dat ze er nog altijd met haar bewustzijn bij was, want hoewel ze moeite had met terug normaal te ademen en alles terug op een rijtje hebben, wou ze nog altijd weten hoe ze haar geheugen kon terugkrijgen.
In de eerste instantie probeerde ze haar beeld terug helder te stellen, terwijl ze een poging deed om het gesprek te volgen. Ze verzette zich mentaal tegen de woede, het verdriet en de verwarring die de jongens uitstraalde. Met moeite kon ze hun gelaten nog onderscheiden. Het leek alsof hoe meer ze haar ‘mutatie’ probeerde te verdrukken, hoe meer haar andere zintuigen verdrukt werden. Dus toen het niet leek te werken en ze het gesprek totaal niet meer kon volgen, gaf ze het op en liet ze het op zich afkomen. Toch was ze niet voorbereid op de klap, vanaf Storm leken golven zo blauw als de zee af te golven waarbij hij duidelijk zijn best deed om alle negatieve emoties uit te bannen. Bij de onbekende jongen was het tegenovergestelde waar, de regenboog liep in elkaar over terwijl hij zijn hele omgeving beïnvloedde. Doordat ze zich zo op de kleuren aan focussen was als een kleuter die niks beters te doen had, miste ze het gesprek volledig en misschien maar beter ook. Ze praatte zo zacht en snel dat het enigste bewijs dat ze daadwerkelijk iets zeiden het bewegen van hun lippen was. Haar concentratie was nu zo gericht op de kleuren dat haar gedachten van haar paniekaanval gehaald werd. Haar hartslag ging tergend langzaam naar beneden, maar hij ging wel naar beneden.
De ene jongen verstoorde het rustgevende effect dat Storm op haar had, omdat zijn emoties zo wispelturig waren, zo onduidelijk. Het ene moment was hij boos, toen weer verslagen, toen weer verdrietig en toen terug naar boos. Ze kon er geen touw aanknopen. Waarom ervaarde hij dit alles zo? Wie was hij? Voorzichtig kantelde ze haar broze hoofdje naar rechts om hem met haar onderzoekende blik aan te kijken. Hij en Storm stonden met hun rug naar haar toe, dus zonder schaamte kon ze hem onderzoeken. Niet dat ze dat niet gedaan had als hij met zijn gezicht naar haar stond. Met haar ogen volgde ze de lijn van zijn schouders, naar zijn gespierde, bezwete rug en helemaal naar zijn lange benen en terug omhoog. Toen Storm zich heel plots omdraaide, sloeg ze betrapt haar ogen neer. Haar ademhaling was nog rasperig, maar ze had het –voor nu- weer allemaal even op een rijtje. Dus wanneer Storm vroeg of ze naar buiten wou, zei ze met krakerige stem: ”Graag,” ‘Ik weet wat ziekenhuismuren doen met je. Als je wil kan ik je naar buiten brengen, de verpleegsters zullen het vast niet erg vinden,’ Meer vastberaden dan net knikte ze met haar hoofd. Het was goed om een tijdelijk, voor de hand liggend doel voor ogen te houden. Het zou het allemaal wat dragelijker en makkelijker maken. Haar linker hand zette ze vlak langs haar heup om zich op te duwen en met haar rechter hand pakte ze die van Storm voorzichtig aan. Aarzelend duwde ze zichzelf overeind. ‘Probeer voor één keer niet te denken, probeer mee te gaan in het gevoel.’ Storm probeerde haar gerust te stellen met zijn gebrabbel en ergens stelde het haar ook op haar gemak. Het hield haar een beetje van het denken en het hele paniekaanval-doordraai-gedeelte-waarbij-ze-huilde-als-een-klein-kind-dingetje. ’Ik zal het proberen,’ Beloofde ze hem en zichzelf. Pas toen ze stevig op haar benen stond, volgde ze zijn advies op. Ze gooide haar haren zachtjes naar achteren, waarbij haar oude vertrouwde parfum door de ruimte dwarrelde en probeerde het denk uit te schakelen. Plots voelde ze zich hypersensitief voor de sfeer in de gang. Zelfs de aura’s van de verpleegsters verderop lagen binnen haar bereik. Het was een heel vreemde gewaarwording. Na een diepe ademtuig, was ze klaar om naar buiten te gaan. Haar stappen waren voorzichtig, uitgerekend terwijl ze door de kleurrijke zee stapte. Helaas had ze er niet op gerekend dat haar enkels zwak waren en ze eigenlijk alles al had opgebruikt bij haar vlucht door de gangen. Bij haar volgende stap, zakte ze zowat door haar enkel en toen ging het allemaal heel snel. Met haar rechter hand had ze Storm nog vast en haar linker hand schoot uit om een andere houvast te krijgen, die de spierbundel bleek te zijn. Haar vingers haakte zich rond zijn onderarm en heel de wereld bevroor.
Alle drie konden ze gewoon niet meer bewegen. Taylor ‘vloog’ nog altijd mid air en als vorst kroop het goud vanuit haar vingers op de armen van de jongens, als boeien waardoor ze niet los zouden komen. Een grijsvlies schoot voor haar beeld en haar zicht schakelde uit. Een tinkelende lach vulde haar oren en ook die van de jongens, want hoewel Taylor alles in haar hoofd zag, leek het voor hen uitvergroot te zijn in de gang. Alsof ze in Tay’s hoofd konden meekijken. Bij de tinkelende lach kwam een gevoel van geborgenheid en plezier. ’Dévon!’ Een bekende stem overstemde het gelach, haar stem. Plots leek het duister om haar heen te golven, alsof het tot leven kwam. Zij wist niet wat er gebeurde, maar het voelde vertrouwd, voor de jongens moest dit waarschijnlijk een grote mind fuck zijn. Twee handen kwamen in beeld, kleine handen die tekeningen maakte op een gespierde borstkas, wat haar ook bekend voorkwam, maar ze wist niet van waar. Als in slow motion wreven de vingers een cirkel, om daarna in enkele versnellingen hoger te schieten. Het beeld schoot weg en begon om hun heen te cirkelen, te snel om goed te kunnen zien. Een berensnoet verscheen door het struikgewas, samen met het gevoel van nieuwsgierigheid en intrige. Maar ook dat schoot mee met het vorige. Een beeld van verstrengelde handen, een overwinningskreet, een flits van een beachvolleynet met lachende stemmen. Het tolde om hun heen, als een orkaan vol beelden, emoties en stemmen. Een licht behaarde wang, die ze herkende als Storms was het volgende. Zijde zachte lippen werden er tegen aangedrukt en opnieuw hoorde ze haar eigen stem. ’Voilà Storm! Bij wijze van troostprijs,’ Een gitaarmelodie nam vervolgens de leiding, ze wist niet welk liedje het was maar kwam haar zo bekend voor. ’Say you'll see me again even if it's just in your wildest dreams. Een traan ontsnapte aan haar grijze ogen, de stem van Devon vulde hun kleine ruimte op. Alsof dat het hoogtepunt was, begonnen de beelden nog sneller te draaien en gingen de geluiden over in een grote ruis. Sneller en sneller draaiend maakte ze Taylor en waarschijnlijk de jongens ook zo misselijk als iets.
En toen was het weg, plots, uit het niets. Taylor viel door naar voren, maar kon op tijd haar handen zetten. Het goud was verdwenen net als haar visioen. Natuurlijk had ze haar hele geheugen nog niet eens terug, maar een deel, enkele losse puzzelstukken en dat was een groot beginnen voor haar. Op handen en knieën liet ze haar hoofd vermoeiend hangen. Ze wist niet of ze in goede conditie hoorde te zijn, wat ze wel wist was dat dit vermoeiender was dan ze had kunnen bedenken. Het grijze, harde vlies was weggetrokken van haar gezicht en de vloer staarde hard naar haar terug. De misselijkheid leek te overhand te krijgen en kokhalzend probeerde ze alles terug te duwen. Haar ene hand lag al om haar maag, maar het kwam niet al proefde ze de zurige smaak wel op het einde van haar tong. ’Ik herinner me jullie, vaag,’ Wist ze uitgeput eruit te gooien, 'Storm," Ze wees naar de jongen waarvan ze zijn naam eigenlijk al kende en ging op haar knieën zitten, 'Devon,' Haar ogen keken recht in de zijne toen ze ook hem aanwees, 'StormOn,' Fluisterde ze, meer tegen zichzelf dan tegen hun, waarna ze zich achterover liet zakken zodat ze op haar rug lag met haar handpalmen over haar gezicht. Terwijl ze haar handen naar beneden liet ze zakken, probeerde ze het terug te halen, maar slechts flitsen kwamen door. Het zwierde nog allemaal rond in haar veel te lege hersenpan, alsof de tornado daar door raasde. Misschien hadden Devon en Storm het laatste woordje ook gehoord, maar zij had het al amper kunnen onderscheiden. StormOn, het had geklonken als een tevreden zucht, een opgeluchte uitspraak, een houvast. ’Hebben jullie dat gezien? Ik…’ Het was zo’n schok voor haar dat ze het niet eens onder woorden kon brengen, ’Jullie… wauw?’ Met gesloten ogen ging ze zachtjes van links naar rechts en terug, alsof ze diep aan het nadenken was over wat er nu eigenlijk net gebeurd was.